direct naar inhoud van 2.3 Cultureel erfgoed
Plan: Bezuidenhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0204GBezuidenht-51VA

2.3 Cultureel erfgoed

Cultureel erfgoed omvat 'sporen, objecten en patronen/structuren die, zichtbaar of niet zichtbaar, onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. Het omvat zowel het archeologisch, historisch-(steden)-bouwkundig als het historisch-landschappelijk erfgoed.

In deze paragraaf staat een beschrijving van de in het plangebied Bezuidenhout aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten.

2.3.1 Cultuurhistorische waarden
2.3.1.1 Beschermd dorps- of stadsgezicht

Het gebied Bezuidenhout maakt, buiten een klein deel aan de Boslaan, geen onderdeel uit van de rijksbeschermde stadsgezichten.

2.3.1.2 Bebouwingsstructuur

De bebouwingsstructuur van het Bezuidenhout kenmerkt zich door een ortogonale structuur van lange straten tussen de Bezuidenhoutseweg en Schenkkade doorsneden door twee diagonale straten. Een van de lange straten sluit aan op de verbinding naar Voorburg - Leidschendam en op de van Alkemadelaan door het Haagse Bos; deze straat is dan ook breder en vormt als het ware de scheiding tussen het oudere deel en het deel wat gebouwd is tussen 1915 en 1940. De schuin door het gebied lopende Juliana van Stolberglaan vormt de verbinding tussen het Haagse stadscentrum en het begin van de oude weg langs de Schenk nabij de Nieuwe Veenmolen.

De oorspronkelijke bebouwingsstructuur is ook in de wederopbouwperiode grotendeels in tact gehouden met uitzondering van de omgeving van de Prinses Beatrixlaan en Prins Clauslaan.

2.3.1.3 Bebouwingsbeeld

Door de oorlogsschade en de nieuwe invulling, die Bezuidenhout-midden daarna in de vernielde delen heeft gekregen, is in dit deel van de wijk geen uniforme schaal, functie of bouwstijl meer te onderkennen. Aan de Prinses Beatrixlaan en aan de Schenk zijn grootschalige kantoren gebouwd. Het gebombardeerde deel tussen de Juliana van Stolberglaan en de Theresiastraat werd ingevuld met een rijen eengezinswoningen en met flats in strokenbouw van drie en vier bouwlagen met kap, aan de Juliana van Stolberglaan beëindigd door een vijftal woontorentjes van zes lagen en eveneens een kap. Deze reeks van torentjes wordt op de hoek met de Laan van NOI afgesloten door de Triumfatorkerk met een hoge toren (architect Drexhage, 1962). Ten noorden van de Theresiastraat werd de oorspronkelijke ritmiek van de bouwblokken doorbroken: Drie bouwblokken werden aaneengesmeed ten behoeve van een aantal schoolgebouwen en een kerk, grotendeels omgeven door stroken met woningen met aan de Theresiastraat winkels op de begane grond. Het in de oorlog gespaarde deel rond het Van Imhoffplein bestaat uit eengezinswoningen en beneden- en bovenwoningen in een sobere zeer late overgangsstijl en het vroege Haags Expressionisme. De woonhuizen in twee bouwlagen rond het Van Imhoffplein behoren tot het vroege werk van Duiker en Bijvoet en vertonen de invloed van De Stijl-beweging.

Het bebouwingsbeeld in Bezuidenhout-oost wordt bepaald door in de jaren 20-40 gebouwde portieketagewoningen in drie lagen met een plat dak. De architectuur is een versoberde vorm van de Nieuwe Haagse School met horizontale accenten, zoals betonnen dorpels en luifels en overstekende daklijsten, die in het geval van uitspringende woontraveën het licht golvende gevelbeeld accentueren. De bebouwing langs de Bezuidenhoutseweg, het noordelijk deel van de Joan Maetsuyskerstraat, de Gerard Reijnstraat, de Rijklof van Goenstraat, en de Hendrik Zwaardecroonstraat, de Johannes Camphuijsstraat en de oostelijke zijde van de Laan van NOI zijn grotendeels van voor 1916. Daar treft men nog veelvuldig de lange uitbouwen aan de achterzijde aan, die later - bij de inwerkingtreding van de bouwverordening uit 1920 - verboden werden. In het Monumenteninventarisatieproject zijn aan de volgende elementen een bijzondere kwaliteit toegekend:

  • de visuele en functioneel-historische relatie met het Haagse Bos;
  • de historisch-stedenbouwkundige betekenis van de Bezuidenhoutseweg;
  • een deel van de oorspronkelijke architectuur van de Bezuidenhoutseweg en het Emmapark en van het Van Imhoffplein;
  • de Berlagiaanse stedenbouwkundige opzet van oost; de woonhuisensembles aan het eind van de Juliana van Stolberglaan;
  • de architectuur langs de Carel Reinierskade in relatie met de groenaanleg en het water (plan Molensloot);
  • architectuur en ensemblewaarde van de scholen en de woonbebouwing rondom de Loudonstraat e.o.

