Plan: | Wateringse Veld, 6e herz. (ESDO-locatie) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0250BWatVld6ehz-50VA |
Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:1000.
Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.
Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.
De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008). Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden is de digitale verbeelding beslissend.
Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Daardoor is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.
Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2008, bijlage 9, opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.
Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.
Voorts wordt de opzet van het bestemmingsplan ingegeven door de relevante beleidskaders en omgevingsfactoren. In onderstaande tabel (beslissingstabel) is aangegeven op welke onderdelen de in dit bestemmingsplan beschreven beleidskaders en omgevingsfactoren hun vertaling hebben gevonden in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Deze paragraaf vormt dan ook als het ware de schakel tussen de toelichting van het bestemmingsplan en de daarbij behorende regels en plankaart.
Beleidskader |
Vertaling in het bestemmingsplan |
Ruimtelijk beleid |
|
In de Structuurvisie Den Haag 2020 zijn de ambities van de stad vorm gegeven door ontwikkelingen in vijf kansenzones, waaronder de Schakelzone Lozerlaan. Vervolgens is een visie ontwikkeld en neergelegd in het “Masterplan Erasmusveld – Leywegzone”. In het masterplan is voor Erasmusveld uitgegaan van een ruimtelijke hoofdstructuur gebaseerd op een groen-blauw landschappelijk en ecologisch raamwerk en de bestaande hoofdinfrastructuur. Na de vaststelling van het masterplan Erasmusveld-Leywegzone is een uitwerking in de vorm van het 'Uitvoeringskader Erasmusveld Den Haag'. Dit uitvoeringskader vormt daarmee het kader waaraan initiatieven voor de verdere ontwikkeling van (delen van) Erasmusveld worden getoetst. | Het genoemde ruimtelijke beleid en de uitgangspunten uit het uitvoeringskader zijn vertaald in de regels van het bestemmingsplan. Verder is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van de Rhijenhof-locatie waarin eveneens het ruimtelijk beleid en de uitgangspunten zijn verwerkt. |
Sectoraal beleid
|
|
Verkeer | |
Het gebied wordt ingericht als woonerf. De dooradering van het gebied voor fietsers (en voetgangers) is een punt van aandacht en verdient volgens het Masterplan verbetering. In de nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” is het algemene parkeerbeleid vastgelegd. In de nota “Parkeernormen Den Haag” wordt het toetsingskader beschreven. Uit de capaciteitsanalyse blijkt een behoefte van ca. 80 parkeerplaatsen. | De openbare ruimte ter plaatse van de Esdo locatie heeft de bestemming verkeer-verblijfsstraat gekregen, zodat het gebied kan worden ingericht als woonerf. Binnen deze bestemming is het mogelijk om een fietsroute aan te leggen. Ten behoeve van de berekende parkeerbehoefte is in de regels parkeren op eigen terrein voorgeschreven en wordt voor bezoekers de aanleg van een parkeerterrein mogelijk gemaakt binnen de bestemming Verkeer-verblijfsstraat middels een aanduiding op de plankaart. |
Wonen | |
Het plangebied is in de Woonvisie onderdeel van de stadsrand in Den Haag waar transformatie via woningbouw gaat plaatsvinden naar een groenstedelijk woonmilieu. Een groenstedelijk milieu kenmerkt zich door een mix van grondgebonden woningen (rij- en vrijstaand woningen) en kleinschalige appartementencomplexen. Binnen dit gewenste milieu is gekozen voor duurzame woningbouw aan een ecologische zone. Op project- en woningniveau dient de vraag en de specifieke woonwensen van stedelijk georiënteerde huishoudens centraal te staan. Dit vertaalt zich in meer mogelijkheden in Den Haag voor (collectief) particulier opdrachtgeverschap. | Het bestemmingsplan maakt woningen binnen een groenstedelijk woonmilieumogelijk. Het betreft duurzame woningbouw. Om tegemoet te kunnen komen aan specifieke woonwensen is gekozen voor (collectief) particulier opdrachtgeverschap. |
Groen | |
Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Aan de noordzijde van het plangebied bevindt zich een klein deel van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur. Conform het Uitvoeringskader Erasmusveld Den Haag zullen bomen en ander waardevol groen gehandhaafd worden. Ter plaatse van de Rhijenhoflocatie zullen langs de waterkant natuurlijke oevers worden aangelegd en dient langs het water een zone van 4 meter onbebouwd te blijven. | Het deel van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur dat binnen het plangebied is gelegen heeft de dubbelbestemming Waarde-Ecologie gekregen. In de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de Rhijenhof-locatie is de eis opgenomen dat langs het water een zone van 4 meter onbebouwd moet blijven. |
Water | |
Op basis van de Waterbergingsvisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, die de waterberging regelt. Om de hoeveelheid oppervlaktewater te vergroten wordt een nieuwe sloot aangelegd ter vervanging van de huidige duiker. Daardoor verbetert ook de doorstroming van het water. Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. Het plangebied ligt niet in een ecologische verbindingszone van rijk of provincie. Wel is in het Uitvoeringskader Erasmusveld Den Haag opgenomen, dat enkele oevers zullen worden ingericht als natuurvriendelijke oevers. In het plangebied gaat het om de oevers tussen de ESDO locatie en de Rhijenhof. |
Om het vergroten van de hoeveelheid oppervlaktewater mogelijk te maken is de bestemming Water opgenomen. Bij het uitwerken van de wijzigingsbevoegdheid wordt de aanleg van natuurvriendelijke oevers mogelijk gemaakt. |
Archelologie | |
Gemeenten hebben de taak om bij vaststelling van bestemmingsplannnen rekening te houden met aanwezige en te verwachten archeologische waarden (Monumentenwet 1988, artikel 38a). Voor het gehele grondgebied van Den Haag heeft de gemeente een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart (AWVK) opgesteld. In de Beleidsnota Archeologie 2011-2020 geeft de gemeente aan hoe de gemeente zorg wil dragen voor de archeologische sporen en resten in de Haagse ondergrond. | Voor het hele plangebied geldt de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie". Hiervoor zijn bouwregels en een aanlegvergunningstelsel van kracht. |