Plan: | Regentesse-/ Valkenboskwartier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0226CRgenValkbkw-50VA |
Inleiding
Het Valkenboskwartier is zowel stilistisch als stedenbouwkundig te splitsen in twee delen met als grens de Valkenboskade.
Het deel van het Valkenboskwartier dat in deze beschrijving aan de orde komt betreft het gerealiseerde uitbreidingsplan van ir. I.A. Lindo uit 1903. Het ligt ten zuidwesten van het centrum en wordt omsloten door de Valkenboskade (westzijde), de as van de Loosduinseweg, de as van de Beeklaan en de achterzijde van de bebouwing aan de noordzijde van de Laan van Meerdervoort .
De wijk, gelegen in de vroegere Mientpolder, dankt haar naam aan de voormalige buitenplaats Valkenbosch op de kruising van de Valkenboskade en de Mient (afgebroken in 1857). De Beeklaan vormde de grens tussen de Mientpolder en het zogenaamde Kleine Veentje. In deze laatste polder waren al eerder de stadsuitbreidingen van het Zeeheldenkwartier en het Regentessekwartier gerealiseerd. Met de voltooiing van het Regentessekwartier vlak na de eeuwwisseling tot aan de Beeklaan was de toenmalige gemeentegrens met Loosduinen bereikt. In 1902 werd deze grens tot aan de huidige wijkgrens Kamperfoeliestraat/Mient/Laan van Eik en Duinen naar het zuidwesten verlegd, waardoor de stadsuitbreidingen zich op Haags grondgebied konden voortzetten. De Loosduinseweg en Laan van Meerdervoort, van oudsher paden richting het westen, vormen logische geografische begrenzingen van de wijk.
Ontwikkelingsgeschiedenis
Dit deel van het Valkenboskwartier is tussen 1903 en de Eerste Wereldoorlog aangelegd als woonwijk voor de middenstand en beter betaalde arbeider met her en der verspreid tevens kleine bedrijfsvestigingen.
De stedenbouwkundige aanleg is grotendeels conform het uitbreidingsplan uit 1903 van ir. I.A. Lindo, de directeur van de Dienst der Gemeentewerken, uitgevoerd. Alleen het gebied omsloten door de Weimarstraat, Valkenboskade, Laan van Meerdervoort en Fahrenheitstraat, dat tussen ca. 1910-1915 als laatste onderdeel tot stand kwam, is in een afwijkende verkaveling gerealiseerd ten opzichte van het plan van Lindo van 1903.
De in wezen nog 19de eeuwse stedenbouwkundige opvattingen van ir. I.A. Lindo worden beheerst door een verkeerstechnische invalshoek. Essentieel was een goede ontsluiting van de wijk. Deze kon zijns inziens het best worden bereikt door middel van een diagonaal door de wijk gesitueerde hoofdontsluitingsroute met hierop aansluitend secundaire assen. De kruisingen kregen een pleinachtig karakter zonder dat van echte pleinen gesproken kon worden. Lindo ging er, blijkens zijn toelichting op het uitbreidingsplan uit 1903 vanuit, dat echte pleinen niet mogelijk waren omdat de gemeente onvoldoende bevoegdheden had om de daarvoor noodzakelijke monumentale bebouwing af te dwingen.
De diagonale hoofdontsluitingsroute, de Valkenboslaan, wordt doorkruist door de secundaire assen van de Edisonstraat, Weimarstraat en de Fahrenheitstraat.
Pleinachtige ruimten zijn te vinden op de kruisingen van deze assen en op de aansluitingen met de Laan van Meerdervoort en Loosduinseweg. Kenmerkend zijn voorts de gesloten bouwblokken met geringe diepte en de vaak onregelmatige vorm als gevolg van het diagonale stratenpatroon.
De opzet van een groenstructuur in de brede hoofdstraten is in de Valkenboslaan en het brede deel van de Beeklaan nog aanwezig. Ook het groen in de Copernicuslaan, de Valkenboslaan, langs de Valkenboskade en op het Newtonplein behoren tot de oorspronkelijke opzet van de wijk. De uitleg van het Valkenboskwartier is in feite een voortzetting van het Regentessekwartier, waar ir. I.A. Lindo ook een plan voor de hoofdstraten had ontworpen. Een groot aantal straten dat van het Regentessekwartier uitkomt op de Beeklaan vindt zijn vervolg in het Valkenboskwartier. Door de vergelijkbare stedenbouwkundige opzet, de continuering van het stratenpatroon en het bebouwingsbeeld lopen beide wijken vloeiend in elkaar over.
