Plan: | Ypenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-50VA |
Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de voorschriften. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakt afspraken verwerkt.
De afgelopen jaren zijn in het kader van het Waterplan Den Haag (RIS 22861) al grote stappen gezet in het verbeteren van de waterkwaliteit en het vergroten van de veiligheid. Door de getroffen maatregelen vindt bijvoorbeeld het hemelwater bij hevige regenval beter zijn weg in het watersysteem. En bij de inrichting van de watergangen is meer ruimte gegeven aan de natuur. Kortom, het watersysteem is al heel aardig op orde. De komende jaren gaat de gemeente verder op de ingeslagen weg en zet daarbij in op het verbeteren van de doorstroming in de stad, het versterken van de ecologische structuur en het recreatief gebruik van water.
De wateragenda is daarbij de leidraad. Een beleidskader en werkplan ineen, waarin Den Haag en Delfland de onderlinge afspraken voor de komende jaren vastleggen. Ook geeft het burgers en bezoekers, bedrijven, andere overheden en maatschappelijke organisaties een indruk van wat er de komende jaren gaat gebeuren om het Haagse water nu en in de toekomst schoon, aantrekkelijk en veilig te houden.
Wateragenda
Den Haag en Delfland werken al jaren samen binnen het waterbeheer. Het Waterplan 1998-2012 was de aanzet voor deze samenwerking. Verschillende ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving, ambitieniveau en klimaat vragen echter om een aanscherping van de oorspronkelijke beleidsdoelstellingen. Den Haag en Delfland zien het opstellen van een wateragenda in vervolg op het Waterplan als middel om heldere afspraken te maken over het omgaan met water in en om de stad.
In het Waterplan Den Haag 1998-2012 ging de aandacht nog vooral uit naar het realiseren van schoon en gezond water in Den Haag. Met deze Wateragenda pakken Den Haag en Delfland de wateropgave integraal op in samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen, economie, recreatie en cultuurhistorie. Hiermee wordt invulling gegeven aan de gezamenlijke watertaak zoals die in de Waterwet en de Europese Kaderrichtlijn Water is vastgelegd.
Nieuwe wet- en regelgeving
Belangrijke ontwikkelingen sinds het opstellen van het gezamenlijke waterbeleid in 1998 zijn de komst van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW: schoon en ecologisch gezond water) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW: veilig voor wateroverlast en overstromingen). Voor beide ontwikkelingen is de opgave in kaart gebracht en zijn benodigde verbetermaatregelen verder uitgewerkt. Ook heeft de nieuwe Waterwet de rol van Den Haag binnen het waterbeheer veranderd met extra verantwoordelijkheden in de rioleringszorg en met een verdergaande samenwerkingsverplichting op het gebied van ruimtelijke ordening. Daarnaast zijn op gemeentelijk niveau verschillende beleidskaders verschenen die een relatie hebben met duurzaam waterbeheer, zoals het Rioleringsplan, de Grondwaternota, de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones en de ruimtelijke Structuurvisie 2020.
Handreiking watertoets
Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Delfland heeft de Handreiking watertoets voor gemeenten (Delfland 2012) opgesteld. In de handreiking worden de randvoorwaarden en uitgangspunten voor een plan per thema toegelicht
Ambities voor een duurzame en vitale stad
Het Haagse College van Burgemeester & Wethouders wil een duurzame en vitale stad realiseren. Daarom is begin 2008 duurzaamheid als vierde pijler toegevoegd aan het Collegeprogramma. Dat betekent dat er tijdens de planvorming van ruimtelijke ontwikkelingen ook aandacht is voor de belangen van toekomstige generaties, een gezonde natuur en milieu en vernieuwende economische activiteiten. Duurzaam waterbeheer wordt daarbij omschreven als één van de manieren om de Haagse duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren.
