Plan: | Ypenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-50VA |
Cultureel erfgoed omvat 'sporen, objecten en patronen/structuren die, zichtbaar of niet zichtbaar, onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. Het omvat zowel het archeologisch, historisch-(steden)-bouwkundig als het historisch-landschappelijk erfgoed.
In deze paragraaf staat een beschrijving van de in het plangebied Ypenburg aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten.
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Binnen het plangebied Ypenburg is onderzoek verricht naar de cultuurhistorische waarden. Hierbij is het volgende aangetroffen:
De cultuurhistorische waarden binnen het plangebied bestaan hoofdzakelijk uit sporen van het oorspronkelijke landschap, waaronder de verbinding tussen Delft en Nootdorp over de hooggelegen Brasserskade en de rudimenten van de oorspronkelijke vliegbasis Ypenburg.
De oorspronkelijke kades in het landschap zoals de Henricuskade en de Postenkade zijn eveneens nog herkenbaar; deze zijn in het stedenbouwkundig plan voor de vinexwijk Ypenburg opgenomen.
De dwars door het gebied liggende Rijswijkse Landingslaan en Nootdorpse Landingslaan herinneren nog aan het oorspronkelijke gebruik van dit gebied.
In het plangebied komt geen beplanting voor die als cultuurhistorisch wordt aangemerkt
Het plangebied Ypenburg maakt geen onderdeel uit van een beschermd stadsgezicht.
In het plangebied zijn de volgende rijksmonumenten opgenomen in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988:
Adres | Beschrijving |
Ilsyplantsoen | De voormalige verkeerstoren en het stationsgebouw van het vliegveld, de portierswoning en luchtvaartsschool. |
Brasserskade | Voormalig boerenhoeve bestaande uit een erf met langhuisboerderij uit 1907 |
Het plangebied is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk gelegen in een gebied met een opeenvolging van lagen die onder natte omstandigheden zijn gevormd: klei en veen. De klei werd enige duizenden jaren voor Chr. afgezet door de zee en tijdens overstromingen van getijdegeulen en kreken in de directe omgeving. Het veen kon ontstaan en groeien omdat het gebied, ook als er geen sprake van overstromingen was, vele eeuwen moerassig bleef.
Tot in de middeleeuwen bleef het veen doorgroeien, maar werd daarna geëxploiteerd als bron voor brandstof. In een groot deel van het plangebied, voornamelijk de oostelijke helft, tussen de Rijswijkse Landingslaan en de Brasserskade, is het veen gedolven. De uitgeveende gedeelten kwamen al snel onder water te staan. Tot het midden van de 19de eeuw was op die plaatsen sprake van een groot merengebied. In de loop van de tweede helft van de 19de eeuw werden deze gebieden echter drooggelegd om ruimte voor weilanden te creëren. Die situatie bleef tot ruim in de 20ste eeuw gehandhaafd. Bij de overdracht van het gebied aan de gemeente Den Haag is de bestemming gewijzigd en hebben de drooggelegde polders een woonfunctie gekregen. De geologische opbouw geeft al aan dat het door Hollandveen gekenmerkte plangebied in het verleden meestal te drassig geweest is voor intensieve bewoning. In droge perioden zou op het veen wel gewoond kunnen zijn, maar de sporen daarvan zijn bij de veenwinning verdwenen.
In de westelijke helft van het plangebied, tussen de A4 en de Rijswijkse Landingslaan lag een vliegveld. In de Tweede Wereldoorlog was dit een belangrijk militair vliegveld. De aanleg van o.a. startbanen, opstelplaatsen en bunkers heeft in een groot deel van het plangebied voor verstoringen gezorgd, evenals bombardementen door zowel Duitsers als de geallieerden. Door deze verstoringen is ook in dit deel van het plangebied de kans op het aantreffen van archeologische vindplaatsen klein.
In het plangebied bevindt zich de oude, laat middeleeuwse dijk die een ambachtsgrens was en de scheiding vormde tussen de Tedingerbroekpolder en de Nieuwe Broekpolder. De dijk vormde ook gedurende lange tijd de grens tussen de gemeenten Voorburg en Rijswijk. Zij vormde tevens een belangrijke verbindingsweg. De dijk heette de Postenkade en is buiten het plangebied ook onder die naam bewaard gebleven. In het plangebied ligt het Bitterzoetpad op de dijk.
Bovenstaande maakt duidelijk dat het plangebied, met uitzondering van de voormalige Postenkade, een lage archeologische verwachting heeft. Alleen de dijk ter plaatse van het Bitterzoetpad is een waardevol landschappelijk element uit de late middeleeuwen en heeft daarom een dubbelbestemming Waarde-Archeologie. Dat betekent dat er alleen bij bodemingrepen op en rond het Bitterzoetpad voorwaarden worden verbonden aan vergunningaanvragen vanuit de archeologische monumentenzorg. In de rest van het plangebied gelden er geen beperkingen aan bodemingrepen, met uitzondering van de meldingsplicht bij het aantreffen van archeologische resten (ex art 53 MW1988).