direct naar inhoud van 2.2 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Scheveningen Badplaats
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA

2.2 Ontstaansgeschiedenis

De eerste bewoning van de jonge duinen, waarop de oude kern van Scheveningen ligt, heeft vermoedelijk eind dertiende eeuw plaatsgevonden. De naam 'terram de Scheveninghe' komt dan voor het eerst in de kronieken voor, maar het duurde tot midden veertiende eeuw voordat sprake was van een vissersdorp. Het dorp is in de loop der tijd vele malen door stormvloeden geteisterd. In 1570 verdween tijdens de Allerheiligenvloed de helft van het dorp in de golven, waardoor de kerk aan de rand kwam te staan - wat nu nog steeds het geval is.

De volgende eeuwen beperkte de groei zich tot de Keizerstraat en directe omgeving. Rond 1665 kregen dorp en duingebied op initiatief van Constantijn Huijgens een verharde verbinding met Den Haag: de Scheveningseweg. Na de bouw in 1818 door Jacob Pronk van een eenvoudig badhuis ter plaatse van het huidige Kurhaus begon het dan ca 2000 inwoners tellende vissersdorp zich ook tot badplaats te ontwikkelen. Badplaats en dorp ontwikkelden zich op een duidelijke afstand van elkaar, waardoor er een tweedeling ontstond.

Rond 1860 werd de Badhuisstraat aangelegd om een betere verbinding van de Scheveningseweg naar het badhuis te realiseren. In die periode, in 1862 kwam ook het Kanaal gereed. Met de aanleg daarvan was al in 1830 op initiatief van burgemeester Copes van Cattenburch begonnen. Het was de bedoeling het Kanaal tot aan de kust door te trekken en daar een zeehaven te graven. Die is er - zoals bekend - op die plaats nooit gekomen.

In 1885 werd het eerste Kurhaus gebouwd. Na een felle brand werd het tussen 1886 en 1887 herbouwd. Van 1979 tot 1995 bevond zich een casino in het Kurhaus. In de jaren zestig werden vakanties in het buitenland steeds populairder waardoor de toeristen wegbleven uit het Kurhaus. Rond 1970 was het gebouw zo in verval geraakt, dat afbraak dreigde. De Haagse bevolking heeft hiertegen fel geprotesteerd zodat in 1972 tot restauratie en verbouwing werd overgegaan. In 1995 verhuisde het casino naar een nieuw gebouw aan de overkant van de straat; Deze verhuizing was aanleiding voor een nieuwe verbouwing, waarbij de congresfaciliteiten aanzienlijk werden uitgebreid.

Het Wandelhoofd Koningin Wilhelmina, de eerste pier van Scheveningen, werd door architect W.B. Liefland gebouwd en door Prins Hendrik op 6 mei 1901 geopend. Deze houten constructie lag direct achter het Kurhaus. Vanuit het hotel was een brug over de boulevard gemaakt zodat hotelgasten vanaf het terras 380 meter konden lopen naar het einde van de pier, een achthoekig platform met een paviljoen waarin 1200 bezoekers van muziekopvoeringen konden genieten. In de Tweede Wereldoorlog werd het paviljoen door de Duitse bezetter gebruikt als opslag. Op 26 maart 1943 brak brand uit op de rotonde van de pier, die binnen een paar minuten totaal was uitgebrand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA_0001.jpg"

In 1959 werd een aanvang gemaakt met de bouw van een nieuwe pier die iets noordelijker kwam te liggen dan de vorige pier. Het ontwerp was van de Rotterdamse architect H.A. Maaskant. Op vrijdag 19 mei 1961werd de pier geopend door Prins Bernhard. De Pier bestond uit een wandelpier met 3 eilanden, waarvan 1 met een uitkijktoren. In mei 1964 werd het vierde eiland naar de Pier gesleept en stevig verankerd.

Van groot belang voor Scheveningen Bad was de aanleg van de Hofpleinlijn, een spoorlijn die door de Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij werd aangelegd en Rotterdam Hofplein via Den Haag met Scheveningen verbond. Op 1 oktober 1908 reden hier de eerste elektrische treinen van Nederland.

Begin van de 20e eeuw werd het woongebied 'Belgisch Park' aangelegd. De wijk strekt zich uit van de Strandweg tot de Pompstationsweg. Doordat de wijk voor en na de Eerste Wereldoorlog is gebouwd, lopen de stijlen van de huizen nogal uiteen van Neo-stijlen tot Jugendstil.In het eerste decennium van de twintigste eeuw vonden uitbreidingen plaats aan de noordwestzijde volgens een stratenpatroon met vanaf het Harstenhoekplein diagonaalsgewijs lopende straten (Harstenhoekweg, Gentsestraat, Amsterdamsestraat), doorsneden door parallel lopende straten in de richting oost-west. De uitvoering van dit deel van het Belgisch Park geschiedde grotendeels volgens het Uitbreidingsplan van I.A. Lindo uit 1903.

