direct naar inhoud van Bijlage 2 Toelichting op aanwijzing gemeentelijk stadsgezicht Regentessekwartier
Plan: Regentesse-/ Valkenboskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0226CRgenValkbkw-50VA

Bijlage 2 Toelichting op aanwijzing gemeentelijk stadsgezicht Regentessekwartier

Inleiding

De wijk is gelegen aan de zuidwestelijke kant van het Centrum. De bebouwing van de Laan van Meerdervoort aan de noordzijde is gelegen in het van rijkswege beschermde stadsgezicht Duinoord. Hierdoor wordt het gemeentelijk beschermd stadsgezicht omsloten door de achterzijde van de bebouwing van de Laan van Meerdervoort. De Koningin Emmakade, de Constant Rebecquestraat, de Conradkade, de Newtonstraat, de Chassestraat, de Gaslaan, de Loosduinseweg en de Beeklaan.

Ontwikkelingsgeschiedenis

Het Regentessekwartier dankt zijn naam aan de periode 1890-1898, waarin koningin Emma als regentes optrad voor haar dochter Wilhelmina. De stedelijke uitleg van deze wijk kwam dan ook voor een groot deel in deze periode tot stand. In het laatste decennium van de 19de eeuw was de bebouwing van de Schilderswijk en het Zeeheldenkwartier tot aan respectievelijk de Loosduinseweg en de Waldeck Pyrmontkade gevorderd. Tegelijkertijd met de stadsuitleg van het Regentessekwartier werd ten noorden hiervan de wijk Duinoord aangelegd.

De westelijke begrenzing van de wijk, de Beeklaan, was tot 1902 de gemeentegrens met Loosduinen. Evenals het Zeeheldenkwartier is het Regentessekwartier gebouwd in de Veenpolder, bekend onder de naam 't Kleine Veentje. De Laan van Meerdervoort vormt globaal de scheiding tussen het veen en de zandgronden. De Beeklaan, genoemd naar de Haagse Beek, vormde de grens tussen 't Kleine Veentje en de Mientpolder.

De formele uitleg van het stratenplan van het oudste deel van het Regentessekwartier was in feite nog een voortzetting van de stadsuitbreiding van het Zeeheldenkwartier, die in het midden van de jaren tachtig van de 19de eeuw de grens was genaderd van de Waldeck Pyrmontkade. Hier vormde de later gedempte Afzanderijvaart een geografische grens.

De aanleg tussen het Verversingskanaal, de Laan van Meerdervoort, Koningin Emmakade en Marnixstraat van een recht stratenpatroon met een centraal gesitueerd rechthoekig plein (het Koningsplein) is tot stand gekomen volgens een door een particuliere bouwgrondmaatschappij gemaakt plan. De reeds bestaande verkaveling van poldersloten en wegen was bepalend voor de richting van het stratenpatroon.

De uitleg rond het Koningsplein was nog tot stand gekomen zonder directe bemoeienis van de gemeente. Voor de verdere aanleg tot aan de Beeklaan is de greep die de gemeente trachtte te verkrijgen op de stadsuitbreidingen voor het eerst sinds de aanleg van het Oranjeplein en omgeving (1860) weer merkbaar. Deze inbreng ging vooralsnog niet verder dan het aangeven van de hoofdontsluitingswegen. Hiervoor maakte ir. I.A. Lindo in 1891 een ontwerp voor dit deel van het Regentessekwartier. De in wezen nog 19de eeuwse stedenbouwkundige opvattingen van Lindo worden beheerst door een verkeerstechnische invalshoek. Essentieel was een goede ontsluiting van de wijk. Deze kon zijns inziens het best worden bereikt door middel van een diagonaal door de wijk gesitueerde hoofdontsluitingsroute met hierop aansluitend secundaire assen.

De kruising van de Regentesselaan en de Weimarstraat kreeg een pleinachtig karakter zonder dat van een echt plein gesproken kon worden.

Lindo ging er, blijkens zijn toelichting op het uitbreidingsplan uit 1903 vanuit, dat echte pleinen niet mogelijk waren omdat de gemeente onvoldoende bevoegdheden had om de daarvoor noodzakelijke monumentale bebouwing af te dwingen.

