direct naar inhoud van 2.2 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Bomenbuurt 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0207CBomenbuurt-50VA

2.2 Ontstaansgeschiedenis

Duinen en ontginningen

Ver voor het begin van onze jaartelling ontstond er ter hoogte van de Bomenbuurt een oude strandwal waar enkel sporadisch bewoning op voor kwam. Vanaf 1100 n.Chr. ontstonden er over deze oude strandwallen heen nieuwe duinen. De nieuwe duinen werden hoger dan de oude duinen en strekten zich uit van de huidige Laan van Meerdervoort tot de Hanenburglaan. Waarschijnlijk werd het gebied alleen gebruikt voor de konijnenjacht, voor intensieve bewoning was het immers niet geschikt. Door het gebied liepen wel enkele paden als verbinding tussen de boerderijen in Segbroek en de Loosduinseweg en Zeestraat. Met de uitbreiding van Den Haag in westelijke richting trokken de duinen steeds meer wandelaars. Vele kunstenaars, waaronder schilders van de Haagse School en zelfs Vincent van Gogh, hebben zich laten inspireren door het duin- en weidelandschap van voor de aanleg van de Bomen- en Bloemenbuurt.

Met de uitbreidingen van de stad kwam het 'onbruikbare' duinlandschap steeds meer onder druk te staan. De duinen werden vanaf de 19e eeuw dan ook in rap tempo afgegraven. In eerste plaats vooral om extra ruimte voor tuinbouw te creëren, maar in de tweede plaats ook om woningbouw in het gebied mogelijk te maken. Het afgegraven duinzand werd verkocht om sloten mee te dempen en straten op te hogen, maar ook als grondstof voor de productie van kunstzandsteen. De duinontginning zelf werd ook aangegrepen als werkgelegenheidsproject voor enkele honderden werklozen. Het was geen populair werk; de werkplekken lagen ver van Den Haag aan het einde van lange duinpaden en in de winter werd er gewoon doorgewerkt. Voor de afvoer van het duinzand werden tijdelijke vaarten en smalspoorlijnen aangelegd.

Plan van Berlage

Den Haag kon de bevolkingstoename tot in de 19e eeuw binnen de oude grachtengordel opvangen. Loosduinen was in 1811 van Den Haag afgescheiden en een zelfstandige gemeente geworden. De Beeklaan vormde de grens tussen Den Haag en Loosduinen, maar het Regentessekwartier was rond 1900 al volgebouwd tot die laan. Zo kwam het dat het gemeentegebied op 1 juli 1903 toch weer werd uitgebreid ten koste van de gemeente Loosduinen. De gemeentegrens werd verschoven van de Beeklaan naar een lijn die ter hoogte van de huidige Laan van Eik en Duinen en de Kwartellaan liep. Het nieuwe gebied was grotendeels nog onontgonnen duingebied. De gronden in het geannexeerde gebied waren veelal in eigendom van bouw- en exploitatiemaatschappijen zoals de maatschappijen 'Laan van Meerdervoort', 'Westduin' en 'Duinrust'.

In 1911 werd dan ook het 'Plan tot Uitbreiding van 's-Gravenhage' van architect H.P. Berlage (nader: "Plan van Berlage") vastgesteld. In het uitbreidingsplan werd in het gebied dat deels begrensd wordt door de Laan van Meerdervoort en de Sportlaan, de huidige Bomenbuurt geprojecteerd. Typisch voor de stijl van Berlage zijn de diagonaal lopende straten bij het Thomsonplein: de Wilgstraat en de Pijnboomstraat. Waar nodig nam Berlage bestaande wegen en (afzanderij-) vaarten, waaronder de Valkenbosvaart, op in het stadspatroon. Volgens de opvatting van Berlage moest de nadruk worden gelegd op de beslotenheid van de buurt, bijvoorbeeld door middel van pleinen en hoven. Hij wilde daarom ook geen lange rechte straten zoals in de Schilderswijk.

Realisatie

De plannen voor de Bomenbuurt werden vanaf 1911 uitgewerkt in het stratenplan 'Duinrust', ook wel 'Laan van Meerdervoort' genoemd. Het week op enkele punten af van het oorspronkelijke 'Plan van Berlage'. In 1914 was de grond voor de toekomstige Bomenbuurt bouwrijp, waarna de buurt in de periode 1915-1920 grotendeels haar huidige gestalte kreeg. De Bomenbuurt werd beschouwd als een verademing vergeleken bij de volgebouwde oudere wijken zoals het Zeeheldenkwartier, Regentessekwartier en Valkenbos. Ondanks de hoge grondprijs heeft de gemeente geprobeerd meer open ruimte en laagbouw te creëren dan in de oudere wijken gebruikelijk was geweest. Brede straten zoals de Ieplaan en de Thomsonlaan zijn hier het voorbeeld van. Door de geringe bouwhoogte en afwisselende gevelbeelden is het Berlagiaanse principe van de uniforme en monumentale gevelwand als stedebouwkundig middel om ruimte te begrenzen en eenheid te scheppen echter niet verwezenlijkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0207CBomenbuurt-50VA_0002.jpg"

Thomsonlaan

Het gedeelte tussen de Hanenburglaan en de Sportlaan werd ingevuld in de jaren twintig. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest het gedeelte tussen de Hanenburglaan en Sportlaan weer wijken voor de aanleg van een veertig meter brede tankgracht die onderdeel uitmaakte van de Atlantik Wall. Voor de tankgracht tussen Kijkduin en Zorgvliet werd grotendeels het traject van de Haagse Beek gevolgd omdat op die manier de minste sloopwerkzaamheden hoefden plaats te vinden. Desondanks hebben er heel veel woningen moeten wijken voor de aanleg van de Atlantik Wall. Aan weerszijden van de onbebouwde groenstrook werd een gebied van 130 tot maximaal 150 meter gesloopt. De sloop van de woningen begon op 22 november 1942 en maakte zo'n 14.000 mensen dakloos.

Wederopbouw na de oorlog

De Bomenbuurt kwam als een zwaar getroffen wijk uit de oorlog. Aangezien het deel Sportlaan-Segbroeklaan e.o. het gebied met de grootste kaalslag was, kon hier na de oorlog een geheel nieuw plan voor ontwikkeld worden. In december 1947 werd het wederopbouwplan Sportlaan-Zorgvliet I, van de hand van W.M. Dudok, aan de gemeenteraad aangeboden. Architect Dudok greep hierin de gelegenheid aan om de monotonie en vlakheid van de stadswijken aan weerszijden van de Atlantik Wall te doorbreken door de aanleg van fraaie plantsoenstroken met waterpartijen, omzoomd met contrasterende hoogbouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0207CBomenbuurt-50VA_0003.jpg"

Haagse Beek en woningen Sportlaan

De hoogbouw was niet alleen bedoeld als contrasterend element, maar waren in Dudok zijn ogen ook een logische uitbreiding van de bestaande villas, eengezinshuizen en beneden-bovenwoningen. Aan dergelijke portiek-etageflats was volgens hem meer behoefte en bovendien zouden op deze manier meer gezinnen kunnen profiteren van de fraaie omgeving.

De nieuwbouw aan de Segbroeklaan en de Sportlaan werd begin vijftiger jaren voltooid. De Beek kwam iets zuidelijker te liggen en kreeg meer de vorm van een serie vijvers. De nieuw aangelegde Segbroeklaan werd in 1953 gerealiseerd en kreeg de status van hoofdverkeersweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0207CBomenbuurt-50VA_0004.png"

Segbroeklaan anno 1957 (uit: haagsebeeldbank, fotograaf DSO, id nr. 6.03794)