Plan: | Renbaankwartier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0185DRenbaankwrt-50VA |
De eerste bewoning van de jonge duinen, waarop de oude kern van Scheveningen ligt, heeft vermoedelijk eind dertiende eeuw plaatsgevonden. De naam 'terram de Scheveninghe' komt aan het eind van de 13de eeuw voor het eerst in de kronieken voor, maar het duurt tot midden 14de eeuw voordat sprake is van een vissersdorp. De volgende eeuwen beperkt de groei zich tot de Keizerstraat en directe omgeving. Tot 1850 groeide het dorp vooral ten westen van de Keizerstraat in de vorm van sloppen en smalle straten. Rond 1860 werd de Badhuisstraat aangelegd om een betere verbinding van de Scheveningseweg naar het badhuis te realiseren. In 1862 kwam ook het Kanaal gereed. Het was de bedoeling het Kanaal tot aan de kust door te trekken en daar een zeehaven te graven. Die is er – zoals bekend – op die plaats nooit gekomen. Het Kanaal had twee zijarmen: het Schelpengat ter hoogte van de Neptunusstraat en het Balkengat, dat langs de Seinpoststraat tot aan de Berkenbosch Blokstraat liep. Aan het eind van de 19de eeuw projecteerde Ir. A. Lindo aan de oostkant van het einde van het Kanaal een woonwijk (Eerste Uitbreidingsplan, 1895), die de naam Renbaankwartier kreeg naar de renbaan, die hier in 1846 was aangelegd. Hier werden tussen 1846 en 1853 paardenraces gehouden. Het stratenplan bestond uit een voor Lindo kenmerkend rechthoekig patroon met een diagonale ontsluiting. Woningbouw voor de gegoede burgers kwam aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw aan de rand van het gebied tot stand. De Rijslag werd in 1895 aangelegd en ook in het gebied van de Nieuwe Parklaan werden een aantal villa's gebouwd. In de jaren twintig werd met de bouw van herenhuizen en de 6de gemeentelijke HBS (thans Maris College Belgisch Park) de invulling van het gebied afgerond.