Plan: | Scheveningen Badplaats |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA |
In deze paragraaf staat een beschrijving van de in het plangebied Scheveningen Badplaats aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten. Cultureel erfgoed omvat 'sporen, objecten en patronen/structuren die, zichtbaar of niet zichtbaar, onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. Het omvat zowel het archeologisch, historsch-(steden)-bouwkundig als het historisch-landschappelijk erfgoed.
Scheveningen Badplaats is slechts van geringe cultuurhistorische betekenis. Het gebied heeft de afgelopen eeuw grote veranderingen ondergaan.
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Binnen het plangebied Scheveningen Badplaats is onderzoek verricht naar de cultuur historische waarden; hierbij is het volgende aangetroffen:
De huidige structuur en bebouwingstypologie zijn grotendeels naoorlogs en vormen een duidelijke breuk met het verleden. Alleen het Kurhaus en de panden aan de Zeekant 105-110 zijn nog belangrijke herkenningspunten van de vooroorlogse badplaats. De flats op de Palace Promenade (Zeekant 92-102) kunnen samen met de Pier gezien worden als Wederopbouwarchitectuur.
Het wijkje tussen de Gevers Deynootweg, de Zwolsestraat en de tramkeerlus, dat de Groningse-, Alkmaarse- en Enkhuizenstraat omvat, bestaat uit bebouwing van twee bouwlagen uit omstreeks 1920. De uit typologisch oogpunt opmerkelijke Manege aan de Alkmaarsestraat 18-22 met een samenstel van hoge tent- en zadeldaken is recent afgebroken en vervangen door woningen.
De Badhuisweg met, in het verlengde, de Kurhausweg, functioneert als zichtas op het Kurhaus. De (buiten het plangebied gelegen) bebouwing dateert uit de periode 1900-1940.
Op 6 maart 2003 is Scheveningen Dorp door de gemeenteraad van Den Haag aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Enkele straten in Scheveningen Badplaats vallen binnen dit beschermde stadgezicht. Het betreft het gebeid dat begrensd wordt door het Circusplein, de Circusstraat, de Rotterdamsestraat, de Dirk Hoogenraadstraat, Gevers Deynootweg 61 tot 93.
In het plangebied is alleen het Kurhaus als rijksmonument in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988 opgenomen.
Het Kurhaus, 1884-1885, door de architecten J.F. Henkenhaf en F. Egbert.
Herbouwd met enkel wijzigingen na een brand, 1886-1887.
Belangrijk voorbeeld van neo-renaissance-architectuur in maniëristische 16e-eeuwse trant.
Het Kurhaus is een langwerpig gebouw met uitspringende middengedeelte, waarin de grote concertzaal, bekroond door een koepel en geflankeerd door hoekpaviljoens met koepels.
Aan de uiteinden van het naar de zee gekeerde front naar voren springende zijvleugels, die het Kurhausterras omvatten.
De gevel aan het Gevers Deynootplein heeft aan de uiteinden risalieten en wordt geleed door pilasters van de kolossale orde. De gevel aan de zeezijde is in arcaden opgelost.
Restanten van de oorspronkelijke inrichting en fragmenten van Art-Nouveau-interieurs zijn achter latere betimmeringen bewaard gebleven.
Stedenbouwkundig vervult het gebouw een belangrijke functie voor het aspect van de badplaats: vanaf de zeezijde door de geslaagde compositie van de vooruitspringende vleugels en de koepel als dominerend element; van de landzijde vooral door zijn situatie als eindpunt van de as, die gevormd wordt door de Badhuisweg.
De Pier van Scheveningen, gebouwd tussen 1959 en 1961 naar ontwerp van H.A. Maaskant met medewerking van D.J. Dijk, D.C. Apon en J. Kroos in de voor de wederopbouw kenmerkende zakelijke stijl. De pier van Scheveningen is de enige in zijn soort in Nederland. De huidige pier is gebouwd ter vervanging van het "Wandelhoofd Koningin Wilhelmina" en is met een oppervlakte van 12.000 m2 en lengte van 375 meter twee keer zo groot als de oude. De houten pier, die in het verlengde van het Kurhaus lag, was in 1942 afgebrand.
Het ontwerp is kenmerkend voor de functioneel, zakelijke stijl van de laat jaren vijftig. Hij ligt niet zoals de oude pier in de zichtas van het Kurhaus, maar een stukje meer naar het noordoosten, in aansluiting aan de belangrijkste toevoerweg naar Scheveningen, de Van Alkemadelaan/Zwolsestraat.