Het Regentessekwartier is hierdoor de eerste Haagse stadswijk, die de door Lindo vanuit verkeertechnische overwegingen gewenste diagonaal vertoont: de Regentesselaan. Op de kruising met de secundaire as, de Weimarstraat, vindt men de voor Lindo al even kenmerkende rechthoekige pleinachtige ruimte.

De overige stratenaanleg en de bebouwing van de wijk was nog geheel het terrein van de particuliere bouwgrondmaatschappijen en particuliere aannemers. Aan het begin van de 20ste eeuw was de bebouwing tot aan de Beeklaan voltooid.

Structurele en/of functionele veranderingen

Stadsvernieuwingsactiviteiten in het Regentessekwartier vinden voornamelijk ten zuiden van de Weimarstraat plaats. De schaal van de nieuwbouw is afgestemd op de omringende 19de eeuwse bebouwing. Een verarming voor de wijk was de sloop in 1975 van de stedenbouwkundig belangrijk gelegen Regentessekerk (1889-1901) aan het Regentesseplein. Op deze plek verrees een bejaardenhuis annex wijk- en dienstencentrum dat door zijn massale werking minder goed past binnen de opzet van dit plein. Een door schaal en architectuur afwijkend element is de woontoren op de hoek Conradkade-Laan van Meerdervoort (architect P. Zanstra).

Van de breed aangelegde wegen hebben de Regentesselaan, het brede deel van de Beeklaan en het verversingskanaal hun oorspronkelijke lineaire groenstructuur behouden. Langs de Laan van Meerdervoort is deze groen-structuur ten behoeve van het verkeer verdwenen. De Weimarstraat kreeg al snel een belangrijke winkelfunctie welke in de loop van de 20ste eeuw nog werd versterkt.

Ten westen van de Suezkade kent deze straat vrijwel aaneengesloten rijen winkels. In de voornamelijk als woonstraten bedoelde Laan van Meerdervoort, Koningin Emmakade, Regentesselaan ten noorden van het Regentesseplein en Beeklaan is in de loop van de 20ste eeuw een mengeling opgetreden van wonen, winkels, kleine bedrijven en kantoren. Langs de zuidrand van de terreinen grenzend aan de Loosduinseweg is eveneens een menging te zien van bedrijven, kantoren en wonen. De structuur is hier na 1950 grotendeels getransformeerd.

Bebouwingsbeeld

De structuur en bebouwing van en rondom het gebied van de bedrijfsterreinen van de Gemeentelijke Reinigingsdienst en het Energiebedrijf vertonen een onsamenhangend beeld en zijn daarom buiten deze beschrijving gelaten. Vermeldenswaard is dat de oudste bebouwing van het Regentessekwartier wel op dit terrein is gesitueerd, namelijk de directeurswoning van de voormalige Gasfabriek aan de Gaslaan 145 uit 1875.

Een "buurtje in de buurt" wordt gevormd door de straten tussen de Hondiusstraat en de Gaslaan. Voor de arbeiders van de voormalige Gasfabriek werden hier tussen 1886 en 1888 aaneengesloten arbeiderswoningen gerealiseerd in een sobere neorenaissance baksteenarchitectuur. Het overige deel van het Regentessekwartier was opgezet als woonwijk voor de middenstand en beter betaalde arbeider, waarbij her en der verspreid tevens kleine bedrijfjes waren gevestigd. Globaal genomen is de bebouwing ten noorden van de Weimarstraat ruimer van opzet dan ten zuiden hiervan.

Het initiatief voor de bebouwing kwam van particuliere ondernemers en exploitatiemaatschappijen.

De wijk werd geleidelijk tussen omstreeks 1890 en 1900 van oost naar west gebouwd met kleine bouwprojecten. De diagonale aanleg van de Regentesselaan zorgde voor een onregelmatig patroon van de aansluitende bouwblokken. Het winstoogmerk leidde tot een hoge bebouwingsdichtheid. De wijk heeft dan ook een stenig karakter, getypeerd door lange aaneengesloten gevelwanden. Vrijwel alle huizen zijn direct aan de rooilijn gesitueerd. Alleen in de Stephensonstraat, Copernicusstraat en Gallileïstraat zijn panden met voortuintjes. Kenmerkend is tevens de geringe diepte van de bouwblokken en de relatief lange aanbouwen tegen de achtergevels van de beneden- en bovenwoningen.

