4.7 Flora en fauna
De regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.
In het plangebied zijn in 2008 de volgende Flora- en Faunaonderzoeken verricht:
- Eco-effectenscan;
- Vogelinventarisatie
- Inventarisatie vleermuizen
In 2012 zijn deze onderzoeken geactualiseerd (zie Bijlage 3 en Bijlage 4).
Resultaten van de onderzoeken:
Eco-effectenscan 2008
- tijdens de uitvoering van de eco-effectenscan zijn geen beschermende planten aangetroffen. Dit komt o.a. doodat het onderzoek in de winter is uitgevoerd. Veel planten zijn in de winter bovengronds afgestorven of hebben geen bloemen;
- tijdens de veldinspectie is, naast diverse vogelsoorten, ook het plantje daslook waargenomen. daslook is eenbeschermde plantensoort. Mogelijk is deze daslook aangeplant. Voor aangeplante exemplaren gelden andere regels. De zorgplicht is overigens wel van toepassing. Verplanten wordt vereist.
- vogels en nesten van vogels komen veel voor in het plangebied. Alle vogels zijn het gehele jaar door beschermd.
- in het plangebied kunnen diverse muizensoorten voorkomen die op hun beurt roofdieren zoals marterachtigen kunnen aantrekken;
- in het plangebied worden geen beschermende amfibieën en/of reptielen verwacht. Wel zullen er rondom de watergangen algemeen voorkomende amfibieën voorkomen die onder de vrijstellingsregeling vallen;
- tijdens het onderzoek naar het voorkomen van vissen is geconcludeerd dat binnen het plangebied de beschermende modderkruiper mogelijk aanwezig is; als gevolg van de mogelijke aanwezigheid is een ontheffing nodig;
- in het plangebied komen mogelijk diverse soorten libellen en vlinders voor. De herinrichtingsplannen hebben geen effect op de instandhouding van deze soort beschermde dieren.
Ecoeffectenscan 2012
- In het plangebied kan de aanwezigheid van (strikt) beschermde soorten niet uitgesloten worden. De aantasting van verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden van (strikt) beschermde soorten als gevolg van gebiedsontwikkelingen kan derhalve niet uitgesloten worden. De bestemmingsplanwijzigingen zijn niet in strijd met de Flora- en Faunawet, mits maatregelen getroffen worden bij gebiedsontwikkelingen.
- Voor het verwijderen van standplaatsen van akkerklokje, kleine maagdenpalm, dotterbloem en gewone vogelmelk geldt een vrijstelling in het kader van de Flora- en Faunawet. Om invulling te geven aan de zorgplicht wordt geadviseerd om ter plaatse van gebiedsontwikkelingen de aangetroffen exemplaren te verplaatsen naar geschikte biotopen in de omgeving. Voor het verwijderen van standplaatsen van daslook, rietorchis en ruig klokje is een ontheffing voor de Flora-en Faunawet noodzakelijk, tenzij de werkzaamheden uitgevoerd worden conform een gedragscode.
- Nesten van gierzwaluw, huismus, slechtvalk, buizerd, sperwer, ransuil en boomvalk zijn jaarrond beschermd en mogen niet verstoord of verwijderd worden. De nesten van overige vogels in het plangebied zijn beschermd tijdens het broeden
- Voor het verwijderen van verblijfplaatsen en het verwonden van de potentieel aanwezige algemeen voorkomende zoogdieren en amfibieën geldt een vrijstelling. In het kader van de zorgplicht wordt geadviseerd om schadebeperkende maatregelen te treffen. Deze betreffen ter plaatse van gebiedsontwikkelingen:
Vogelinventarisatie 2008:
Tijdens de vogelinventarisatie zijn nesten en/of sporen van de specht waargenomen. Andere vogelsoorten buiten de algemene, zijn niet waargenomen. Alle vogels zijn het gehele jaar door beschermd. Werkzaamheden dienen voor of na het broedseizoen (1 maart tot 1 september opgestart te worden.
Inventarisatie vleermuizen 2008
De inventarisatie naar het voorkomen van vleermuizen heeft bestaan uit diverse bezoeken aan het plangebied. Op 24 april, 17 mei, 18 en 24 juni en 20 en 28 augustus 2008 heeft op verschillende tijdstippen onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen op de locatie plaatsgevonden. Er zijn diverse soorten vleermuizen aangetroffen. Het gebied fungeert als foeragegebied en niet als verblijfsgebied. De beoogde werkzaamheden zullen geen negatief effect op de gunstige staat van instandhouding hebben. Compenserende maatregelen zijn niet nodig.