De constructie staat op 182 betonnen palen met een lengte die varieert van 13 tot 23 meter en die op 12 meter afstand van elkaar in de zeebodem zijn geheid. Voorts staan 15 kolommen van beton met een doorsnede van 50 centimeter in het droge zand die het voorgedeelte dragen.
Ten tijde van de opening bestond de pier uit één lange wandelpromenade met aan het einde oorspronkelijk drie eilanden waarop diverse recreatieve voorzieningen waren aangebracht. Op het verste eiland is de 45 meter hoge uitzichttoren een sterk in het oog springend element.
De pier heeft na 1961 een groot aantal veranderingen ondergaan. Zo werd al in 1964 een vierde eiland naar ontwerp van J. Brouwer toegevoegd. De pier is voor het laatst in 1999-2000 ingrijpend gerenoveerd en gewijzigd waarbij onder meer de wandelweg naar de eilanden van een tweede laag is voorzien en een nieuwe entree is aangebracht.
Mitrailleurkazemat
De drie kazematten langs de Scheveningse kust zijn van Nederlandse origine. In de loop van 1939 werden tijdens de mobilisatie langs de Nederlandse kust maatregelen voorbereid om de bestaande kustverdediging uit te breiden. Ook Scheveningen kreeg aandacht. Daartoe werden de drie kazematten in de strandmuur opgenomen. De Nederlandse werken vielen over het algemeen onbeschadigd in Duitse handen. Zij werden doorgaans onmiddellijk hergebruikt, eventueel na aanpassing. Op den duur werden deze werken in de Atlantikwall geïntegreerd. In dit geval speelden de werken een rol in de verdediging van de hoofdweerstandslijn aan de zeezijde. De kazemat bij de Scheveningse Slag is per 11 mei 2010 verplaatst naar het Geniemuseum te Vught. Alleen de kazemat tegenover de Palacepromenade ligt binnen het plangebied Scheveningen Badplaats
Het hele bestemmingsplangebied ligt volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk in een met stuifzand overdekt strandwallenlandschap. Dit landschap heeft zijn vorm gekregen vanaf ca. 5000 v. Chr. door het ontstaan van zandruggen parallel aan de kustlijn. Door vorming van steeds nieuwe strandwallen werd de kustlijn langzamerhand naar het westen toe verlegd (Laag van Rijswijk en Laag van Voorburg). Vanaf de 11de eeuw vond kustafslag plaats. Het vrijgekomen zand werd weer door de zee op het land gedeponeerd en door de wind steeds verder landinwaarts gebracht. Op die manier raakte de kuststrook bedolven onder een steeds dikker wordend zandpakket (Laag van Den Haag of Jong Duin).
Strandwallen hebben over het algemeen een hoge archeologische verwachting. Deze zandruggen waren al vrij snel na hun ontstaan bewoonbaar en ook heel aantrekkelijk voor onze verre voorouders. Op die plekken zijn in Den Haag dan ook vaak sporen van nederzettingen aangetroffen. Resten van deze bewoning kunnen teruggaan tot in de vroege prehistorie, terwijl er ook in de Romeinse tijd en vroege middeleeuwen volop op gewoond is.
De oudste sporen die in het bestemmingsplan worden verwacht dateren uit de bronstijd, rond 1000 voor Christus. Daarvoor lag het gebied onder de zeespiegel.
Als er archeologische resten bewaard zijn gebleven, dan liggen die dichtbij het vroegere maaiveld, in de Laag van Voorburg op een hoogte tussen de 0,5 en 3,5 m + NAP. Deze laag is vanaf ongeveer 1000 na Christus overdekt geraakt met zand van de Laag van Den Haag (Jonge Duinen).
Uit het bestemmingsplangebied zelf zijn nog geen vindplaatsen bekend, ondanks meerdere onderzoeken. Elders in de Haagse regio, zijn onder vergelijkbare geologische omstandigheden belangrijke vindplaatsen onderzocht. Aan de Scheveningseweg is bijvoorbeeld een Romeins militair kamp aangetroffen, met daarbij een burgerlijke nederzetting. Een ander militair kamp uit de Romeinse tijd is ter plaatse van het Kijkduinpark onderzocht. Op verschillende plekken zijn sporen van landbewerking en/of sporen en resten uit de ijzertijd vastgesteld (Dr. van Welylaan, Nettenboetstersveld-Harstenhoekweg, Churchillplein, Badhuisweg 115). Tenslotte zijn in Scheveningen, nabij het militaire kamp en in Solleveld nederzettingen (paalsporen/hutkommen) uit de vroege middeleeuwen gevonden.