direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Bezuidenhout - West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0182GBezuidenW-70OH

4.6 Externe veiligheid

Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op:

  • 1. een minimum beschermingsniveau, uitgedrukt als het plaatsgebonden risico (PR) en
  • 2. een expliciete afweging en verantwoording van de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers, uitgedrukt als het groepsrisico (GR).

In de Wet milieubeheer wordt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde gehanteerd van 10-6(kans op een miljoen). De aanvaardbaarheid van het groepsrisico wordt beoordeeld op basis van de kans op een ongeval in relatie tot een aantal dodelijke slachtoffers. Het aantal slachtoffers is niet recht evenredig aan de kans: bij een vertienvoudiging van het aantal slachtoffers moet de kans op een dergelijk ongeval honderd keer kleiner zijn. Op deze manier is bij de normstelling rekening gehouden met de beleving van de bevolking: een groter ongeval wordt meer dan evenredig ernstiger ervaren. De relatie tussen de kans en het effect van een calamiteit wordt de oriënterende waarde, of oriëntatiewaarde (OW) genoemd. Dit is geen harde norm. De gemeente heeft beleidsruimte om hiervan af te wijken.

Voor het berekenen van het groepsrisico is het vaststellen van het invloedsgebied van belang. Dit gebied wordt bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt (1% letaliteit). Onderstaande afwegingen zijn gebaseerd op de specifieke invloedsgebieden (inventarisatieafstanden) van de risicobron. Wanneer kwetsbare bestemmingen buiten de invloedsgebieden liggen behoefd het groepsrisico niet te worden vastgesteld (minimale effecten als gevolg van een calamiteit).

4.6.1 Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

In de huidige samenleving is het vervoer van gevaarlijke stoffen onontkoombaar. Het betreft het vervoer van bijvoorbeeld brandstoffen en grondstoffen voor de chemische industrie. Om dit in goede banen te leiden biedt de wet de mogelijkheid om wegen aan te wijzen waarover dit transport mag plaatsvinden. Dit is de zogenaamde Route gevaarlijke stoffen. Een dergelijke route zorgt voor een juist evenwicht tussen economische belangen en de veiligheid van de populatie. Vervoerders van gevaarlijke stoffen mogen overigens alleen gebruik maken van de Route gevaarlijke stoffen binnen gemeenten wanneer dit noodzakelijk is voor het laden en lossen en het de veiligste route naar de bestemming is.

Voor het beoordelen van het groepsrisico reikt het invloedsgebied tot 200 m vanaf het hart van de weg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het plangebied ligt niet binnen 200 m van de thans geldende Route gevaarlijke stoffen (raadsvoorstel 42, 24 februari 2004, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 maart 2004).

Binnen de inventarisatieafstand bevinden zich bestaande kwetsbare objecten zoals kantoren en woningen. Omdat dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen (kantoor- en woningbouw) binnen het invloedsgebied kent zal de personendichtheid - en daarmee het groepsrisico - niet toenemen.

In het kader van de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen definieert het Rijk momenteel een 'Basisnet' voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt daarbij de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid te verminderen door het vaststellen van gebruiksruimtes voor het vervoer en veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening.

Op grond van tellingen in het kader van het Basisnet Weg (in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat) is gebleken dat sprake is van vervoer van LPG over de Utrechtsebaan. Deze weg maakt géén deel uit van de Route gevaarlijke stoffen.

In het kader van het Basisnet Weg is het vervoer van gevaarlijke stoffen op de Nederlandse snelwegen door een landelijke werkgroep onderzocht. In de Eindrapportage Basisnet Weg van oktober 2009, wordt een veiligheidszone gedefinieerd. Dit is een zone langs de snelweg waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten zijn toegestaan. Deze zone wordt begrensd door een PR 10-6 contour gebaseerd op tellingen van het huidige vervoer gevaarlijke stoffen, een groeiscenario en een onzekerheidsfactor: de maximale PR 10-6, oftewel PRmax.

LPG (volgens de gevarenklassen aangeduid met GF3, zijnde een brandbaar gas) is voor het onderzoeksgebied, met het oog op de externe veiligheid, de maatgevende stof. De aan te houden veiligheidszones, de PR 10-7-contouren en de referentiewaarden (aantal transportbewegingen GF3) zijn voor de verschillende rijkswegen opgenomen in bijlage 5 van de gewijzigde Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. De gegevens uit bijlage 5 van de circulaire zijn overgenomen uit de Eindrapportage Basisnet Weg. De veiligheidszones en gebruiksruimten gelden vanaf 1 januari 2010. Voor de A12, tussen het Prins Clausplein en de N44, is de veiligheidszone 0 m.

Volgens de hierboven genoemde bijlage 5 van de circulaire is voor de Utrechtsebaan geen gebruiksruimte voor LPG (GF3) gedefinieerd.

In het concept-Besluit transportroutes externe veiligheid wordt een plasbrandaandachtsgebied (PAG) geïntroduceerd. Het plasbrandaandachtsgebied speelt overal waar een significante hoeveelheid (meer dan 7000 transportbewegingen per jaar) aan brandbare vloeistof zoals benzine (stofcategorie LF) over de weg wordt vervoerd.

Het plasbrandaandachtsgebied is een gebied tot 30 m van de weg waarin, bij de realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. De contour wordt gemeten vanaf de rechterrand van de rechterrijstrook. De A12, tussen het Prins Clausplein en de N44, heeft géén plasbrandaandachtsgebied.