Anticiperen op klimaatverandering
Volgens de klimaatscenario's van het KNMI krijgt Nederland in de toekomst te maken met meer en heviger regenbuien in de winter en langduriger droge periodes in de zomer. Voor de kustgebieden komt daar in het najaar nog eens extra regenval bij door opwarming van zeewater. Deze effecten kunnen op regionaal en lokaal niveau leiden tot meer wateroverlast in natte en (zoet)watertekorten in droge periodes. Waar mogelijk houden Den Haag en Delfland nu al rekening met deze klimaatontwikkelingen om de stad voor toekomstige generaties veilig en aantrekkelijk te houden.
Haags water tot 2027
Den Haag en Delfland willen een duurzaam, schoon, gezond en veilig Haags watersysteem realiseren. Vanuit de ruimtelijke visie Den Haag, Wereldstad aan zee en het milieubeleid komt daar het realiseren van een vitale en aantrekkelijke leefomgeving bij. De lange-termijn-doelstelling voor het Haagse waterbeleid luidt daarom als volgt: "Het realiseren van een duurzaam, schoon, veilig en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners, bedrijven en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan."
Deze doelstelling is een voortzetting en uitbreiding van de doelstelling van het Waterplan 1998-2012, waarin schoon, helder water met een diversiteit aan planten en dieren centraal stond. Het watersysteem moet nadrukkelijk ook goed en veilig functioneren. De doelstelling is een brede vertaling van de algemene gemeentelijke ambitie richting een schoon, heel en veilig Den Haag.
Vier beleidsdoelen
De lange termijn doelstelling is onder te verdelen in vier beleidsdoelen:
Deze beleidsdoelen zijn niet nieuw binnen het waterbeheer, maar Den Haag en Delfland willen deze doelen nadrukkelijk koppelen aan duurzame oplossingen voor waterbeheer in de stedelijke omgeving. In een stad als Den Haag, met zijn beperkt beschikbare ruimte, is dat niet altijd eenvoudig. De beleidsdoelen zijn dan ook alleen te bereiken als alle wateropgaven in samenhang met (ruimtelijke) opgaven op andere beleidsterreinen worden opgepakt.
Belangrijke plannen die de basis vormen voor de wateragenda zijn binnen de gemeente:
Bij Delfland ligt de basis bij het:
In veel gevallen is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld bij ruimtelijke planvorming, beheer en onderhoud van watergangen, monitoring van het water- en rioleringsysteem en communicatie over water. Bij het beheer en onderhoud van watergangen en -keringen is het belangrijk om elkaar te betrekken. Daarbij kan door tijdige en nauwe betrokkenheid bij vergunning- en handhavingtrajecten de dienstverlening van zowel Delfland als de gemeente richting burgers/aanvragers verbeteren. Den Haag en Delfland komen elkaar ook tegen in samenwerkingsverbanden met anderen, zoals bij het Waterkader Haaglanden, de Water- en Klimaattafel en bij het vanuit de rijksoverheid geïnitieerde proces om te komen tot meer samenwerking in de afvalwaterketen.
Zo is Delfland verantwoordelijk voor het goed functioneren van het watersysteem. Delfland draagt zorg voor een goede waterkwaliteit en voor het op een verantwoorde manier omgaan met afvalwater (inclusief zuivering). Ook draagt zij zorg voor de veiligheid van dijken en kades en voor het afvoeren en bergen van overtollig water, ten einde wateroverlast te voorkomen. Den Haag op haar beurt is verantwoordelijk voor een goed functionerend rioolsysteem om afvalwater te kunnen inzamelen en transporteren, voor het goed onderhouden van constructies in en langs het water en van de openbare ruimte eromheen en voor de stedelijke inrichting. De partijen delen een verantwoordelijkheid in het dagelijks beheer en onderhoud van watergangen. Delfland voor de grotere grachten en vaarten met een primaire waterafvoerende taak, Den Haag voor de kleinere. Beide partijen hebben ook een ecologische doelstelling, waarbij duidelijk is dat de ecologie op het droge nooit volledig los kan worden gezien van de natte ecologie. Groen en blauw zijn sterk verweven.
