direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - 2
Plan: Benoordenhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA

Artikel 18 Wonen - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, aan-huis-gebonden bedrijven, aan-huis-gebonden beroepen, wegen, parkeerplaatsen, groen, water en overige voorzieningen.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen, voorzover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven; daar waar op de plankaart een goothoogte is voorgeschreven is ter plaatse van de voorgevel een schuin dakschild verplicht;
  • c. in uitzondering op het gestelde onder b is ter plaatse van de aanduiding [kap] op de plankaart zowel ter plaatse van de voorgevel als ter plaatse van de achtergevel een schuin dakschild verplicht.
18.2.2 Aan- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aanbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen op het zijerf mag niet meer bedragen dan 50% van het totale zijerf, met een maximum oppervlakte van 30 m2 per perceel;
  • b. aanbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen dienen tenminste 5 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gerealiseerd te worden, met uitzondering van een (half)verdiepte fietsen- of scootmobielberging met een vloeroppervlak van maximaal 3 m2 en een hoogte van respectievelijk 1 meter en 1,5 meter;
  • c. de hoogte van een aanbouw of aangebouwd bijgebouw als bedoeld onder a mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw als bedoeld onder a mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • e. In uitzondering op het gestelde onder a zijn aan- en bijgebouwen ook toegestaan op de rest van het erf, indien deze aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan en de omvang en situering ervan niet wordt veranderd.
18.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken.
  • c. in uitzondering op het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 meter, voorzover deze zich voor de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden, en;
    • 2. 2 meter voorzover deze zich achter de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

lid 18.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum hoogte van 1,5 m.