4.6.2 Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor

Voor het beoordelen van het groepsrisico reikt het invloedsgebied tot 200 m vanaf het hart van het spoor waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

In het plangebied bevindt zich het laatste deel van het traject naar eindpunt Centraal Station. Over dit baanvak vindt alleen personenvervoer plaats. Het plangebied ligt buiten de 200 m contour vanaf de spoorlijn Delft-Leiden. Over dit baanvak vindt bovendien geen regulier vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Een nader onderzoek naar het groepsrisico, op grond van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, is niet noodzakelijk.

4.6.3 Buisleidingen

In de omgeving van het plangebied is een hogedruk aardgastransportleiding van de Gasunie gesitueerd (W-536-01). Deze leiding heeft een diameter van 20” (508 mm) en een werkdruk van 40 bar. Voor deze leidingen geldt voor bijzondere objecten categorie I (zoals woningen en scholen) een toetsingsafstand van 60 m, overeenkomstig de Circulaire zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen, van 26 november 1984. Het tracé van de aardgastransportleiding bevindt zich op circa 500 m van de plangrens. Aan de toetsingsafstand wordt daarmee ruimschoots voldaan.


Het beoordelen van het groepsrisico heeft plaatsgevonden overeenkomstig de Memorandum van de Gasunie “Input groepsrisicoberekeningen, revisie 3” van 21 januari 2008, kenmerk TAM 07.0138 (hierna Memorandum). Op grond van deze Memorandum geldt voor deze leiding een inventarisatieafstand van 220 m. Het plangebied ligt ver buiten deze inventarisatieafstand (zie figuur 2). Een nader onderzoek naar het groepsrisico kan daarom achterwege blijven.

4.6.4 Inrichtingen

Er zijn geen LPG-tankstations of andere inrichtingen voor de opslag van gevaarlijke stoffen aanwezig of geprojecteerd waarvan de veiligheidscontouren op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de bijbehorende regeling geheel of gedeeltelijk in het plangebied zijn gelegen.


De verschillende veiligheidscontouren rondom de inrichtingen die zich in de omgeving van het plangebied bevinden liggen op zodanige afstand van het plangebied dat een verdere verantwoording in het kader van het onderhavige bestemmingsplan niet noodzakelijk is.

4.6.5 Hulpverleningsregio Haaglanden

De Hulpverleningsregio Haaglanden is verzocht om een advies uit te brengen in het kader van externe veiligheid over het concept ontwerp bestemmingsplan. De hulpverleningsregio heeft een formele adviesrol in het kader van Besluit externe veiligheid inrichtingen.

De Hulpverleningsregio heeft aangegeven dat ten zuidwesten van het plangebied het bedrijf Edelweiss is gelegen. Dit is een textielreinigingsbedrijf waar ook een hoeveelheid gevaarlijke stoffen is opgeslagen. Volgens de gegevens van de risicokaart ligt het plangebied op een zodanige afstand dat er in het plangebied geen dodelijke slachtoffers zullen vallen bij een incident. Wel kunnen in het plangebied gewonden vallen.

Reactie gemeente

In het kader van de vaststelling van dit bestemmingsplan moet beoordeeld worden of voldaan wordt aan de regelgeving omtrent externe veiligheid. Daarbij wordt in het bijzonder gekeken naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het bestemmingsplan Bezuidenhout-West voldoet, temeer daar het een conserverend bestemmingsplan betreft, ten opzichte van het bedrijf Edelweiss aan het plaatsgebonden en groepsrisico.

De Hulpverleningsregio Haaglanden heeft tevens aangegeven dat er ten oosten van het plangebied transport plaatsvindt over de Utrechtsebaan. De Utrechtsebaan is geen aangewezen route gevaarlijke stoffen. Door onderzoek is echter gebleken dat er regelmatig sprake is van transport van gevaarlijke stoffen (o.a. LPG). De Utrechtsebaan ligt in het plangebied, waardoor het ontwerp bestemmingsplan onder de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' valt. Op basis van de bij ons bekende gegevens blijkt dat het groepsrisico, dat wordt veroorzaakt door met name het transport van LPG, een forse overschrijding van de oriënterende waarde heeft. Binnen de 150 meter zone van de Utrechtsebaan valt een deel van het plangebied dat als woningen, kantoren en bedrijven is bestemd. Het bestemmingsplan omvat geen nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied, daardoor zullen de personendichtheid en het groepsrisico niet toenemen. Toch adviseert de Hulpverleningsregio Haaglanden om bij het voortbestaan van deze situatie in de uitwerking van het plangebied de aangegeven maatregelen te treffen. Deze maatregelen leveren een bijdrage aan de reductie van de effecten bij ongevallen op de Utrechtsebaan die zijn weerslag hebben op het plangebied.

Reactie gemeente

Gelet op de dichte bebouwing aan weerszijden van de Utrechtsebaan (met dientengevolge een hoog groepsrisico) kan de Utrechtsebaan niet als weg worden beschouwd om de bebouwde kom te vermijden. De brancheorganisaties en de exploitanten van LPG-tankstations in de regio door het Stadsgewest Haaglanden zijn hierop aangeschreven. Vooralsnog is dit zonder resultaat gebleken.

Momenteel is er overleg met de Inspectie Verkeer en Watertstaat om tot een duurzame oplossing van dit vraagstuk te komen.

Op grond van bijlage 5 van de gewijzigde Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is er voor de Utrechtsebaan geen veiligheidszone gedefinieerd. In het concept-Besluit transportroutes externe veiligheid wordt een plasbrandaandachtsgebied (PAG) geïntroduceerd. Op basis van dit concept-besluit heeft de Utrechtsebaan geen plasbrandaandachtsgebied.

Omdat bestemmingsplan Bezuidenhout-West geen nieuwe ontwikkelingen in de nabijheid van de Utrechtsebaan mogelijk maakt zal de personendichtheid - en daarmee en groepsrisico - bovendien niet toenemen.