Voor onderhavig plangebied is er in het programma 2012 en verder behorende bij de Wateragenda aandacht voor :
Handhaving en onderhoud Haagse watergangen
Het toezicht op het handhaven en onderhoud van de watergangen berust bij het Hoogheemraadschap Delfland. Het daadwerkelijk onderhoud geschiedt door de gemeente en aanliggende eigenaren. Het is belangrijk dat de bestaande beschoeiingen en taluds bij smalle watergangen in stand worden gehouden. Ophogen van beschoeiingen en taluds beperken het waterbergend vermogen waardoor het polderdroogleggingsstelsel niet meer goed zou kunnen functioneren.
Gemeentelijk Rioleringsplan Den Haag: GRP Den Haag 2011-2015
De focus voor dit plan is verwoord in het motto “Goed riool, gezonde leefomgeving”. Een goed riool is de voorwaarde, waarbij de algehele toestand en het functioneren van de riolering voldoet aan het gewenste kwaliteitsniveau. “Goed riool” staat voor het waarborgen van de kwaliteit van de riolering en voor de inspanning die nodig is om de kwaliteit op peil te houden. Een “gezonde leefomgeving” is het resultaat van het goed functioneren van de riolering.
De drie zorgplichten ten aanzien van afvalwater, hemelwater en grondwater worden zo eenduidig mogelijk gerelateerd aan werkvelden binnen het rioleringsbeheer, die in de begrotingen worden onderscheiden. De werkvelden hebben betrekking op de riolering als systeem (onderhoud en vervanging), het functioneren van de riolering (verbetering en monitoring) en de organisatie van beheer (regie, communicatie en regelgeving). In Den Haag is een groot deel van de riolering gemengd, waardoor het onderscheid tussen de zorgplichten niet altijd eenduidig te maken is. Dit geldt dus met name voor de zorgplicht afvalwater en de zorgplicht hemelwater. Bij de uitsplitsing wordt daarom de waterstroom en niet het systeem zelf als uitgangspunt genomen.
In deze planperiode staan naast de voortzetting van het kwaliteitsgestuurde beheer de volgende onderwerpen nadrukkelijker op de agenda:
Plangebied Ypenburg
Afvalwater:
De matige grondslag van de gebieden Wateringse Veld, Ypenburg en Leidschenveen zal voor de riolering naar verwachting leiden tot onregelmatige zettingen, waardoor een goede afstroming niet is gewaarborgd. Regelmatige inspectie, 1 keer per 10 jaar, en opname van de actuele diepteligging is nodig om tijdig in te kunnen grijpen.
Hemelwater:
De afwatering van het Haagse oppervlaktewater loopt via het afvoerkanaal en het Delflandse boezemgemaal bij Scheveningen naar de Noordzee. Deze afwatering is voor de beheersing van het peil van het oppervlaktewater binnen de gemeente van vitaal belang. Ook een deel van het Delflandse boezemwater van buiten het Haagse grondgebied voert via deze weg overtollig water af naar zee. De gebieden Wateringse Veld, Ypenburg en Leidschenveen zijn voorzien van een gescheiden rioolstelsel. De afgelopen jaren is veel riolering in de woongebieden Wateringse Veld, Ypenburg en Leidschenveen in beheer gekomen. In deze gebieden komt ook het beheer van drainagesystemen nadrukkelijk in beeld. De genoemde wijken zijn aangelegd in veengebied, waarbij de ontwatering door middel van grootschalige drainagesystemen is geregeld. De riolering en drainage in deze gebieden zal extra aandacht vragen met het oog op de grondslag van het gebied.
Grondwater:
Voor geheel Den Haag zijn modelmatig de effecten op de grondwaterstand berekend bij klimaatverandering, bij stopzetten onttrekking DSM Gist in Delft en bij een beperkte zeespiegelstijging van 25 cm. Uit de modelberekeningen komt naar voren dat de afzonderlijke invloeden een cumulatief effect hebben. In Ypenburg is voldoende oppervlaktewater aanwezig waardoor geen grotere kans op hogere grondwaterstanden te verwachten is. Voor ontwatering van Ypenburg is drainage aangelegd in de openbare ruimte, deze wordt door de gemeente onderhouden en zo nodig vervangen. Het onderhoud bestaat uit het met een bepaalde regelmaat doorspuiten van de drainageleidingen. Hier geldt dat de matige grondslag in Ypenburg (en Wateringse Veld & Leidschenveen) de komende jaren punt van aandacht blijft (2011-2015). In deze gebieden zijn grote hoeveelheden drainageleidingen in de ondergrond aangebracht die ten behoeve van een systematisch preventief onderhoud nog beter in kaart moeten worden gebracht. Tegelijkertijd wordt de werking van de systemen intensief gemonitord om bij slecht functioneren tot ingrijpen over te gaan.
