Plan: | Wateringse Veld - Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0172BWateringZd-50VA |
De gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben samen een plan voor het stedelijk waterbeheer opgesteld: Waterplan Den Haag 1998-2012 (1999). In het plan is het 'integraal waterbeheer' in Den Haag concreet uitgewerkt. Het plan behelst een visie op het samenhangend beheer van riolering, oppervlaktewater, watergebonden natuur en ondiep grondwater in Den Haag op middellange termijn.
Na het Waterplan Den Haag 1998-2012 brachten de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland samen de waterbergingsopgave voor Den Haag in beeld en spraken zij maatregelen af om het waterbergingstekort in de verschillende delen van de stad op te lossen: Waterbergingsvisie Den Haag (2003). Uitgangspunt van de Waterbergingsvisie Den Haag is het voorkomen van problemen met waterberging bij nieuwe ontwikkelingen in de stad door uitvoering van de maatregelen voor verbetering van de waterberging die in de visie zijn opgenomen. Maatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit blijven bij nieuwe ontwikkelingen nog wel noodzakelijk. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen wegen Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland in onderling overleg water mee in de planvorming en passen zij water op een creatieve manier in het stedelijk gebied in.
Met haar ligging aan zee, duinen, grachten, polders en stadsparken vervult water in de gemeente Den Haag verschillende rollen: de functie van water in het centrum is anders dan die van water langs de duinen of in de Noordpolder en het Wateringse Veld. Oppervlaktewater, bijvoorbeeld grachten en boezemwater, is bepalend het functioneren van het totale watersysteem. Vanwege het karakter van een grote stad als Den Haag en de verschillende rollen die water erin vervult, kiezen het hoogheemraadschap en de gemeente in het Waterplan Den Haag 1998-2012 voor drie verschillende ambitieniveaus voor het stedelijk watersysteem:
Voor elke poldereenheid in Den Haag is aangegeven welk ambitieniveau wordt nagestreefd. In het ambitieniveau van dit plangebied – 'water dat leeft' – zijn duurzaam waterbeheer en het ontwikkelen van waterafhankelijke natuur de belangrijkste doelen. Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland toetsten in het licht van dit ambitieniveau het water in het plangebied op waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkeringen (veiligheid) en ecologie:
Waterkwaliteit
In Wateringse Veld-Zuid is ten zuiden van het Oosteinde een integraal waterbeheerssysteem gerealiseerd waardoor de waterkwaliteit nu op alle punten voldoet aan de maatstaven. Afwijkingen worden alleen veroorzaakt door de natuurlijke gesteldheid ter plaatse. Wateringse Veld geldt in het Waterplan Den Haag als een goed voorbeeld van de afvoer van schoon regenwater naar het oppervlaktewater in plaats van naar het rioolstelsel waardoor het oppervlaktewater niet meer wordt belast met overstorten of ongezuiverde lozingen en waardoor minder inlaat van voedselrijk boezemwater nodig is. Het effect van diffuse verontreiniging is beperkt door inrichtings- en beheermaatregelen. Zo is in het oppervlaktewater een waterberging van 9% gerealiseerd, zodat wateroverschotten kunnen worden gebufferd, watertekorten uit de buffer kunnen worden aangevuld en het zelfreinigend vermogen van het water – aangevuld met reinigend vermogen door de aanwezigheid van waterplanten en oevervegetatie – zo groot mogelijk is. Het schone hemelwater wordt zoveel mogelijk binnen de wijk gehouden door het rechtstreeks in de bodem te infiltreren of af te voeren naar het oppervlaktewater. De inlaat van gebiedsvreemd minder schoon water van buiten het plangebied wordt zoveel mogelijk beperkt.
Waterkwantiteit
Conform de uitgangspunten van de Handreiking Watertoets 2004 van het Hoogheemraadschap van Delfland geldt bij een conserverend ruimtelijk plan de bestaande hoeveelheid oppervlakteberging als absoluut minimum. Binnen de beperkte ruimtelijke dynamiek in dit plangebied moet de bergingscapaciteit zoveel mogelijk worden geoptimaliseerd. (Bij een ruimtelijk plan dat een functieverandering beoogt, moet aan normen voor waterberging worden voldaan: 325 m² per hectare voor verhard gebied, bijvoorbeeld wonen; 170 m² per hectare bij onverhard gebied, bijvoorbeeld natuur.) Als zich in Wateringse Veld-Zuid een nieuw ruimtelijk plan aandient, betrekt het hoogheemraadschap deze normen in haar beoordeling van de watertoets.
