direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd-3
Plan: Westeinde e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0082EWesteinde-50VA

Gemengd-3

Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. kantoren;
  • d. welzijnsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. laad- en losplaatsen;
  • g. (toegangs)wegen en paden;
  • h. tuinen en erven;
  • i. wonen;

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

Bouwregels
Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het bouwvlak met de voorgevel in de bouwgrens.
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • c. de hoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
  • d. in afwijking van het gestelde onder a zijn buiten het bouwvlak aanbouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van een aanbouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m;
    • 2. de bebouwingsgrens aan de achtergevel van het hoofdgebouw door een aanbouw niet meer dan 3 m mag worden overschreden;
    • 3. de afstand van een aanbouw tot de voorgevelrooilijn tenminste 2 m moet bedragen als deze aanbouw aan een zijgevel is gebouwd.
  • e. in afwijking van het gestelde onder a zijn buiten het bouwvlak – vrijstaand of vast aan het hoofdgebouw – bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van een bijgebouw niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
    • 2. de totale oppervlakte van bijgebouwen op een erf niet meer dan 18 m² mag bedragen;
    • 3. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw en zijn aanbouwen tenminste 1 m moet bedragen;
    • 4. de afstand van een aangebouwd bijgebouw tot de voorgevelrooilijn tenminste 2 m moet bedragen als dit aangebouwd bijgebouw aan een zijgevel is gebouwd.
  • f. het bebouwingspercentage van een erf van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 50%.
  • g. bij bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 6.2 moeten de parkeernormen, opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, in acht worden genomen.
  • h. de parkeerplaatsen als bedoeld onder g moeten ondergronds worden gerealiseerd in het bouwvlak op de hoek van de Lage Nieuwstraat en Lange Lombarstraat.
  • i. de hoogte van gebouwde parkeervoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • j. de bebouwing op een bouwperceel mag een geheel vormen met de bebouwing op een aangrenzend bouwperceel met de bestemming Gemengd-1, Gemengd-2 of Gemengd-3, mits dit geheel uit niet meer dan twee bouwpercelen bestaat.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken.
  • c. in afwijking van het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen, voor zover deze zich voor de voorgevel bevinden, niet meer bedragen dan 1 m.
  • d. het gestelde in lid 6.2.1, onder h, is overeenkomstig van toepassing.
Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het gestelde in lid 25.4, bevoegd ontheffing te verlenen van:

  • a. lid 6.2.1, onder c, voor borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten en dergelijke, tot een hoogte van 1,5 m.
  • b. lid 6.2.1, onder e, voor de hoogte van bijgebouw tot 6 m.
  • c. lid 6.2.1, onder f, voor een bebouwingspercentage van een erf van een bouwperceel tot 100, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de hoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m;
    • 2. de bebouwing op het erf van het bouwperceel mag uitsluitend ten behoeve van (ambachtelijke) bedrijven, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren en welzijnsvoorzieningen in het hoofdgebouw worden gebruikt;
  • d. lid 6.2.2, onder a, voor de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. wonen en kantoren zijn toegestaan op de beganegrondlaag en op de verdiepingen.
  • b. detailhandel, dienstverlening en welzijnsvoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan op de beganegrondlaag.
  • c. ter plaatse van de aanduiding '-detailhandel' is detailhandel niet toegestaan in afwijking van het gestelde in lid 6.1.
Specifieke procedureregels

Bij de toepassing van een ontheffing als opgenomen in lid 6.3 dient de procedure te worden gevolgd als bedoeld in lid 26.1.1.