direct naar inhoud van 3.8 Verkeer en parkeren
Plan: Wateringse Veld - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0172BWateringZd-50VA

3.8 Verkeer en parkeren

Verkeer algemeen

Het algemene verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag is gericht op het waarborgen van een goede bereikbaarheid voor alle vervoerswijzen en het verbeteren en in stand houden van een verkeersveilige en een leefbare stad. Dit gebeurt onder andere door het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en de fiets, het benutten en realiseren van goede doorstroom routes voor het noodzakelijke autoverkeer in de vorm van samenhangende netwerken en het uitvoering geven aan het parkeerbeleid. Tussen het verkeer- en vervoersbeleid en de ruimtelijke ordening en inrichting van de stad bestaat een nauwe samenhang die ondermeer zijn vertaling vindt in bestemmingsplannen.

Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer speelt als drager van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de regio een belangrijke rol in het verkeer en vervoer. Een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaarvervoerlijnen moet ervoor zorgen dat gebundelde vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, verplaatsingen van en naar het centrum met de hoofdstations en andere belangrijke attractiepunten, op een goede aantrekkelijke en snelle manier worden bediend.

Op lange termijn is de aanleg van lijn 37 als tramlijn voorzien (paragraaf 3.8). Lijn 16 – komend vanaf het NS-station Den Haag Centraal, via het NS-station Den Haag Hollands Spoor en de Loevesteinlaan, de Melis Stokelaan en de Dedemsvaartweg – vlogt de Laan van Wateringse Veld en heeft de Dorpskade in Wateringen als eindhalte. Mogelijk wordt het tracé voor lijn 16 in een later stadium doorgetrokken naar Delft. Als de plannen daarvoor verwezenlijkt zijn, zal de tram de Middenweg kruisen en zijn weg vervolgen in zuidelijke richting over de Laan van Wateringse Veld. Het tracé voor lijn 17 is doorgetrokken naar de Dorpskade in Wateringen.

Autoverkeer

Gemeente Den Haag wil het gemotoriseerd verkeer zoveel mogelijk concentreren op een stelsel van hoofdroutes met voldoende capaciteit. Dit is nodig om de economische en ruimtelijke ontwikkeling van de stad mogelijk te maken en het draagt bij aan de verbetering van de leefbaarheid in wijken en buurten. Een goede, veilige doorstroming van het verkeer is ook van belang voor de bestrijding van geluidsoverlast, de uitstoot van schadelijke stoffen of andere vormen van hinder, het voorkomen van sluipverkeer en vermindering van het aantal verkeersslachtoffers. Gemeente Den Haag hanteert een rangorde in haar wegenstructuur. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen: buurtontsluitingswegen (straten) en erfontsluitingswegen (verblijfs- en woonstraten). Openbare ruimte waar geen autoverkeer is toegestaan, is als verblijfsgebied bestemd.

Hoofdverkeerswegen in het plangebied zijn de Laan van Wateringse Veld en het Oosteinde.

De wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen zijn ingericht als verblijfsstraten met een 30 km/h-regime. De entree tot deze verblijfsgebieden wordt uitgevoerd met een zogeheten inritconstructie die bestaat uit een lichte verhoging in het wegdek. Het verkeerssysteem is zodanig ingericht dat sluipverkeer grotendeels wordt uitgesloten. Het bestemmingsverkeer kan komend vanaf de Laan van Wateringse Veld, de Middenweg of het Oosteinde redelijk snel in de buurt van zijn bestemming zijn.

Fietsverkeer

Het fietsverkeer krijgt vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte van het gemotoriseerd verkeer bijzondere aandacht in het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Door het aanbieden van een fijnmazig netwerk van veilige fietsstroken en fietspaden wordt het gebruik van deze vervoerwijze gestimuleerd. Daarnaast is er aandacht voor het stallen van fietsen bij woningen, werklocaties maar ook bij de grotere attractiepunten zoals scholen, winkels, stations en recreatieve voorzieningen. De openbare voorzieningen voor de fiets maken integraal deel uit van de inrichting van de openbare ruimte.

Om het gebruik van de fiets te stimuleren is in Wateringse Veld-Zuid een netwerk van fietsroutes aangelegd waarbinnen het Oosteinde zijn functie voor het regionaal fietsverkeer heeft behouden: de routes via de kade van de Rijnerwatering en Bovendijk, vrijliggende fietspaden langs de Laan van Wateringse Veld en de Londensingel, het fietspad parallel aan de trambaan over de Middenweg.

Parkeren

Het parkeerbeleid van de gemeente Den Haag is erop gericht om via een stelsel van parkeernormen voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouw te creëren. De gemeente stelt parkeereisen om de schaarse (openbare) parkeergelegenheid in de stad zo goed mogelijk te verdelen, om het autogebruik zoveel mogelijk te beperken en ten slotte om een leefbare (woon)omgeving te bevorderen. Zo mogelijk worden bestaande parkeerproblemen aangepakt, vaak in combinatie met flankerend beleid zoals de (her)inrichting van een weg en met beheersmaatregelen zoals de invoering van betaald parkeren en de uitgifte van parkeervergunningen. De parkeerplaatsen die conform de parkeernormen in een (bouw)plan nodig zijn, moeten op eigen terrein worden gerealiseerd. De parkeernormen voor woningen zijn in beginsel behoeftevolgend en afhankelijk van de grootte, de aard en het type van de woningen. Bij commerciële en andere niet-woonfuncties worden de parkeernormen mede bepaald door ligging in de stad en bediening van het gebied door het openbaar vervoer.

Parkeren gebeurt in Wateringse Veld-Zuid zoveel mogelijk op eigen terrein. Op deze manier wordt niet of nauwelijks afbreuk gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte. Wanneer in het privédomein een garagebox is gerealiseerd, is tevens een opstelplaats op eigen terrein vereist. Voor bezoekers zijn parkeerplaatsen in de openbare ruimte aangelegd. Volgens de norm die varieert van minimaal 1,2 tot maximaal 1,75 parkeerplaatsen per woning, zijn hiertoe binnen de buurten voldoende parkeerplaatsen aanwezig. De normering voor ander functies dan wonen is gerelateerd aan het aantal m² brutovloeroppervlakte. Het totaal van parkeren voor bezoekers en personeel komt op een gemiddelde van 4 parkeerplaatsen per 100 m² brutovloeroppervlakte.