Plan: | Florence Nightingale Park |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-51VA |
Cultureel erfgoed omvat 'sporen, objecten en patronen/structuren die, zichtbaar of niet zichtbaar, onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. Het omvat zowel het archeologisch, historisch-(steden)-bouwkundig als het historisch-landschappelijk erfgoed.
In deze paragraaf staat een beschrijving van de in het plangebied Florence Nightingale Park aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten.
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Binnen het plangebied Florence Nightingale Park is onderzoek verricht naar de cultuur historische waarden; hierbij is het volgende aangetroffen:
Het plangebied ligt centraal in het zuidwesten van Den Haag, op de scheidslijn van de 19e- en vroeg 20e eeuwse stadsuitbreidingen, zoals Leyenburg, en de na oorlogse woonwijken zoals Morgenstond, Bouwlust en Houtwijk.
Het plangebied ligt op de overgang van de gesloten bouwblokken en stadsstraten aan de centrumzijde en de open verkavelingen, groenzones en lange lanen aan de zuidwestzijde van Den Haag.
In het zuid-oostelijk deel van het Florence Nightingale Park is rond 1992 een woonbuurtje gerealiseerd, deels op het toenmalige parkeerterrein van het Ziekenhuis, bestaande uit twee-onder-een-kappers en rijtjes ééngezinswoningen. Het kenmerkende (nogal dwangmatige) cirkelmotief is overgenomen uit de parkinrichting. Het buurtje is ontsloten vanaf de Zuidlarenstraat en heeft een eigen identiteit in het gebied
Het HagaZiekenhuis heeft een autonome bebouwingsstructuur ten opzichte van de omliggende buurten. Het is een vrijstaand gebouw in het groen. Ten behoeve van een optimale situering van het beddenhuis staat het gebouw pal noord-zuid georiënteerd. De orthogonale bebouwingsstructuur van het Ziekenhuis staat onder een hoek van 45 graden ten opzichte van de omgeving. Latere uitbreidingen, zoals het poli-gebouw, hebben zich ook binnen deze structuur gevoegd. Het ziekenhuis heeft aan de oostzijde een monumentale ingangspartij. De gebouwdelen aan de Leyweg, zoals de Zusterflat en het voormalig Oogziekenhuis wijken af van structuur van het hoofdgebouw en zijn georiënteerd op de Leyweg. Het Beddenhuis is met ruim 55 meter het hoogste gebouw in het gebied, gevolg door het Zusterhuis met ruim 40 meter. De overige bebouwing is aanzienlijk lager.
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een aangewezen beschermd stadsgezicht.
Er bevinden zich geen monumentale en beeldbepalende gebouwen in het plangebied.
Het plangebied is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk gelegen in een gebied met een gevarieerde ondergrond. Het noordelijk strook, vanaf de Escamplaan tot en met het gebouw van het HagaZiekenhuis, is op de flank van een strandwal gelegen. Het deel daar ten zuiden van wordt echter ingenomen door een laag gelegen strandvlakte. Hier heeft zich in verschillende perioden achtereenvolgens klei afgezet, veen gevormd en wederom klei afgezet.
De flank van de strandwal is voor het grootste deel met veen bedekt. Alleen de hoogste delen van de strandwal – en dat is in het bestemmingsplangebied maar op een enkele plaats – zijn onbedekt gebleven.
Dat de strandvlakte hier met verschillende lagen klei en veen is overdekt, geeft aan dat hier sprake was van zeer drassige omstandigheden. De kans op archeologische waarden uit de pre- en vroeghistorische perioden is in dat deel daarom zeer klein. Strandwallen daarentegen hebben altijd archeologische potentie. Al vanaf de late Steentijd (ca. 3000 v. Chr.) waren ze continu geschikt voor menselijke bewoning. De kans dat zich hier in de prehistorie en vroeg-historische perioden mensen hebben gevestigd is dan ook zeker niet uitgesloten.
Het gebied maakte vanaf de late middeleeuwen deel uit van de West Escampspolder. Het is dan weiland, waarbij de waterhuishouding middels een uitgebreid slotenstelsel wordt geregeld. Binnen het plangebied is geen sprake van enige bebouwing en dat blijft zo tot in de 20ste eeuw. In de 19de eeuw is het gebied onder andere gebruikt voor het uitrijden van stadsvuil. Voor wat betreft de late middeleeuwen en nieuwe tijd heeft het plangebied dus een lage archeologische verwachting.
In het gehele gebied is sprake van lage NAP-waarden, ook ter hoogte van de strandwal, waar hogere waarden normaal zijn. Er moet dan ook van worden uitgegaan dat de bodem hier is afgezand. Oude kaarten geven hier ook aanwijzingen voor. Afzanding was in de 19de en 20ste eeuw in Loosduinen heel gebruikelijk om betere tuinbouwgronden te creëren. Eventuele archeologische waarden zijn daarbij hoogstwaarschijnlijk weggegraven. Dat heeft als consequentie dat ook het noordelijk deel van het bestemmingsplangebied voor de vroegere perioden een lage archeologische verwachting kent. In zijn totaliteit heeft het gehele bestemmingsplangebied voor alle archeologische perioden dus een lage archeologische verwachting, zoals ook op de Archeologische Waarden en Verwachtingenkaart van de gemeente Den Haag staat vermeld. In dergelijke gebieden hoeft voorafgaand aan bouw- en grondwerkzaamheden de archeologische waarde niet te worden vastgesteld en is vooronderzoek dus niet noodzakelijk. Een aanlegvergunning voor de archeologie is niet vereist.
Eventuele vondsten gedaan bij de uitvoering blijven echter volgens art. 53 van de monumentenwet altijd meldingsplichtig.