direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf-1
Plan: Bomenbuurt 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0207CBomenbuurt-50VA

Artikel 3 Bedrijf-1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsbedrjiven en -voorzieningen;
  • b. bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën A en B van de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van bedrijven bij functiemenging als opgenomen in Bijlage 2 van de regels, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid van de Wet Geluidhinder, inrichtingen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid van het Besluitexterne veiligheid inrichtingen, en garagebedrijven;

en ter plaatse van de aanduiding:

  • c. "nutsvoorziening" zijn uitsluitend nutsvoorzieningen toegestaan;
  • d. "opslag" is opslag van goederen zowel inpandig als buiten ten behoeve van de bedrijfsmatige activiteiten toegestaan;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, alsmede kantoren en detailhandel zoals nader omschreven in lid 3.4,

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bestemmingsvlak mogen uitsluitend niet voor bewoning bestemde gebouwen worden gebouwd.
  • b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouw zijnde, dienen qua aard en maat bij de bestemming te passen;
  • b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. het gestelde onder b is niet van toepassing op het plaatsen van masten, schoorstenen, ontluchtingspijpen en soortgelijke bouwwerken;
  • d. in afwijking van het gestelde onder b mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. lid 3.2.1, onder b tot een maximaal bebouwingspercentage van 45%;
  • b. lid 3.2.1, onder c met ten hooste 1 m;
  • c. lid 3.2.2, onder b ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een maximum hoogte van 15 m;
  • d. lid 3.2.2, onder d ten behoeve van een erf- en/of terreinafscheiding met een maximum hoogte van 2 m, indien dit noodzakelijk is vanuit veiligheidsoverwegingen en er geen onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving optreedt.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. detailhandel is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
  • b. binnen het bestemmingsvlak zijn uitsluitend niet zelfstandige kantoren als onderdeel van het bedrjif toegestaan;
  • c. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn.
  • d. binnen het bestemmingsvlak is geen dienstwoning toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 onder b, opdat niet in de Staat van bedrijven bij functiemenging voorkomende bedrijven eveneens kunnen worden toegelaten, voor zover deze bedrijven naar hun aard, omvang en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met wel in voornoemde staat opgenomen bedrijven;