Plan: | Benoordenhout |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA |
Gemeenten hebben de taak om bij vaststelling van bestemmingsplannnen rekening te houden met aanwezige en te verwachten archeologische waarden (Monumentenwet 1988, artikel 38a). Voor het gehele grondgebied van Den Haag heeft de gemeente een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart (AWVK) opgesteld. In de Beleidsnota Archeologie 2011-2020 geeft de gemeente aan hoe de gemeente zorg wil dragen voor de archeologische sporen en resten in de Haagse ondergrond. In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe het gemeentelijk archeologiebeleid is vertaald in het bestemmingsplan Benoordenhout.
Op de gemeentedekkende AWVK komen drie eenheden voor waaraan de gemeente beleid heeft gekoppeld:
Van initiatiefnemers van activiteiten met bodemverstoringen in zones met een archeologische waarde of verwachting wordt in het kader van vergunningverlening gevraagd om de archeologische waarde van het terrein dat door de bodemingreep verstoord wordt in voldoende mate vast te stellen. In gebieden waarvan de archeologische waarde al is vastgesteld wordt ook gekeken naar de mate van bedreiging van de archeologische waarden door het bouwplan. Als blijkt dat er sprake is van een bedreiging van behoudenswaardige archeologische resten, kunnen aan de uitvoering van de geplande bodemingreep voorwaarden worden verbonden, zoals:
In alle gevallen blijft de archeologische meldingsplicht van kracht (art. 53, Monumentenwet 1988). Dit houdt in dat wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder redelijkerwijs moet kunnen weten dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag. De meldingsplicht staat op zichzelf, en is niet opgenomen in de regels van het bestemmingsplan.
Het plangebied is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk in zijn geheel gelegen in het gebied dat door een snelle opeenvolging van strandwallen en strandvlaktes wordt beheerst. Er is sprake van vier smalle strandwallen en evenzoveel strandvlaktes, die eveneens slechts een geringe breedte hebben. De strandvlaktes zijn respectievelijk gelegen in de zone tussen Wassenaarseweg en Benoordenhoutseweg, ter hoogte van park Arendsdorp, ter hoogte van de Ruychrocklaan en ter hoogte van de Stalpertstraat. De strandwallen bevinden zich daartussen. Dit oude landschap is nergens in het plangebied overdekt met stuifzand behorend tot de Laag van Den Haag (vroeger Jong Duin geheten). De grens van deze middeleeuwse overstuiving is precies langs de rand van het bestemmingsplangebied, ter hoogte van de Waalsdorperweg, gesitueerd.
Het strandwallenlandschap heeft in zijn algemeenheid een hoge archeologische verwachting. De zandruggen waren al vrij snel bewoonbaar en ook heel aantrekkelijk voor onze verre voorouders. Op die plekken zijn in Den Haag dan ook vaak sporen van nederzettingen aangetroffen. De lager gelegen gedeelten, de strandvlaktes, waren op zijn minst geschikt om gewassen te verbouwen en vee te hoeden. Resten van deze bewoning kunnen teruggaan tot in de vroege prehistorie, terwijl ook in de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen volop in het duingebied gewoond lijkt te zijn. Binnen het plangebied is sprake van een uiterst belangrijke vindplaats bij het ziekenhuis Bronovo. Hier zijn resten teruggevonden van een nederzetting uit de vroege middenbronstijd (tussen ongeveer 1800 en 1500 v. Chr). Boven dit niveau is een laag uit de middenijzertijd waargenomen, die dateert uit ca. 400 v. Chr. Net buiten het plangebied, bij de inrit van de Hubertustunnel, zijn, naast vondsten uit bovengenoemde periodes, ook resten gevonden van een middeleeuwse boerennederzetting.
In de Nieuwe Tijd ontstonden er aan de rand van de verschillende strandwallen landgoederen. Gegeven de specifieke bodemopbouw zou kunnen worden verwacht dat verreweg het grootste deel van het bestemmingsplangebied een hoge archeologische verwachting kent. Dat dit niet zo is heeft te maken met een specifieke exploitatie van de bodem, die van zandwinning. Op de kaart van Delfland uit het begin van de 18de eeuw is te zien dat delen van het plangebied al het toneel van ontgravingen waren. De bodem werd stelselmatig verlaagd en daarbij werden sloten gegraven om het aldus gewonnen zand per boot te kunnen afvoeren. Dit proces is in de eeuw daarna gewoon doorgegaan. Eventuele archeologische waarden in de vorm van cultuurlagen zijn hierbij hoogstwaarschijnlijk rigoureus opgeruimd.
Gelukkig is echter niet alles op die manier weggegraven. Daar waar de bodem nog steeds ruim boven NAP is, heeft het zijn verwachting behouden. Die gebieden hebben een dubbelbestemming en staan op de plankaart vermeld als “Waarde-Archeologie”. Een aanlegvergunningenstelsel is daarvoor van kracht.
Waarde-Archeologie binnen het plangebied