Plan: | Wateringse Veld, 6e herz. (ESDO-locatie) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0250BWatVld6ehz-50VA |
Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.
De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden van stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:
Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.
Wanneer economische of maatschappelijke omstandigheden rond de vervuilde locatie uitstel vragen, kunnen tijdelijke maatregelen worden genomen, op voorwaarde dat risico's voldoende worden beheerst.
Het plangebied betreft een deel van buurt Erasmusveld van de wijk Wateringse Veld. Het gebied wordt grofweg begrensd door de Martinus Nijhoffweg, en Erasmusweg en de volktuinencomplexen “Vrijetijdsoord Vlietlust” en “Erasmushof”. Het huidige gebruik is erf, tuin, wonen en sportterrein.
In het plangebied en in de directe aangrenzende omgeving hebben geen bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gehele plangebied valt binnen een voormalig tuinbouwgebied. Er zijn geen (voormalige) ondergrondse tanks bekend.
In juni 2012 is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor de ESDO-locatie (rapport: 2011061/RAP02 van BuroS/L d.d. 26 juni 2012). Conclusie van dat onderzoek is dat er slechts lichte verontreinigingen zijn vastgesteld, er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Een nader onderzoek of sanerende maatregelen zijn niet noodzakelijk.