30.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
40.1.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het aanleggen) op en/of in de in onderstaande tabel aangeduide gronden de daarbij aangegeven werken en werkzaamheden uit te voeren.
Bestemming / nadere aanduiding
|
werken en werkzaamheden1
|
|
1
|
2
|
3
|
4
|
5
|
6
|
7
|
8
|
9
|
10
|
11
|
Groen
|
-
|
X
|
-
|
X
|
X
|
-
|
X
|
-
|
-
|
X
|
-
|
Water
|
-
|
-
|
X
|
X
|
-
|
-
|
X
|
-
|
-
|
-
|
-
|
Waarde - Archeologie
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Verklaring: X = Omgevingsvergunning verplicht voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden - = Geen omgevingsvergunning nodig voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
|
|
¹werken en werkzaamheden:
-
1. het aanleggen en verharden van wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
2. het verlagen van de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
-
3. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterlopen;
-
4. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
5. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging tot gevolg hebben of kunnen hebben, met uitzondering van het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen en het periodiek afzetten van hakhout;
-
6. diepploegen, d.w.z. het extra diep omploegen van de gronden waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd (0,4 m. of meer diep);
-
7. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren;
-
8. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder tevens begrepen het telen en kweken van bomen, heesters (inclusief fruitbomen en boomgaarden), alsmede het beplanten met c.q. de teelt van maïs;
-
9. het (chemisch) scheuren van grasland, anders dan voor graslandverbetering;
-
10. het onttrekken van grondwater, anders dan ten behoeve van de veedrenking;
-
11. het uitvoeren van heiwerken of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem.
40.1.2 Uitzonderingen
Het in lid 30.1.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
a. het normale beheer en/of onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop dit plan rechtskracht verkrijgt;
-
c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een daarvoor verleende (aanleg)vergunning;
-
d. betrekking hebben op het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van in- en/of uitritten, tot een oppervlakte van ten hoogste 10 m²;
-
e. betrekking hebben op de aanleg van natuurvriendelijke oevers.
40.1.3 Voorwaarden algemeen
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
-
a. de werken en werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
-
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
-
c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en -kwantiteit;
-
d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de historisch-ruimtelijke, cultuurhistorische- en/of archeologische waarden van het terrein.
40.1.4 Advies
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.