Structurele en/of functionele veranderingen
De Weimarstraat kreeg al snel een belangrijke winkelfunctie, die in de loop van de 20e eeuw verder werd versterkt. Tussen de Beeklaan en Valkenboskade kent deze straat vrijwel aan-eengesloten rijen winkels.
Ook in de Beeklaan, de Edisonstraat, de Copernicusstraat en in mindere mate de Laan van Meerdervoort en de Valkenboskade is de oorspronkelijke woonfunctie gedeeltelijk vervangen door detailhandel en horeca.
Al in 1932 werd de Loosduinse Vaart tussen de Fahrenheitstraat en de Lijnbaan gedempt, in 1982 gevolgd door het deel tussen de Fahrenheitstraat en de Valkenboskade. Dit laatste gedeelte is ingericht als speelplaats met openbare groenvoorziening. Langs de Loosduinseweg en de Laan van Meerdervoort is ten behoeve van het verkeer de oorspronkelijke lineaire groenstructuur verdwenen. Het bejaardentehuis aan het Newtonplein en de nieuwbouw in de Newtonstraat geven midden in de wijk een schaalvergroting te zien.
Bebouwingsbeeld
De bebouwing van het Valkenboskwartier wordt gekenmerkt door aaneengesloten gevelwanden in de rooilijn. Slechts enkele huizenreeksen, met name in de Galileïstraat en Marconistraat, zijn terugliggend gesitueerd met voortuintjes. Het merendeel van de panden kent een opbouw van drie bouwlagen met kap of plat dak hoewel ook twee bouwlagen met kap geen uitzondering is. Vrijstaande woonhuizen komen niet voor. Evenals in het aangrenzend Regentessekwartier bezitten de bouwblokken een geringe diepte met relatief lange aanbouwen, vaak over meerdere bouwlagen, op de binnenerven.
Typologisch bestaat de bebouwing voornamelijk uit beneden- en bovenwoningen en portiekwoningen.
In het gebied waarin de Buys Ballotstraat, de Galileïstraat, de Marconistraat, de Laan van Meerdervoort en delen van de Valkenboslaan en de Weimarstraat liggen komen herenhuizen voor. Ten oosten van de Valkenboslaan tot de Valkenboskade domineert de beneden- en bovenwoning met twee deuren aan de straatzijde. Portiekwoningen komen hier incidenteel voor. De westzijde van de Valkenboslaan geeft een tegenover gesteld beeld te zien; hier is de portiekwoning algemeen. Stilistisch behoort de bebouwing tot de overgangs-architectuur. De toepassing van verblendsteen, houten erkers en details afkomstig uit de vormen taal van de neorenaissance en Art Nouveau bepalen het beeld. Over het algemeen is de architectuur sober en eenvoudig van vormgeving. Rijkere gevelwanden geven de bovengenoemde straten met eengezins-woningen te zien. De wijk bezit met uitzondering van de neogotische Heilige Agneskerk aan de Beeklaan 188 geen opvallende monumentale bouwwerken. Een opmerkelijk complex van sociale woningbouw met architectuurhistorische waarde zijn de arbeiderswoningen in de Celsiusstraat en omgeving van de architect D. Roosenburg uit 1927-1928.
Typerend zijn:
Het Valkenboskwartier, omsloten door de Valkenboskade (westzijde), de as van de Loosduinseweg, de as van de Beeklaan en de achterzijde van de bebouwing aan de noordzijde van de Laan van Meerdervoort, is een overwegend gaaf voorbeeld van een tussen 1900 en 1915 voor de middenstand gerealiseerde uitbreidingswijk, waarvan het rechte verkavelingspatroon op de schuin doorlopende verkeersdiagonaal van de Valkenboskade kenmerkend is als ontwerp van ir. I.A. Lindo.
Goed bewaard en daardoor waardevol is het samenhangende architectuurbeeld van merendeels als "blokhuizen" uitgevoerde gevels in sobere neo-renaissance en overgangsarchitectuur.
Belangrijke accenten in de wijk zijn de lineaire groenstructuur van de Beeklaan, de Valkenboslaan, de Valkenboskade en de open ruimte van het Newtonplein.
De wijk is van belang vanwege de stedenbouwkundige, cultuur- en architectuurhistorische waarden.