Plan: | Stolwijkersluis |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0513.1200BPstolwijkersl-DF01 |
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' vastgesteld. De kern van de visie is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Dat wil zij bereiken door middel van realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid voor de gehele provincie tot 2020 met een doorkijk naar 2040. De visie tot 2020 wordt bepaald door het al bestaande ruimtelijk beleid met de lange termijnambities te verweven. De hoofdopgaven zijn:
De laatste drie hoofdopgaven geven richting aan de ruimtelijke hoofdstructuur van Zuid-Holland. Hierin staan het evenwicht en de samenhang tussen het stedelijk netwerk en het landelijk gebied centraal. De provinciale belangen bepalen de ruimtelijke koers van Zuid-Holland tot 2020. Vanuit de hoofdopgave Stad en Land verbonden, gaat de visie uit van een versterking van de samenhang tussen stad en land. Op die manier wil de provincie de leefbaarheid en aantrekkelijkheid vergroten van het stedelijk gebied en het landelijk gebied binnen de stedelijke invloedssfeer.
Hoofddoel van een samenhangend landschappelijk netwerk is het verbeteren van de relatie stad-land in fysieke en economische zin. Daartoe behoort het verbeteren van de kwaliteit en het vergroten van de toegankelijkheid hiervan. Het landschappelijk netwerk bestaat uit zes provinciale landschappen, binnenstedelijke parkgebieden en groenstructuren en natuur- en recreatiegebieden, evenals groenblauwe verbindingen tussen die elementen. Zuid-Holland heeft de volgende zes provinciale landschappen benoemd:
Figuur 7: Uitsnede van de Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'
In de structuurvisie is het plangebied aangewezen als 'Veenweidelandschap', 'top gebied cultureelerfgoed' en 'bedrijventerrein'. Voor deze gebieden zijn regels opgenomen.
Veenweidelandschap
De veenweiden zijn kenmerkend voor Zuid-Holland. Ze bestaan al duizend jaar en zijn ontstaan op basis van menselijke ingrepen in de veenondergrond en de waterhuishouding. Karakteristiek zijn de verschillende (regelmatige) verkavelingspatronen met smalle kavels en veel sloten met hoog waterpeil en de aanwezigheid van kades, lintdorpen, oude dorpskernen, kronkelende veenriviertjes, openheid, grasland, vee, (weide) vogels, en hier en daar rietlanden en moeras. Het zijn internationaal de best bewaarde cultuurlandschappen die zijn ingericht voor de landbouw.
Topgebieden cultureel erfgoed
In de provincie zijn 16 gebieden benoemd als topgebied cultureel erfgoed. Het gaat om gebieden of structuren met een gave cultuurhistorische samenhang, met betrekking tot archeologie, landschapshistorie en nederzettingen. Dit betreft bijvoorbeeld gebiedsspecifieke ontginningspatronen, bebouwingslinten en afzonderlijke bouwwerken als molens en historische boerderijen. De bescherming in topgebieden richt zich op de continuïteit van het karakter, door behoud en versterking van de structuur. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, binnen randvoorwaarden vanuit cultuurhistorie. Voor de topgebieden zijn regioprofielen cultuurhistorie opgesteld, die concreet de cultuurhistorische waarden beschrijven en kwalitatieve richtlijnen bevatten voor ruimtelijke ontwikkeling en de omgang met deze waarden.
Bedrijventerrein
Aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie bedrijvigheid, waaronder begrepen productie, transport en distributie, veilingen, nutsvoorzieningen evenals hieraan verbonden kantoorfuncties.
In onderhavig bestemmingsplan zijn de eisen vanuit de structuurvisie opgenomen. De wijze van bestemmen zorgt voor een behoud van de landschappelijke waarden en maakt de versterking hiervan mogelijk. Dit wordt uitgewerkt in het toekomstige Veenweidepark.
De provincie Zuid-Holland heeft de Verordening Ruimte opgesteld welke op 2 juli 2010 is vastgesteld door Provinciale Staten. In deze verordening zijn regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Het gaat daarbij vooral om het integrale ruimtelijke beleid dat is opgenomen in de provinciale structuurvisie en het bijbehorende uitvoeringsplan. Bovendien moet worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving, bijvoorbeeld het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder en de Natuurbeschermingswet.
Figuur 8: Overzicht van aanwijzing van het plangebied in de Verordening ruimte
In de Verordening ruimte heeft het plangebied vier aanduidingen gekregen. Van deze aanduidingen zijn in bovenstaande figuur uitsneden opgenomen. Op kaart 1 is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) weergegeven. In nieuwe bestemmingsplannen dienen deze gebieden in stand te worden gehouden en voorkomen te worden dat de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant kunnen worden beperkt. Kaart 2 geeft bedrijventerreinen weer. Deze gebieden moeten in nieuwe ruimtelijke plannen worden opgenomen. Voor het plangebied is de rioolwaterzuiveringsinstallatie en het gebied tussen de rotonde en de Hollandsche IJssel.
