direct naar inhoud van 4.8 Bodem
Plan: Rivierenbuurt 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0248ERivierenbrt-50VA

4.8 Bodem

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.

De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden van stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  • a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  • b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  • c. het wegnemen van actuele risico’s.

Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.

Het plangebied is gelegen in de buurten Rivierenbuurt Noord en -Zuid van de wijk Stationsbuurt en de buurt Uilebomen van de wijk Centrum. Het plangebied wordt begrensd door Ammunitiehaven, Spui, Pletterijkade en Van Maanenkade aan de noord- en westzijde en aan de zuid- en oostzijde door treinsporen en Lekstraat. Binnen dit gebied liggen twee buurtjes welke geen onderdeel uitmaken van het plangebied: een gebied begrensd door Maasstraat, Scheldestraat, Lekstraat en Amstelstraat (een woonblok gelegen op de hoek van de Amstelstraat en de Maasstraat, valt wel binnen het plangebied), en de Geleenstraat en een deel van Hunsestraat met omliggende bebouwing.

In het plangebied en in de direct omgeving daarvan hebben bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het betreft een schildersbedrijf, chemische wasserijen, motor- en autoreparatiebedrijven, een autoplaatwerkerij en -spuiterij, een werkplaats, drukkerijen, taxibedrijven, foto- en filmontwikkelbedrijven en een verffabriek.

Bij verscheidene panden zijn ondergrondse tanks bekend. Slechts enkele zijn (nog) in gebruik. De meeste zijn verwijderd of onklaar gemaakt.

In het plangebied en in de direct omgeving daarvan zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Hieruit is gebleken dat er sprake is van dertien separate gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Van ernstige bodemverontreiniging is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume). Elf verontreinigingen zijn reeds gesaneerd. Ter plaatse van de gesaneerde gevallen zijn restverontreinigingen achtergebleven waardoor er gebruiksbeperkingen zijn. De gesaneerde locaties zijn wel geschikt voor het huidige gebruik. De twee nog niet gesaneerde gevallen betreffen:

- Een diffuus geval van ernstige niet-urgente verontreiniging met lood en PAK in de grond ter plaatse van Lekstraat 165;

- Een geval van ernstige niet-urgente verontreiniging met arseen in grond en grondwater ter plaatse van Lekstraat 61 en omgeving.

Voor de delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden. Naast het feit dat nog niet overal binnen het plangebied bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er ook locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). Indien voor deze locaties bouwplannen/herinrichtingsplannen zijn zullen de bodemonderzoeken geactualiseerd moeten worden.

Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat de grond (0-2,0 m-maaiveld) in het plangebied gemiddeld matig verontreinigd is met lood, zink en PAK (teerachtige stoffen) en licht verontreinigd met cadmium, koper en kwik. Het gebied kan derhalve geheel als verdacht worden aangemerkt. In het gebied is geen grondverzet mogelijk op basis van de bodemkwaliteitskaart.