In de volgende decennia kreeg de wijk zijn afronding in de richting van de Pompstationsweg en de Nieuwe Scheveningse Bosjes, terwijl tevens langs de Zwolsestraat en in het gebied ten noorden daarvan tot aan de Gevers Deynootweg bebouwing tot stand kwam. De reeds in 1835 aangelegde Badhuisweg, zo genoemd naar het oorspronkelijke neoclassicistische Badhuis ter plaatse van het huidige Kurhaus, begrenst de wijk aan de zuidwestzijde en vormt een fraaie zichtas op het Kurhaus. Twee grote complexen bepalen voorts het beeld van dit stadsdeel: het Huis van Bewaring annex Strafgevangenis uit ca. 1886-1911 aan de zuidoostzijde en de HTM remise tussen het Harstenhoekplein en de Zwolsestraat, gebouwd in 1906.

Sinds de Tweede Wereldoorlog vonden ingrijpende wijzigingen plaats in het noordwestelijke gedeelte van de wijk. De in 1908 aangelegde Hofpleinspoorlijn, die Scheveningen verbond met het Haagse station Hollands Spoor en Rotterdam, werd in de jaren vijftig opgeheven, waardoor het tracé van deze spoorlijn langs de Zwolsestraat en het emplacement met stationsgebouw naast het Oostduinpark kwamen te vervallen. Het laatste ging daarna dienen als parkeerterrein met aan het eind, op de hoek van de Gevers Deynootweg het Europahotel. In het begin van de jaren negentig is op het parkeerterrein een zeer groot complex woningen met parkeergarage (architect Neave Brown) gebouwd.

In het begin van de jaren zeventig bevond Scheveningen-Bad zich op een absoluut dieptepunt. Het aantal bezoekers was gedaald tot drie miljoen per jaar - wie nog de moeite nam te komen kijken, zag in één oogopslag waarom. Achter het eens zo gerenommeerde Kurhaus gaapte een groot gat dat werd gevuld met rommelige parkeerterreintjes, patatkramen en bouwvallige onderkomens voor disco's, speelautomaten en vergelijkbaar amusement. De Pier, ooit een attractie, lag er vervallen en verlaten bij. Het Circustheater kampte met forse exploitatietekorten en was tevens dringend aan een opknapbeurt toe. Scheveningen was verouderd, verloederd en versleten.

De belangrijkste onderdelen van de badplaats (zoals het Kurhaus en de Pier) waren in handen van de EMS, de exploitatiemaatschappij van de omstreden projectontwikkelaar Reinder Zwolsman. In 1973 namen de zaken een keer: de bezittingen EMS ging over naar een consortium van bedrijven en de gemeenteraad besloot tot een ingrijpende herontwikkeling van de badplaats. Scheveningen moest een badplaats voor vier seizoenen worden - voor de uitvoering van de plannen werd een overeenkomst gesloten met het consortium.

In eerste instantie werd vooral in het zeefront geïnvesteerd. Het Kurhaus werd gerestaureerd, naast dit oude hotel verrees ter plekke van het Palace Hotel, de Palace Promenade bekroond met torenflats. Deze bevatte aanvankelijk veel uitgaansgelegenheden, die het helaas niet gered hebben. Nu is het een winkelcentrum voor funshopping en amusement. Aan het eind van de Gevers Deynootweg verrees het Carlton Beach Hotel.
Op de Boulevard werd een golfslagbad gebouwd. Aan de Boulevard schoten appartementsgebouwen uit de grond; zelfs vóór het Kurhaus werd gebouwd, waardoor dit karakteristieke pand (groten)deels aan het oog werd onttrokken. Valt over de schoonheid van deze complexen nog te twisten, het staat zonder meer vast dat zij de relatie tussen het zeefront en de landzijde ernstig belemmeren.

In 1984 moest het vernieuwde Scheveningen klaar zijn, maar de veel geplaagde badplaats raakte opnieuw in een impasse. De Pier was nog steeds vervallen, het Circustheater nog steeds onrendabel en aan een opknapbeurt toe, het Golfslagbad al weer achterhaald en de Palace Promenade bracht niet wat ervan werd verwacht. En waar kantoren hadden moeten komen, stond nog altijd een allegaartje aan optrekjes.

De situatie verbeterde aanzienlijk sinds Joop van den Ende in 1991 het Circustheater voor één gulden kocht en het voor 25 miljoen gulden verbouwde tot het eerste musicaltheater van Nederland.
Het Golfslagbad heeft plaatsgemaakt voor een zeeaquarium (Sealife Centre) en tegenover het Kurhaus werden het nieuwe casino (ontwerp van Pi de Bruyn) en een megabioscoop in gebruik genomen. Daarnaast werd Scheveningen verrijkt met een nieuw museum: Beelden aan Zee, door architect Wim Quist knap neergezet in het duin rond en onder het Paviljoen Von Wied.

De Engelse architect Neave Brown maakte in de jaren zeventig furore met terrassenflats in Londen. Een eerste Nederlands project aan de Zwolsestraat in Scheveningen (1987-1989) werd weinig enthousiast ontvangen. Onder het pand bevindt zich een grote parkeergarage.

In 1998 wordt met de bouw van de twee torenflats van 20 en 27 verdiepingen hoog het Leonardo da Vincicomplex van Cees Dam aan het Palaceplein afgerond.

bronnen:

www.toekomstscheveningenbad.com

www.denhaag.nl/home/bewoners/to/Geschiedenis-van-Scheveningen.htm

Zie ook het Haags gemeentearchief.