Waterkwantiteit in het plangebied
Op basis van de Waterbergingsvisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, die de waterberging regelt. Er geldt, gezien de afspraken uit de Waterbergingsvisie, nu geen waterbergingsopgave voor het plangebied. Uitgangspunt bij toekomstige ontwikkelingen is, dat nieuwe en te herstructureren gebieden moeten voldoen aan de waterbergingsnormen. De gemeente Den Haag houdt in toekomstige plannen rekening met alle wateraspecten: waterkwantiteit, -kwaliteit, -keringen en riolering. Bij herinrichting, stedelijke vernieuwing of nieuwbouw zullen alle mogelijk kansen voor bergen van extra water -op basis van nieuwe inzichten in het waterbeheer- worden meegenomen in de plan vorming, zodat een bijdrage kan worden geleverd aan een robuust watersysteem. Als bij nieuwe ontwikkelingen het verharde oppervlak toeneemt, dan moet extra waterberging worden gerealiseerd. Door een toename van de verharding stroomt het regenwater namelijk sneller naar het oppervlaktewater en neemt de peilstijging toe. Gezien de klimaatverandering is verslechtering van de waterhuishouding niet acceptabel en dient de extra peilstijging gecompenseerd te worden. De compensatie wordt bij voorkeur aangelegd door het graven van extra oppervlaktewater. Voor een toename van bebouwing van 1000m2 (100% bebouwd oppervlak) dient 65 m3 waterberging te worden aangelegd om toename van de peilstijging te voorkomen. Met een peilstijging van bijvoorbeeld 30 cm is daarvoor een wateroppervlak nodig van 217 m2.
De drie nieuwe ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden (bouwmarkt/tuincentrum, businesshoteljcongrescentrum en aziatische groothandel) zorgen niet voor een toename van de verharding ten opzichte van het oude bestemmingsplan, aangezien het slechts een aanpassing/uitbreiding van de functies betreft en de bouwmogelijkheden gelijk zijn aan die in het oude plan.
Meer verharding is slechts mogelijk indien dit geen negatieve hydrologische gevolgen heeft voor de omliggende gronden.
Waterkwaliteit in het plangebied
Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is "De Leidraad Riolering" en de "Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken". Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan. De conclusie is dat het plan geen negatief effect heeft, omdat wordt voldaan aan de Leidraad riolering en de beslisboom. Verder is er voldoende capaciteit in het rioolstelsel voor deze nieuwe ontwikkeling. Het zal niet leiden tot extra overstortingen vanuit de riolering op het oppervlaktewater.
Veiligheid en waterkering
Bij het onderwerp veiligheid/waterkering is de vraag of de locatie ligt in de kernzone of beschermingszone van een waterkering: een zeewering, boezemkade, polderkade of de landscheiding.
In het plangebied is een klein deel van een waterkering aanwezig. De kernzone heeft de dubbelbestemming Waterstaat-waterkering gekregen en de beschermingszone de gebiedsaanduiding "Waterstaat-beschermingszone".
Ecologie / Kaderrichtlijn Water
Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen, het plangebied ligt niet in een ecologische verbindingszone van rijk of provincie, maar wel binnen een stedelijke ecologische verbindingszone. Deze zone zal middels een gebiedsaanduiding "Ecologische verbindingszone" op de plankaart worden aangeduid.
Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning. De watervergunning dekt alle activiteiten in het watersysteem. Een vergunning is nodig als activiteiten worden ondernemen in, op, boven, over of onder een oppervlaktewaterlichaam (watergang, vijver, rivier, kanaal, meer of zee) of waterkering, of als grondwater wordt onttrokken of water geïnfiltreerd wordt in de bodem.
De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kan stellen.