Het plangebied van Wateringse Veld-Zuid kent twee rioolbemalingsgebieden die van elkaar gescheiden worden door het Oosteinde. Het deel ten noorden van het Oosteinde valt binnen het waterbeheersysteem van de Wippolder, het deel ten zuiden daarvan valt binnen dat van de Oud- en Nieuw-Wateringveldschepolder. De waterpeilen in de polder zijn aangepast aan de gewijzigde maaiveldniveaus en verschillen onderling sterk. Zo ligt het waterpeil van het Vlietpark – gelegen buiten het plangebied – even ten noorden van het Oosteinde in de Wippolder op 0,80 m beneden NAP en heeft het Hemelwater een fluctuerend peil tussen 4,55 en 4,75 m beneden NAP. De waterloop aan de noordzijde van de Bovendijk kent ten oosten van de Laan van Wateringse Veld een waterpeil van 2,75 m beneden NAP en ten westen van de laan een waterpeil van 1,30 m beneden NAP. De Rijnerwatering kent als boezempeil dat van Midden-Delfland met een waterpeil van 0,40 m beneden NAP.
In Wateringse Veld-Zuid is bij de realisering van de bouwplannen een verbeterd gescheiden rioolstelsel aangebracht. In dit stelsel zijn het huishoudelijk afvalwater (ofwel de droogweerafvoer, DWA) en het hemelwaterafvoer (HWA) volledig van elkaar gescheiden. Bij een stevige regenbui wordt het eerst gevallen regenwater (de first flush waarin de op straat aanwezige verontreiniging wordt meegenomen) aangesloten op het DWA-stelsel en zo afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Om te voorkomen dat zo teveel relatief schoon regenwater wordt afgevoerd, wordt een groot deel van de verharding en van de dakvlakken afgekoppeld van het HWA-stelsel. Het hemelwater dat valt op daken en wegen met een verkeersbelasting van minder dan 500 motorvoertuigen per etmaal, wordt na bezinking van het meegenomen straatvuil, rechtstreeks geloosd op het oppervlaktewater. De aanwezigheid van natuurvriendelijke oevers levert een bijdrage aan de biologische reiniging van het oppervlaktewater. Het huishoudelijk afvalwater en het verontreinigde hemelwater (afkomstig van wegen met een verkeersbelasting van meer dan 500 motorvoertuigen per etmaal) wordt gescheiden van het schone hemelwater afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Het afvalwater van Wateringse Veld wordt via een persleiding in het tracé van de Middenweg getransporteerd naar de bestaande persleiding tussen Delft en de nieuwe rioolwaterzuivering in de Harnaschpolder.
Waterkeringen (veiligheid)
Een deel van het plangebied ligt in de kernzone en beschermingszone van twee waterkeringen: de Bovendijk en de boezemkade van de Rijnerwatering. De kernzone moet van bebouwing vrij blijven. In de beschermingszone zijn alleen bouwwerken toegestaan die de stabiliteit van de waterkering niet aantasten. Beide waterkeringen liggen in openbaar gebied en worden groen ingericht; er is alleen recreatief medegebruik toegestaan.
Ecologie
De ecologische functie van het water wordt hoofdzakelijk vervuld door het water binnen de ecologische zone. Binnen deze ecologische zone zorgt het water voor het creëren van verbindingzones voor watergebonden leefgemeenschappen van verschillende diersoorten. De oevers zijn over het algemeen voor meer dan 10% natuurvriendelijk ingericht – in Wateringse Veld uiteindelijk voor meer dan 50% – en er komen veel, soms zeldzame planten en dieren voor. Ten oosten van de ecologische zone is de boezemkade Rijnerwatering gelegen. De Rijnerwatering bevat boezemwater dat hoog boven het maaiveld van de Oud- en Nieuw-Wateringveldschepolder ligt. De Rijnerwatering dient hoofdzakelijk om dit boezemwater op een verantwoorde wijze af te voeren.