Plan: | Laakwijk-Schipperskwartier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0157FLaakwijk-50VA |
Het bestemmingsplan bestaat uit een kaart, regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, getekend op een topografische ondergrond met een schaal van 1:2.500.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
Voor de grondgebonden uitbreiding van woningen en woongebouwen gaat dit plan uit van een 'voor- en achterkantbenadering'. Dit principe volgt in grote lijnen de voor- en achterkantbenadering van de Woningwet en het bijbehorende Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblbl). De essentie van deze benadering is dat ingrepen aan de voorzijde kunnen leiden tot (ernstige) aantasting van het straatbeeld terwijl ingrepen aan de achterzijde veel minder 'verstoringsgevoelig' zijn.
In de bouwregels van dit plan komt de voor- en achterkantbenadering tot uitdrukking in de opname van meer beperkende regels voor het bouwen in voortuinen en juist wat soepeler regels voor het bouwen op achtererven. Uiteraard is het bouwen op voor- en achtererven aan regels gebonden om nadelige gevolgen voor omliggende percelen (denk aan bezonning, daglichttoetreding) en voor de beeldkwaliteit te beperken. De voor- en achterkantbenadering is uitgewerkt in de volgende planopzet, waarbij een bouwperceel als het ware wordt opgeknipt in verschillende delen, elk met hun eigen bebouwingsmogelijkheden:
De plattegrond van de hoofdgebouwen (de bouwvlakken op de plankaart) vallen samen met de oorspronkelijk plattegrond van de woningen. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. Daarbuiten is aan de achtergevel (de van de weg afgelegen zijde van de oorspronkelijk plattegrond van de woning) een aanbouw toegestaan met een horizontale diepte van niet meer dan 3 m (met ontheffing 3,5 m) en met een maximumhoogte gelijk aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bestaande woning. Ook van vrijstaande bijgebouwen is de maximumhoogte beperkt tot de hoogte van de eerste bouwlaag van de bestaande woning (plus 0,25 cm voor het dak).
Tezamen mogen de aanbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf beslaan, tenzij sprake is van een hiervoor genoemde openhoekaansluiting. Gaat het om Gemengd-3 of Gemengd-4 dan kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen voor het voor 100% bebouwen van een erf. Als deze bebouwingsmogelijkheden zijn benut dan wel reeds zijn overschreden, mag niet meer worden bijgebouwd. Wel is volledige vervanging van de bebouwing toegestaan.
Bij recht is in het gemeentelijk beschermd stadsgezicht op een groot aantal platte daken een extra kapverdieping toegestaan ter uitbreiding van de bestaande woningen. In afwijking van de bestaande situatie (platte daken met één bouwhoogte) is op de plankaart een goothoogte en een nokhoogte aangeduid.
De overweging of een kapverdieping is toegestaan, vond plaats aan de hand van vier criteria:
Afbeelding 5 toont waar binnen het gemeentelijk beschermd stadsgezicht aan de hand van de vier opeenvolgende criteria een extra kapverdieping niet is toegestaan; afbeelding 6 toont waar zo'n extra kapverdieping wel is toegestaan.
Buiten het gemeentelijk beschermd stadsgezicht is op vier dakvlakken een extra bouwlaag toegestaan bovenop de maximale goot- en nokhoogte die op de plankaart zijn aangeduid (aan de Broekslootkade, de Ketelstraat, de Boerhaavestraat en de Swammerdamstraat), conform de bouwregels van artikel 19 Wonen. De maximaal toegelaten oppervlakte van deze bouwlaag is uitgedrukt in een percentage van het dakvlak.
Om aan de architect ontwerpruimte te bieden is in de regel een maximale gemiddelde hoogte opgenomen. De regel behelst ook een zogenoemde nadere-eisenregeling. Indien een aanvraag met betrekking tot een extra bouwlaag daartoe aanleiding geeft kunnen nadere eisen worden gesteld. Deze nadere eisen kunnen alleen worden gesteld ten aanzien van de situering en de opbouw van het bouwvolume. De hieraan ten grondslag liggende redenen worden ingegeven door het aspect bezonning en dat van de stedenbouwkundige inpasbaarheid. De welstandscommissie toetst of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan in overeenstemming is met redelijke eisen van welstand. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van criteria, die zijn opgenomen in de Haagse welstandsnota, onderdeel 'Extra bouwlagen'.
Dakkapellen aan de voorzijde van woningen zijn in het plangebied niet toegestaan. (Opzij of aan de achterzijde van woningen is de bouw van dakkapellen vergunningsvrij.) Burgemeester en wethouders kunnen echter voor de bouw van een dakkapel aan de voorzijde van een woning ontheffing verlenen, mits zo'n dakkapel niet onevenredig afbreuk doet aan het gemeentelijk beschermd stadsgezicht en niet op een nieuwe extra kapverdieping binnen dat gemeentelijk beschermd stadsgezicht wordt gebouwd.