De derde kaart geeft de aanwezige waterkeringen aan. Voor het bestemmingsplan is contact geweest met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard waarbij de meest actuele watergangen en waterkeringen zijn opgevraagd en verwerkt in onderhavig plan. Tot slot geeft kaart 4 de aanwezige molenbiotopen weer. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met deze aanwezige molenbiotopen voor de garantie van vrije windvang en zicht op de molen. In het bestemmingsplan zijn de regels vanuit de Verordening ruimte opgenomen, waarmee aan de verordening wordt voldaan.
Begin 2008 heeft de provincie Zuid-Holland het Beleidsplan groen, water en milieu 2006-2010 vastgesteld. Het is de opvolger van het Beleidsplan Milieu en Water 2000-2006. Met het nieuwe beleidsplan streeft de provincie Zuid-Holland naar een duurzame ontwikkeling en een gezond, groen en veilig Zuid-Holland. Centraal in het plan staat de problemen rondom luchtverontreiniging, geluidhinder en slechte waterkwaliteit. De provincie ontwikkelt het groenbeleid in Zuid-Holland vanuit drie uitgangspunten. Ten eerste gaat ze uit van de kernopgaven uit de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Zuid-Holland: zorgen voor een goede woonomgeving, water en groen ontwikkelen, en duurzaam verbinden. Ten tweede pakt de provincie de groenopgave op aan de hand van de lagenbenadering. En ten derde kiest de provincie bewust voor een integrale en gebiedsgerichte aanpak als gebieden worden ontwikkeld. Inzake het waterbeleid, wil de provincie de gevolgen opvangen van de klimaatverandering, zoals meer neerslag en hogere waterstanden. Het milieubeleid, staat in het teken van duurzame ontwikkeling, bescherming van mens en natuur, gebieds- en ontwikkelingsgericht, integraal en innovatief en lokaal maatwerk.
In het bestemmingsplan is aandacht besteed aan de eisen omtrent luchtkwaliteit, geluidshinder en waterkwaliteit. Hiermee wordt voldaan aan de eisen uit het beleidsplan groen, water en milieu 2006 - 2010.
Het Natuurbeheerplan 2011 vormt een belangrijk instrument voor de realisering van het Rijks- en Provinciaal natuur- en landschapsbeleid. Het plan geeft specifiek uitvoering aan de realisatie van de EHS. In het kader van de EHS worden nieuwe natuurgebieden begrensd en wordt de kwaliteit van de bestaande natuurgebieden en het agrarisch natuur- en landschapsbeheer door het aangeven van natuurdoelen verbeterd.
Het plan maakt duidelijk wat de kaders zijn op grond waarvan subsidie kan worden aangevraagd voor natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer, particulier beheer en landschapsonderhoud. Per gebied is de begrenzing aangegeven van het natuurgebied of het beheergebied, de natuurdoelen en de subsidiabele beheertypen.
Voor het plangebied gelden de beheertypen Rivier, Weidevogelgebied en Kruiden- en faunarijk grasland. Dit laatste beheertype geldt voor het beoogde Veenweidpark Stolwijkersluis. In het natuurbeheerplan is opgenomen aan welke eisen het beheer dient te voldoen.
De Cultuurhistorische Hoofdstructuur uit 2007 geeft voor de regio Gouwestreek-Krimpenerwaard de cultuurhistorische waarden in archeologisch en landschappelijk opzicht en voor wat betreft de nederzettingen aan. Plannen ter plaatse van de gebieden met cultuurhistorische waarden vereisen een nadere analyse en afweging.
Het plangebied kenmerkt zich in hoge mate vanwege haar landschappelijke waarden. Het maakt onderdeel uit van de Krimpenerwaard welke is aangemerkt als belvedère-gebied en topgebied cultureel erfgoed. Ook ligt de molenbiotoop van de Haastrechtse Molen en molen 't Slot in het plangebied.
De Nota Cultuurhistorie en de Provinciale Hoofdstructuur geven voor het plangebied verschillende waardevolle gebieden aan. Dit zijn:
Historisch-landschappelijke lijn:
Historisch-landschappelijk vlak:
Figuur 9: kaart waardevolle gebieden
De terreinen waarvan de archeologische waarde bekend is, staan aangegeven op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) staat de zogenaamde verwachtingswaarde aangegeven. Bij het ontwikkelen van plannen is het van belang de AMK en de IKAW te gebruiken. De provincie Zuid-Holland gebruikt beide kaarten bij advisering en beoordeling van (wijziging van) bestemmingsplannen, bij het verlenen van ontgrondingvergunningen en bij advisering over aanlegvergunningen, bodemsaneringen en peilbesluiten. Gouda heeft echter zelf nader beleid ontwikkeld.