direct naar inhoud van 2.1 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Schilderswijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0174ESchildersw-70OH

2.1 Ontstaansgeschiedenis

De Schilderswijk ontstond in het laatste kwart van de 19e eeuw ter plaatse van de Zusterpolder, een oorspronkelijk moerassig gebied dat in de 15e eeuw is drooggemalen. Toen reeds werd het gebied doorsneden door de Hofkade waarvan de naam later tot Hoefkade is verbasterd. De weg voerde langs een water vanaf het Zieken in westelijke richting naar het zogenaamde Hofland, het grafelijke weiland ter hoogte van de huidige wijk Transvaal. De stadsuitbreiding in dit deel van Den Haag kwam op gang na de aanleg van de spoorlijn Amsterdam-Den Haag, de opening van station Hollands Spoor in 1843 en de doortrekking van de lijn naar Rotterdam in 1847. De weg langs de spoorlijn naar Rotterdam, de Parallelweg, is nu de zuidgrens van het plangebied. Van officiële uitbreidingsplannen was in de 19eeeuw nog geen sprake. Het initiatief om aan de zuidkant van de stad een wijk te bouwen werd in 1862 door de gemeente genomen. Achter het Groenewegje werd in hetzelfde jaar al de Brood- en Meelfabriek gebouwd.

Tot 1870 gaven rijke kooplui opdracht tot het bouwen van een eigen woonhuis. Daarna deed de individuele bouwer zijn intrede en bouwden aannemers en bouwmaatschappijen woningen voor de vrije markt. Aangezien er geen officiële plannen voor de wijk waren liet de gemeente de aanleg van de nieuwe wijk grotendeels over aan het particulier initiatief. Vanaf omstreeks 1876 ontstond een woonwijk in de Zusterpolder die bekend zou worden als de Schilderswijk en die zich zou ontwikkelen tot één van de grootste arbeiderswijken van Nederland. De huizen, reeksen van boven- en benedenwoningen, werden gebouwd door verscheidene bouwmaatschappijen terwijl de gemeente zorg droeg voor de aanleg van de straten. Het behalen van winst had een hogere prioriteit dan het wooncomfort van de bewoners. De Diaconiewoningen aan het Om en Bij, de Van Ostadewoningen, het complex van 't Fort en de Delpratwoningen zijn uitzonderingen daarop. De straten waren over het algemeen smal en van groenaanleg was nauwelijks sprake. De arbeiders, die in de wijk kwamen wonen, werkten voornamelijk in de industrieën nabij het Hollands Spoor.

De gemeente bemoeide zich alleen met de bouw van huizen die aan de straat lagen. Wat op de terreinen achter de huizen gebouwd werd, ging haar lange tijd niet aan. Pas in 1892 werd het bouwen van hofjeswoningen, zoals die in de Paulus Potterstraat, verboden, maar toen was een flink deel van de wijk al gebouwd. Op de overige bouwterreinen verrezen geen hofjeswoningen meer, maar men probeerde de beschikbare grond toch zo voordelig mogelijk te benutten door uitbouwen of bedrijfsgebouwen op de achterterreinen tussen de rijen huizen te proppen. Voorbeelden van deze bouwtrend waren te vinden aan de Hobbemastraat en aan de Honselersdijkstraat. Pas omstreeks de eeuwwisseling ging men over tot het bouwen van portiekwoningen met hun karakteristieke gemeenschappelijke buitentrap voor de bovenwoningen. Vooral in de Delftselaan en de 's-Gravenzandelaan treffen we dit type woningen (nog) aan.

Woningbouwverenigingen die zonder winstoogmerk wilden bouwen kregen pas in 1902, bij de inwerkingtreding van de Woningwet, een kans. De overheid verleende deze verenigingen de benodigde gelden, zolang zij maar het belang van de volkshuisvesting op het oog hadden en geen winst tot doel hadden. Het laatste stukje Schilderswijk, gelegen tussen de Hoefkade, Vaillantlaan en Parallelweg is door deze verenigingen volgebouwd. Het was dan ook meteen het kwalitatief beste stukje, met goede huizen en een groenvoorziening in de vorm van een grote gemeenschappelijke tuin annex sportterrein aan de Vermeerstraat. Veelal waren de huren van deze woningen voor de meeste mensen te hoog, doordat in de jaren 1918-1922 de bouwkosten door de naweeën van de Eerste Wereldoorlog enorm gestegen waren. Dit laatste stukje Schilderswijk geeft duidelijk de veranderde opvattingen in de volkshuisvesting weer die na de Eerste Wereldoorlog algemeen opgang deden.

Samenvattend, de belangrijkste factoren die tot de Tweede Wereldoorlog invloed hadden op de groei van de Schilderswijk waren:

  • de bijzonder snelle groei van de Haagse bevolking tussen 1870 en 1930 door het geboorteoverschot, de industrialisatie en de trek van het platteland naar de stad;
  • de rol van speculanten die lange tijd door de opstelling van de overheid mogelijk was.
  • de geleidelijk toenemende overheidsinvloed op het bouwen, met als belangrijkste momenten de Woningwet van 1901 en de gemeentelijke bouwverordening van 1906.

De eenzijdige bevolkingssamenstelling van laag betaalde of op uitkeringen aangewezen mensen leidde er toe, dat reeds lang voor de Tweede Wereldoorlog de verpaupering van de Schilderswijk inzette. Wie zich een beter huis elders in de stad kon veroorloven, verliet de wijk. In de jaren dertig ontstond zelfs leegstand. Door de woningnood na de oorlog raakte de Schilderswijk weer dichtbevolkt. Het achterwege blijven van onderhoud deed de toestand van de bebouwing echter zo verslechteren dat grootscheepse sanering en nieuwbouw onvermijdelijk werden. Het woningbestand werd voor een klein deel gerenoveerd en voor de rest door nieuwbouwcomplexen vervangen, vooral sinds 1977. Omvangrijke projecten kwamen tot stand aan de Parallelweg, de Koningstraat en de Hoefkade, de Rembrandtstraat en de Van Ravesteinstraat. In grote delen van de wijk, met name ten noordoosten van de Vaillantlaan, heeft de oorspronkelijke opzet van lange rechte straten plaats gemaakt voor een nieuwe stedenbouwkundige invulling met verspringende bouwblokken en open groenstructuren.