Daarnaast zijn door de Dr. H. P. Berlagestichting (in 1959 door de gemeenteraad opgericht) de door architect Klijnen ontworpen schoolgebouwen van St. Paul en Liduina in haar overzicht opgenomen van belangrijke gebouwde objecten in Den Haag. Het inmiddels tot woningen verbouwde karakteristieke schoolgebouw in de stijl van de Nieuwe Haagse School in de Van der Parrastraat van D. Roosenburg ontbreekt helaas in dat overzicht.

Waarderingskaart

2.3.1.4 Monumenten

In het plangebied zijn de volgende rijksmonumenten opgenomen in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988:

Adres   Beschrijving  
Johannes Camphuijsstraat 61 - 85   Hofje van Hoogelande (1907)  
Theresiastraat 145   Sportcomplex (1869)  
IJsclubweg 111   Nieuwe Veenmolen (1654)  

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0204GBezuidenht-51VA_0005.png"

binnenterrein Hofje van Hoogelande

Hiernaast is er het gemeentelijk monument Johan van Hoornstraat 40-44, zijn er muurschilderingen en is er het standbeeld aan de Koningin Marialaan. De kerk aan de Juliana van Stolberglaan op de hoek met de Laan van Nieuw Oost-Indië is voorgedragen als Rijksmonument.

2.3.1.5 Molenbiotoop

Op de grens met de wijk Mariahoeve staat het rijksmonument de Nieuwe Veenmolen of Boschmolen. De molen maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan. De molen is achtkantig met een doorsnede van 10 m. en een hoogte van 14 m. De wieken zijn ca. 25 m. lang; de molen kan – afhankelijk van de windkracht – 25 tot 60 m3 water per minuut opbrengen. Deze poldermolen is van het type grondzeiler dateert uit 1654 en bemaalde samen met molen de Vlieger te Voorburg de Veen- en Binckhorstpolder (ca. 648 ha.). Oorspronkelijk is de molen als binnenkruier gebouwd en uitgerust met een ijzeren scheprad. De Nieuwe Veenmolen is in eigendom bij het Nederlands Instituut van Aannemers Grootbedrijf (NIVAG) en door restauratie wederom bedrijfsklaar gemaakt maar doet geen dienst meer in de polderbemaling. Een maal per maand wordt slechts gemalen om de doorstroming van de sloten rond de molenwerf te bevorderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0204GBezuidenht-51VA_0006.jpg"

De molen is een van de drie molens in Den Haag die vermeld worden in de provinciale verordening Ruimte.

2.3.2 Archeologie

Het plangebied ligt in een deel van Den Haag dat vooral door natte afzettingen wordt gekarakteriseerd. De bodemopbouw bestaat voor het overgrote deel uit veen op klei en veen op zand. De kleilagen zijn enige duizenden jaren geleden afgezet tijdens overstromingen. De zandafzettingen zijn ontstaan aan de kustvlakte en betreffen lage strandruggen en flanken van strandwallen. De veenlagen geven aan dat het na de overstromingen en afsluiting van de kustlijn ter plekke behoorlijk drassig bleef. In het plangebied valt daarom geen pre- of vroeghistorische archeologie te verwachten. De natte geologische condities hebben de verdere geschiedenis van het plangebied bepaald. Vanaf de middeleeuwen heeft het gebied voor het overgrote deel uitgemaakt van de Bezuidenhoutsepolder en als zodanig eeuwenlang dienst gedaan als weideland. Ten zuiden van de Schenkkade bevond zich de Veenpolder. In die periode is ter verkaveling een groot aantal sloten gegraven loodrecht op de Bezuidenhoutseweg. De Laan van Nieuw Oost-Indië verbond Voorburg al vroeg met de Bezuidenhoutseweg. Aan het eind van de 19de eeuw ging het nog steeds om open weiland zonder enige bebouwing. Rond de eeuwwisseling werd het plangebied ingericht als woongebied en raakte het plangebied geleidelijk bebouwd vanaf het spoortracé aan de westzijde. In een periode van ongeveer dertig jaar is het hele plangebied tot aan de Carel Reinierszkade volgebouwd.

Aangezien de middeleeuwse verkavelingssloten niet beschouwd worden als van archeologisch belang, moet worden geconcludeerd dat het plangebied geen bekende archeologische waarden bevat. Daarnaast is de verwachting op het aantreffen van nog onbekende archeologische waarden laag.