12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Hoofdverkeersweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. autosnelwegen;
-
b. wegen met een ontsluitingsfunctie voor de wijk en stad;
-
c. openbaar vervoerstroken en bijbehorende voorzieningen;
-
d. parkeerplaatsen;
-
e. geluidwerende voorzieningen;
-
f. duikers;
-
g. ter plaatse van de functieaanduiding "tunnel" (tu) is een twee keer tweebaans verkeerstunnel toegestaan met bijbehorende, al dan niet beneden peil gelegen, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
-
h. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer-viaduct" (sv-vi) is een viaduct toegestaan;
-
i. ter plaatse van de aanduiding "specfieke vorm van verkeer-tunnelbak" (sv-tb) is een tunnelbak toegestaan;
-
j. ter plaatse van de functieaanduiding "brug" (br) is een brug toegestaan, water en bijbehorende, al dan niet beneden peil gelegen voorzieningen, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
-
k. overkluizingen;
-
l. voet- en fietspaden;
-
m. water;
-
n. waterberging;
-
o. waterhuishouding;
-
p. gemalen;
-
q. groenvoorzieningen;
-
r. kabels en leidingen.
een en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.
12.3 Specifieke gebruiksregels
Het aantal rijstroken bedraagt minimaal twee rijstroken, exclusief opstelvakken, afrijstroken en (op de rijkswegen) invoegstroken, uitvoegstroken en weefvakken.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het aanleggen) op en/of in de met de bestemming "Verkeer - Hoofdverkeersweg" (V-HO) aangeduide gronden de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren.
-
1. het aanleggen en verharden van wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
2. het verlagen van de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
-
3. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterlopen;
-
4. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
5. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren;
-
6. het onttrekken van grondwater, anders dan ten behoeve van de veedrenking;
-
7. het uitvoeren van heiwerken of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem.
16.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
a. het normale beheer en/of onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop dit plan rechtskracht verkrijgt;
-
c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een daarvoor verleende (aanleg)vergunning;
-
d. betrekking hebben op de aanleg van natuurvriendelijke oevers.
16.4.3 Voorwaarden algemeen
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
-
a. de werken en werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
-
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
-
c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en -kwantiteit;
16.4.4 Advies
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij het Hoogheemraadschap Delfland ten behoeve van de waterbergingscompensatie.