Plan: | Houtrust |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0212CHoutrust-70OH |
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland. Dit betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in Nederland voorkomende soorten. Die zorg bestaat bijvoorbeeld uit het niet onnodig verontrusten van dieren, onder meer door de wijze en het tijdstip van werken (rekening houden met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen). Daarnaast legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortpiantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling. Er blijven echter nog veel soorten over die strenger beschermd zijn en waarmee men bij een groot deel van de ruimtelijke ingrepen te maken krijgt (zoals vieermuizen, vogels, eekhoorn, rugstreeppad). Voor deze soorten dient onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling aangevraagd te worden.
Afhankelijk van de aanwezigheid van oude/dikke bomen met holtes moet tevens rekening gehouden worden met de grote bonte specht, groene specht, ransuil, bosuil (allen hebben jaarrond vaste verblijfplaatsen) en ruige dwergvleermuis. Deze soorten zijn allen in of in de directe omgeving van het plangebied aanwezig.
In het bestemmingsplangebied kunnen algemeen voorkomende flora en fauna verwacht worden, waarvoor bij ruimtelijke ingrepen een algemene vrijstelling van toepassing is.
De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, beschermde natuurmonumenten) is geregeld in de herziene Natuurbeschermingswet 1998 (oktober 2005 in werking getreden). In januari 2006 is de aanwijzingsprocedure van Natura 2000-gebieden gestart, Waarmee de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn in Nederland zijn vervallen.
In Den Haag hebben we te maken met de Natura 2000-gebieden: Meijendel en Berkheide (incl. Harstenhoek, Oostduinen en Vlakte van Waalsdorp), Westduinpark (incl. Bosjes van Poot) en Wapendal en Solleveld (incl. landgoed Ockenburgh, Hyacintenbos, van Leydenhof en Westduinen).
Indien ontwikkelingen en activiteiten in het plangebied een significant negatief effect kunnen hebben op een Natura 2000-gebied, dient een habitattoets uitgevoerd te worden.
Het plangebied grenst direct aan de Bosjes van Poot die behoren tot het Natura 2000-gebied Westduinpark en Wapendal. Er is een habitattoets in het kader van de Natuurbeschermingswet uitgevoerd voor de bouwplannen in het plangebied. Hieruit blijkt dat de aanwezigheid van de school geen gevolgen zal hebben op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Bosjes van Poot. De bouw van woningen kan leiden tot een toename van bezoekers en van het aantal uitgelaten honden. Vervolgens is in 2007 door Buro Bakker onderzocht wat hiervan de effecten zijn op de doelhabitats. De conclusie van deze verstorings- en verslechteringstoets is dat er geen of hooguit aanvaardbare effecten zijn.
De Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) is een nadere uitwerking van de door het rijk vastgestelde Ecologische Hoofdstructuur: een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. Een groot deel van de Zuid-Hollandse Ecologische Hoofdstructuur valt samen met het Europese ecologische netwerk, Natura 2000. De begrenzing van de PEHS is vastgelegd in de provinciale structuurvisie. De beleidsregels en toetsingskader voor bescherming van de PEHS zijn vastgelegd in de provinciale verordening. Het plangebied grenst aan de EHS.
In 1998 zijn de Haagse grote groengebieden buiten de zogenaamde “bebouwde kom Boswet” geplaatst. Daardoor vallen de grote groengebieden nu onder de werking van de Boswet. Dit betekent dat duurzame instandhouding van het bos is verzekerd en wat bos is ook bos moet blijven. Financiële tegemoetkomingen (subsidies) van Rijk en Provincie zijn mogelijk. Bescherming vindt plaats door middel van een meldings- en herplantplicht. Voorafgaand aan een veiling geldt de meidingsplicht. Het areaal bos per locatie mag niet afnemen. Gevelde opstanden moeten daarom binnen drie jaar worden herplant of natuurlijk veijongd, waardoor de duurzaamheid gehandhaafd blijft. Voor dunningen is de meldings- en herpiantplicht niet van toepassing.
Het bestemmingsplangebied grenst aan de Bosjes van Poot, een groengebied dat valt onder de Boswet. Alle bomen binnen de Bosjes van Poot blijven gehandhaafd.
Volgens de gemeentelijke Bomenverordening 2005 is voor het kappen van bomen een vergunning of een ontheffing nodig. Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning of een ontheffing wordt afgegeven dan wel geweigerd. In de Bomenverordening is een mogelijkheid opgenomen monumentale bomen aan te wijzen.
In het bestemmingsplangebied zijn geen monumentale bomen aanwezig.