Plan: | Schilderswijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0174ESchildersw-70OH |
Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van deze wet is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling danwel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.
De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden van stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:
Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.
Wanneer economische of maatschappelijke omstandigheden rond de vervuilde locatie uitstel vragen, kunnen tijdelijke maatregelen worden genomen, op voorwaarde dat risico's voldoende worden beheerst.
Waar kleine bedrijven met bodembedreigende activiteiten waren en/of zijn gevestigd, is sprake van verdachte deellocaties. Hiervoor vond recent geen bodemonderzoek plaats. Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw zal plaatsvinden moet een bodemonderzoek worden uitgevoerd en eventueel worden gesaneerd. Daarnaast zijn er locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek ouder is dan vijf jaar. Als voor deze locaties plannen voor herinrichting en/of nieuwbouw worden ingediend, moet het bodemonderzoek worden geactualiseerd