direct naar inhoud van Artikel 11 Gemengd - 5
Plan: Laakhaven West en Petroleumhaven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0192FLaakhavenW-50VA

Artikel 11 Gemengd - 5

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorend tot de categorieën A, B en C uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging als opgenomen in de bijlage van dit plan;
  • b. culturele voorzieningen, uitsluitend op de verdieping;
  • c. dienstverlening, uitsluitend op de verdieping;
  • d. kantoren, uitsluitend op de verdieping;
  • e. sociale voorzieningen, uitsluitend op de verdieping;
  • f. sportvoorzieningen, uitsluitend op de verdieping;
  • g. welzijnsvoorziening, uitsluitend op de verdieping;
  • h. wonen, uitsluitend op de verdieping;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, parkeervoorzieningen en overige voorzieningen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen te worden gebouwd binnen het daartoe op de verbeelding aangegeven bebouwingsvlak;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
  • c. indien op de verbeelding een minimale bouwhoogte is aangegeven mag de bouwhoogte van gebouwen niet minder bedragen dan daar is aangegeven;
  • d. aan de spoorzijde worden gebouwen met geluidsgevoelige functies voorzien van een dove gevel (incl. de op het noorden en zuiden georiënteerde gevels van de op de bedrijfsbebouwing te realiseren woningen);
  • e. in uitzondering op het gestelde in artikel 23 lid 5 is het verboden om beneden peil te bouwen.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de hoogte hiervan niet meer mag bedragen dan 1 m.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en/of vormgeving van gebouwen in verband met de verkeers- en spoorveiligheid en/of vanwege van belang zijnde verkeerskundige maatregelen met het oog op de verkeersafwikkeling en doorstroming;
  • b. de situering van parkeerplaatsen, teneinde de ruimtelijke kwaliteit vanuit het openbaar gebied en aanliggende bebouwing te waarborgen.
11.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van kantoren mag niet meer bedragen dan 100 m2 per vestiging, met een maximum van 1000 m2 binnen de bestemming;
  • b. op de begane grond zijn toegangen toegestaan naar de functies die op de verdieping worden toegelaten.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het eerste lid, zodat de daar genoemde functies onder b t/m g eveneens kunnen worden toegelaten op de begane grond, mits deze functies in totaal niet meer dan 30% van het brutovloeroppervlakte van de begane grond beslaan.