direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Rosenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0162ARosenburg-50VA

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de functieaanduding 'bedrijf': op de begane grondlaag bedrijven in de categorieën 1 en 3 van de staat van bedrijfsactiviteiten voor functiemenging, zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels van dit bestemmingsplan, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder en of van inrichtingen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. ter plaatse van de functieaanduding 'detailhandel': op de begane grondlaag;detailhandel met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen, alsmede in verf en/of vuurwerk;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding ''detailhandel volumineus': op de begane grondlaag detailhandel in motorvoertuigen;
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding 'dienstverlening': op de begane grondlaag dienstverlenende bedrijven;
  • f. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca': op de begane grondlaag middelzware horecainrichtingen;
  • g. ter plaatse van de functieaanduiding 'kantoor': op de begane grondlaag kantoren;
  • h. ter plaatse van de functieaanduiding 'maatschappelijk': op de begane grondlaag maatschappelijke voorzieningen I;
  • i. ter plaatse van de functieaanduiding 'ontsluiting': de ontsluiting op de openbare weg van de gebouwde overdekte parkeerplaatsen;
  • j. ter plaatse van de functieaanduidingen in de artikelen 17.1.b tot en met 17.1.h op de begane grondlaag ook dienstverlenende bedrijven en kantoren;
  • k. op de eerste verdieping van het pand Okkernootstraat 72: dienstverlenende bedrijven;
  • l. ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeerterrein' parkeren voor de eigen parkeerbehoefte;

ten behoeve van deze bestemming mogen hoofdgebouwen, 12 garageboxen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde als bedoeld in artikel 17.2, worden gebouwd; de bestemming laat tuinen, verhardingen, parkeerplaatsen en beplantingen toe en het door de bewoners medegebruiken van de hoofdgebouwen voor een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf toe;

k. op de gronden in deze bestemming, die grenzen aan de bestemming "Water'" zijn de bepalingen van de Keur van het Hoogheemraadschap Delfland van toepassing voor de oeverstroken.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 17.1 gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
  • b. de goot/bouwhoogte van de gebouwen, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangeduid;
  • c. er mogen geen aan- en bijgebouwen worden gebouwd;
  • d. het gestelde in artikel 17.2.1.c is niet van toepassing op een aan- en bijgebouw dat ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan reeds rechtmatig aanwezig was of was vergund, en waarvan de oppervlakte meer dan 20 m2 dan wel meer dan 50% van het bouwperceel bedraagt en de omvang en situering ervan niet wordt veranderd;' . .
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding 'garagebox' mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd;
  • f. de bouwhoogte van garageboxen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • g. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduding dakopbouw 1' en van de 'specifieke bouwaanduiding dakopbouw 2' mogen dakopbouwen gebouwd worden en daarmee in uitzondering op artikel 17 2.1.b de bouwhoogte met ten hoogste 3,5 meter verhoogd worden;
  • h. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'minimum aantal parkeerplaatsen' mag in het betreffende maatvoeringsvlak het aantal gebouwde overdekte parkeerplaatsen niet minder bedragen dan het aantal dat in dat in de maatvoeringsaanduiding in dat vlak is aangeduid;
  • i. ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang' mogen op de beganre grondlaag geen gebouwden gebouwd worden
17.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 17.1.a gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en mate bij de bestemming te passen;
  • b. er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak gebouwd worden;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  • d. in uitzondering op het bepaalde in artikel 17.2.2.c mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen;
  • e. in uitzondering op het bepaalde in artikel 17.2.2.c mag de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • f. in uitzondering op het bepaalde in artikel 17.2.2.c mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen, voor zover deze zich voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan bevinden, niet meer dan 1 meter bedragen;
  • g. in uitzondering op het gestelde in artikel 17.2.2.b zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak, die op rechtmatige wijze zijn gesticht en die bestonden op de eerste dag van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan en waarvan de grondoppervlakte en/of bouwhoogte respectievelijk meer dan 20 m2 en/of 3 meter bedraagt, toegestaan.

17.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd om ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2' nadere eisen te stellen aan de situering en hoogte van de dakopbouw indien realisatie van de dakopbouw leidt tot een afname van de bezonning van meer dan 50% ten opzichte van de bestaande situatie bij naastgelegen panden op de in de Haagse bezonningrichtlijn vastgelegde normdata (19 februari / 21 oktober). Deze nadere eisen worden gebaseerd op een nader bezonningsonderzoek.

17.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  • a. de artikelen 17.2.1.a en 17.2.1.c ten behoeve van het bouwen van aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak en op het achtererfgebied, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van een aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 meter;
    • 2. de diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    • 3. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achterfgebied;
  • b. de artikelen 17.2.1.a, 17.2.1.c en 17.2.1.d ten behoeve van het bouwen van vrijstaande bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak op het achtererfgebied, met dien verstande dat:
    • 1. de maximum oppervlakte aan bijgebouwen niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    • 3. het gezamenlijke grondoppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied;
  • c. artikel 17.2.1.c ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum bouwhoogte van 1,5 meter;
  • d. de artikelen 17.2.2.b en 17.2.2.g ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak buiten het aangeduide bouwvlak en op het achtererfgebied, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    • 2. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied.