direct naar inhoud van 2.2 Bestaande situatie
Plan: Wateringse Binnentuinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0203BWateringBin-50VA

2.2 Bestaande situatie

2.2.1 Algemeen

Het plangebied ligt in de Oud- en Nieuw-Wateringveldschepolder. Het landschap waarin de ontwikkeling van de vinexlocatie plaatsvindt, kenmerkt zich door een polderstructuur. Voorheen was het gebied een glastuinbouw en weidegebied. Nu vormt het gebied één van de 8 woonbuurten, waaruit Wateringse Veld bestaat. Wateringse Binnentuinen is opgebouwd uit de ecologische zone langs de Tomatenlaan, waar vrijstaande “tuinders” woningen worden afgewisseld door groene ruimten. Deze zone vormt de overgang van het meer stedelijke woongebied Hoge veld naar de nieuwe tuinstad, waarvan de ontwikkeling in een ver gevorderd stadium is. De slingerende straten met waterpartijen en groenstroken zijn in het gebied zichtbaar. Op de grens met Rijswijk ligt de Strijpkade met lintbebouwing. De bestaande bebouwing wordt geïntegreerd in het nieuw plan, maar wel zodanig dat het oorspronkelijke karakter gehandhaafd blijft.

2.2.2 Verbindingen

Wateringse Binnentuinen is een voormalig kassengebied met een beperkte ontsluiting voor het autoverkeer en voor het langzaam verkeer. Doorgaande routes waren die via de Strijpkade en de Tomatenlaan. Deze waren via de Noordweg en het Oosteinde met elkaar verbonden. Daarnaast waren er binnen het gebied slechts erfontsluitingswegen aanwezig.

2.2.3 Groen

In het bestemmingsplangebied wordt een woonwijk gerealiseerd. Voor een deel is de bouw al gestart. Er is daar geen groen of natuur met bijzondere natuurwaarde aanwezig. Op andere locaties ligt het terrein braak. Het meest belangrijke groen is aanwezig in de ecologische verbindingszone Tomatenlaan. Waar mogelijk zijn de oevers natuurvriendelijk ingericht met flauwe taluds en rietzones. Er komen watervogels en amfibieën voor. Waar struweel of bomen aanwezig zijn, zullen ook egel, bunzing en andere kleine zoogdieren voorkomen.

2.2.4 Archeologie

Het bestemmingsplangebied is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk gelegen in een areaal met een grote variatie in bodemopbouw. Van oorsprong gaat het om een strandwallenlandschap, welke vanaf circa 5000 v. Chr. vorm kreeg door de vorming van zandruggen parallel aan de kustlijn. Door vorming van steeds nieuwe strandwallen werd de kustlijn langzamerhand naar het westen toe verlegd. Tussen de strandwallen was sprake van laaggelegen gebied waar het drassig bleef en zich in de loop der tijd veen kon ontwikkelen. Een doorbraak van de zee vanuit de Maasmond in het eerste millennium v. Chr. zorgde voor een krekensysteem (het Gantelsysteem) dat het gebied ontwaterde, maar dat ook geregeld klei afzette over de laaggelegen delen van het landschap heen. In de geul zelf en langs de oevers daarvan werd zandig materiaal afgezet.

Van noord naar zuid gaande zien we dat het plangebied begint met een deels met klei overdekte strandwal. Deze gaat over in een strandvlakte die ook met klei overdekt is. Het zuidelijk deel van het plangebied tenslotte wordt ingenomen door geulen die bij het Gantelsysteem horen.

Strandwallen hebben in zijn algemeenheid een hoge archeologische verwachting. Deze zandruggen waren al vrij snel na hun ontstaan bewoonbaar en ook heel aantrekkelijk voor onze verre voorouders. Op die plekken zijn in Den Haag dan ook vaak sporen van nederzettingen aangetroffen. Resten van deze bewoning kunnen teruggaan tot in de vroege prehistorie, terwijl er ook in de Romeinse tijd volop op gewoond is. Het waren ook de plekken die in de late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd voor de boerenhofsteden werden uitgekozen. Binnen het plangebied is met zekerheid sprake van een prehistorische vindplaats. Ter hoogte van de huidige Zevenwoudenlaan is een opgraving uitgevoerd. Hier is een oversteekplaats uit de IJzertijd aangetroffen en is specifiek aardewerk gevonden dat wijst op de productie van zout in die periode. Daarnaast zijn er sporen en vondsten uit de late middeleeuwen gedocumenteerd.

Ook het zuidelijk deel van het plangebied met de geulafzettingen heeft een hoge archeologische verwachting. Sprake is hier van oeverwallen langs de vroegere getijdegeulen. Deze oeverwallen lagen iets verhoogd ten opzichte van de rest van het terrein en waren, vooral in de Romeinse tijd, droog genoeg om bewoning mogelijk te maken. Soms was de geul zelf ook verland en was er door landschapsinversie sprake van een kreekrug. Ook daarop kon in de Romeinse tijd goed worden gewoond en geleefd. Binnen het plangebied zijn daar overigens nog geen voorbeelden van bekend; net erbuiten daarentegen, langs het huidige Oosteinde, is in de jaren negentig van de vorige eeuw de Romeinse hoofdweg uit de tweede en derde eeuw na Chr. aangetroffen, met een grafveld ernaast.

Gegeven de specifieke bodemopbouw geldt voor zowel de noordelijke als de zuidelijke randstrook van het bestemmingsplangebied een hoge archeologische verwachting.

2.2.5 Bodem

Op en in de directe omgeving van het plangebied hebben bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij ter plaatse van het plangebied om glastuinbouwbedrijven en een auto- en motorenreparatiebedrijven. Daarnaast zijn vele gedempte sloten bekend.

Er is één ondergrondse huisbrandolietank bekend, welke is verwijderd.

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Op verscheidene locaties is daaruit gebleken dat er sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume). Een deel van deze gevallen is of wordt reeds gesaneerd. Tevens zijn enkele gevallen van niet ernstige bodemverontreiniging gesaneerd.

Bij verandering van het gebruik of herinrichting dient voor het nieuwe gebruik opnieuw bekeken te worden of de gevallen van ernstige bodemverontreiniging risico's met zich meebrengen. Ter plaatse van de gesaneerde gevallen zijn plaatselijk restverontreinigingen achtergebleven waardoor er gebruiksbeperkingen kunnen zijn.

Niet alle locaties in het plangebied zijn voldoende onderzocht. Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen (voldoende) onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden. Naast het feit dat nog niet overal binnen het plangebied bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er ook locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). Indien voor deze locaties bouwplannen/herinrichtingsplannen zijn zullen de bodemonderzoeken geactualiseerd moeten worden.

Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat niet het gehele plangebied binnen de bodemkwaliteitskaart van het noordelijke deel van het Wateringse Veld valt. Enkele delen zijn niet gezoneerd. Voor het gezoneerde deel geldt dat de bovengrond (0,0 - 0,5 meter onder maaiveld) gemiddeld licht verontreinigd met cadmium, kwik, lood en PAK (teerachtige stoffen). De ondergrond (0,5 - 2,0 meter onder maaiveld) is gemiddeld licht verontreinigd met PAK.