Artikel 23 Algemene bouwregels
23.1 Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
23.2 Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
23.3 Onderkeldering
23.3.1
Voor ondergrondse bouw zijn de bestemmingsplanregels ten aanzien van de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering overeenkomstig van toepassing, met inachtneming van de volgende voorwaarden dat ondergrondse bouw uitsluitend is toegestaan:
-
a. onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen mits gebouwd wordt tussen peil en 3,50 m onder peil;
-
b. voor ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden;
23.3.2
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 onder a ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
a. de hoogte van kelders bedraagt ten hoogste 10 cm beneden peil;
-
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelgrens mag worden gebouwd;
-
c. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
23.4 Geluid
23.4.1 Industrielawaai
De bouw van geluidsgevoelige objecten binnen de aangegeven aanduiding “geluidzone industrieterrein Kromme Gouwe” is uitsluitend toegestaan indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder gestelde normen.
23.4.2 Verkeerslawaai
De bouw van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder gestelde normen.
23.5 Toetsingszone
Op de gronden gelegen tussen de aanduiding "toetsingszone aardgastransportleiding 30m" en de bijbehorende leiding geldt dat:
-
a. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
-
b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde onder a. indien dit geschiedt op grond van de circulaire “zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen d.d. 26 november 1984”; dan wel voor ondergrondse leidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie op grond van de circulaire “Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie 1991”;
-
c. alvorens de ontheffing te verlenen wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder; bij een negatief advies wordt de ontheffing niet verleend tenzij van gedeputeerde staten een verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de ontheffing geen bezwaar hebben.
23.6 Invloedsgebied LPG en Risicocontour Groene Hart Ziekenhuis
Op de gronden binnen de aanduiding "Invloedsgebied LPG 150m" en “Risicocontour Groene Hart Ziekenhuis 35m” geldt dat:
-
a. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
-
b. burgemeester en wethouders bevoegd zijn ontheffing te verlenen van het bepaalde onder a indien dit op grond van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, d.d. 7 oktober 2004 (Stb. 521, 2004)" toelaatbaar wordt geacht.