direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen-2
Plan: Wateringse Veld - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0172BWateringZd-50VA

Artikel 18 Wonen-2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. dienstverlening;
  • c. paden;
  • d. tuinen en erven;

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming Wonen-2 gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouwen zijn uitsluitend woningen toegestaan.
  • b. de hoofdgebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak.
  • c. de goothoogte en hoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
  • d. als binnen een bouwvlak of een deel van een bouwvlak geen maximumhoogte is aangeduid, mag de hoogte niet meer bedragen dan 3 m.
  • e. op het dakvlak van het hoofdgebouw met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw' mag een extra bouwlaag en terras worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van de extra bouwlaag mag niet meer dan 70% bedragen van het dakoppervlak van het desbetreffende hoofdgebouw;
    • 2. het maximale volume van de extra bouwlaag mag niet meer bedragen dan het dakoppervlak van het desbetreffende hoofdgebouw vermenigvuldigd met de maximale gemiddelde hoogte van 3,5 meter;
    • 3. in de bepaling van het dakoppervlak wordt het oppervlak van dakkapellen, erkers, uitbouwen en dergelijke niet meegenomen;
    • 4. terrassen mogen slechts worden gebouwd in combinatie met een op hetzelfde gebouw te bouwen extra bouwlaag;
    • 5. de hoogte van de terrasafscheidingen dient te voldoen aan het ter zake bepaalde in het Bouwbesluit.
  • f. op het erf bij een hoofdgebouw zijn aanbouwen en bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van een bouwperceel niet meer mag bedragen dan 60%, onverminderd het bepaalde in het Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb).
  • g. de hoogte van aanbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • h. voor zover een bouwvlak hiertoe ruimte laat, mogen binnen een bouwvlak aanbouwen en bijgebouwen uitsluitend aan de woning worden gebouwd en zijn geen vrijstaande bijgebouwen toegestaan.
  • i. per woning zijn buiten het bouwvlak niet meer dan 2 vrijstaande bijgebouwen toegestaan.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming Wonen-2gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op de hoogte van erfafscheidingen voor zover deze zich bevinden voor de voorgevel van het hoofdgebouw en/of grenzen aan de openbare weg op het openbaar groen waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. het gestelde onder a is niet van toepassing op de hoogte van erfafscheidingen voor zover deze zich niet bevinden voor de voorgevel van het hoofdgebouw en/of grenzen aan de openbare weg of het openbaar groen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
18.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in artikel 18.2 onder b voor het bouwen van een erker voor de voorgevel van een woning buiten het bouwvlak, waarvan de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 4 m2.
18.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in verband met de bezonning en om reden van de stedenbouwkundige inpasbaarheid nadere regels te stellen ten aanzien van de situering en de opbouw van het volume van de extra bouwlaag als bedoeld in artikel 18.2 onder e:

  • a. ten aanzien van de bezonning:
    • 1. de situering van de extra bouwlaag dient zodanig te zijn, dat de (het) perce(e)l(en) aan de overzijde van de straat gelegen, blijkens een daartoe door de aanvrager ingesteld onderzoek, geen onevenredige schaduwhinder ondervind(t)(en). Er is sprake van een onevenredige schaduwhinder, indien als gevolg van de plaatsing van de extra bouwlaag tenminste twee mogelijke bezonningsuren per dag in de periode 19 februari – 21 oktober bij een zonhoogte van meer dan 10° niet zijn gewaarborgd;
    • 2. aan de achterzijde van het gebouw, waarop de extra bouwlaag zal worden geplaatst, dient de situering van een extra bouwlaag zodanig te zijn, dat de aangrenzende percelen en/of aan de achterzijde gelegen percelen en de daarbij behorende tuinen als gevolg van de extra bouwlaag geen onevenredige schaduwhinder ondervinden. Het hiervoor onder a inzake de bezonning beschreven criterium alsmede de bij de aanvrager neergelegde onderzoeksverplichting zijn daarbij onverkort van toepassing.
  • b. ten aanzien van de stedenbouwkundige inpasbaarheid:
    • 1. de in dit kader te stellen eisen zien toe op de waarborging van het behoud van het aanwezige stedenbouwkundige ensemble. Hiervan zal sprake zijn indien aanwezige straatwanden (vrijwel) identiek zijn en daardoor een collectieve stedenbouwkundige samenhang vertonen. De nadere eisen kunnen gesteld worden ten opzichte van de situering en/of opbouw van het bouwvolume. Eveneens zullen daartoe strekkende nadere eisen gesteld kunnen worden ter waarborging van de identieke situering en opbouw van het bouwvolume binnen het desbetreffende woonblok waarop de extra bouwlaag geplaatst zal worden.
18.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van opslag en stalling van goederen passend bij de bestemming.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' is dienstverlening toegestaan.
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van dienstverlening mag voor elke aanduiding ervan niet meer bedragen dan 300 m2.