direct naar inhoud van 3.10 Groen
Plan: Laakwijk-Schipperskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0157FLaakwijk-50VA

3.10 Groen

3.10.1 Groen kleurt de stad

De nota Groen kleurt de stad – beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 – (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:

  • a. het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker;
  • b. het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  • a. ruimte voor groen in en om de stad;
  • b. aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • c. duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • d. samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.

De Laakzone, de groenstroken langs de Broeksloot en de Trekvliet en de aanwezige boombeplanting in de Neherkade maken deel uit van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Dit groen krijgt vanuit de ambities genoemd in het beleidsplan voor het Haagse groen de volgende groenstructuurversterkende impulsen:

  • a. bomenstructuur als verbindingsschakel;
  • b. duurzame instandhouding.

De groenstructuur langs de Trekvliet (Trekweg) maakt tevens deel uit van één van de acht 'ambities voor versterking van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur' in de stad, namelijk de 'Groenblauwe verbindingen tussen stad en Groene Hart'. Ambities in deze zone zijn vooral gericht op het realiseren en verbeteren van recreatieve verbindingen tussen de woon- en werkomgeving van de stad en het Groene Hart van Zuid-Holland. De groenstructuren zijn in het plan expliciet voor groendoeleinden in de bestemming Groen bestemd. De bestemming Verkeer - 3 rust op enkele (semi)openbare verblijfsruimten die door hun functie en inrichting niet passen bij de bestemmingen Groen, Wonen of de andere bestemmingen voor verkeersdoeleinden.

3.10.2 Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones

In de Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones (1999) is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zoveel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen.

Een deel van het plangebied maakt deel uit van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur. De groenstrook tussen Laakkade en Laakweg is onderdeel van de Laakzone, een van de negen ecologische verbindingszones in de stad. Voor de ecologische verbindingszone is een herinrichtingsplan opgesteld. De belangrijkste kenmerken zijn de aansluiting bij het stedenbouwkundig beeld aan de zijde van de Laakkade – door een overwegend traditionele inrichting – en de invulling van de groenstrook langs de Laakweg gericht op natuurontwikkeling. De uitvoering hiervan werd in 2004 afgerond.

3.10.3 Flora- en Faunawet

De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene ontheffing, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.

Vanwege de aard van het plangebied – een bestaand stedelijk woongebied – wordt verwacht dat streng beschermde soorten vleermuizen en vogels kunnen voorkomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen als gevolg van dit plan moet rekening worden houden met deze beschermde soorten. Voorafgaand aan de ruimtelijke ontwikkeling moet worden onderzocht of beschermde soorten voorkomen, hoe verstoring van deze soorten voorkomen kan worden en of eventueel een ontheffing van de Flora- en Faunawet nodig is.

3.10.4 Bomenverordening Den Haag 2005

Volgens de gemeentelijke Bomenverordening 2005 is voor het kappen van bomen een vergunning of een ontheffing nodig. Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning of een ontheffing wordt afgegeven dan wel geweigerd. In de Bomenverordening is een mogelijkheid opgenomen monumentale bomen aan te wijzen. In de Vliegwielstraat staan vijf monumentale bomen (vleugelnoten).