direct naar inhoud van Artikel 16 Verkeer - Railverkeer
Plan: Bezuidenhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0204GBezuidenht-51VA

Artikel 16 Verkeer - Railverkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegvoorzieningen, waaronder trein- en tramsporen met bovenleidingen en perrons ten behoeve van het spoor- en railverkeer;
  • b. perrons;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden ten behoeve van de ontsluiting van wijk en buurt;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen,

en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:

  • i. 'onderdoorgang' tevens voor een onderdoorgang ten behoeve van fiets- en/of voetpaden;
  • j. 'openbaar vervoerstation' tevens voor een openbaar vervoerstation zoals nader omschreven in 16.3;
  • k. 'parkeerterrein' een parkeerterrein ten behoeve van het openbaar vervoerstation;
  • l. 'specifieke vorm van verkeer - viaduct' en 'brug' is een viaduct ten behoeve van weg- en overig verkeer en bruggen ten behoeve van de verkeersfunctie toegestaan;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals kunstwerken, groen, water en overige voorzieningen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak;
  • b. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag een ondergrondse fiets- en/of voetgangerstunnel worden gebouwd met een minimum hoogte van 2,5 meter;
  • d. de maximale hoogte van het viaducten is niet hoger dan het was ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan.
16.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. op de gronden zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan ten dienste van de bestemming, zoals verkeersgeleiders en kunstwerken;
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:
    • 1. voor palen en masten ten hoogste 10 meter;
    • 2. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer ten hoogste 15 meter;
    • 3. voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, ten hoogste 5 meter;
  • c. op de bestemming zijn voorzieningen toegestaan ten behoeve van de naastgelegen bestemming 'Kantoor - 1' behorende parkeergarage, zoals een hellingbaan en een ontsluiting.
16.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation' mogen de gronden en bouwwerken tevens gebruikt worden voor een openbaar vervoerstation met de daarbij behorende voorzieningen zoals kunstwerken, kaartverkooppunten, parkeerplaatsen, fietsenstallingen, kiosken, horeca in de categorie licht en detailhandel.