Mede door toedoen van een wijziging van de "Verordening regelende de Bouwpolitie" in 1892, waarmee de hofjesbouw op binnenterreinen werd verboden, zien we dat aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw lange uitbouwen, vaak over twee tot drie lagen, veelvuldig worden toegepast. Pas met de Gemeentelijke Bouw- en Woonverordening van 1906 worden ook beperkingen opgelegd aan het vrij uitbouwen aan de binnenzijde van de bouw-blokken.

Het merendeel van de panden in het Regentesse-kwartier bestaat uit kleine aaneengeschakelde bouwprojecten twee of drie bouwlagen onder een kap of plat dak, eventueel voorzien van voor- en achterschild. Souterrains komen incidenteel voor. De meeste panden zijn beneden- en boven-woningen hoewel het herenhuis, met name ten noorden van de Weimarstraat zeker geen uitzondering is. Dat de portiekwoning pas na 1900 een wijde verspreiding vindt in Den Haag is in het Regentessekwartier duidelijk waarneembaar.

Behoudens latere invullingen komt dit woningtype in de wijk nog niet voor met uitzondering rond de Constant Rebecquestraat. Dit deel van de wijk is ook pas na 1911 is aangelegd.

Het Regentessekwartier is een van de laatste wijken waarin de neorenaissance nog de belangrijkste bouwstijl is. De rijkste neorenaissance gevels van de wijk zijn te vinden aan de Regentesselaan ten noorden

van het Regentesseplein. De straten ten noorden van de Weimarstraat bezitten doorgaans een rijker gevelbeeld dan die in het zuidelijk deel van de wijk.

Behoren de vroegste gevelwanden nog tot de neorenaissance, de latere bebouwing, met name ten westen van de Regentesselaan geeft een strakker gevelbeeld te zien met hier en daar Art Nouveau details.

Typerend zijn:

  • het overwegend goed bewaarde bebouwingsbeeld uit het vierde kwart van de 19e eeuw dat een gaaf ensemble vormt in samenhang met de omringende laat 19de eeuwse bebouwing,
  • de bebouwingsvorm van kleine projectmatig gebouwde bouwblokken van twee of drie lagen met kap, gedekt met pannen of dakschilden met platte daken waarin de neo-renaissance als architectuurstroming van duidelijk herkenbaar is,
  • het stedenbouwkundige patroon naar ontwerp van ir. I.A. Lindo uit 1891 met de kenmerkende verkeersdiagonalen in de vorm van de Regentesselaan en de Constant Rebecquestraat,
  • de aanleg van het Koningsplein en het Regentesseplein in het verlengde van de as van Plein 1813-Anna Paulownaplein
  • de wisselwerking van de waardevolle bebouwing langs de Regentesselaan in samenhang met de groenaanleg van het middenplantsoen.
  • de wisselwerking tussen de architectuur van de Conradkade, Suezkade, de Constant Rebecquestraat, de groenaanleg en het water van het Afvoerkanaal.
  • de lineaire groenstructuur van het brede deel van de Beeklaan.
  • de sociaal-historische waarde van de Hondiusstraat en omgeving.

Het Regentessekwartier is een overwegend gaaf voorbeeld van een in het vierde kwart van de 19de eeuw gerealiseerde uitbreidingswijk voor de middenstand, waarvan het rechte verkavelingspatroon en het gesloten bouwblok in overwegend neo-renaissance architectuur typerend zijn.

Waardevol is de stedenbouwkundige situering van de doorsnijding van de Regentesselaan en de Constant Rebecquestraat als kenmerkend ontwerp van ir. I.A. Lindo, de situering van de twee pleinen en de lineaire groenstructuren van de Beeklaan, de Regentesselaan en het Afvoerkanaal.

Waardevol is tevens de sociaal-historische waarde van de Hondiusstraat en omgeving.

Van hoge kwaliteit zijn de architectuuruitingen in de neo-enaissance en de Art Nouveau stijl in verbouwingen, die in het begin van de 20ste eeuw zijn gerealiseerd.

De wijk is van belang vanwege de stedenbouwkundige, cultuur- en architectuurhistorische waarden.