direct naar inhoud van 4.7 Waterhuishouding
Plan: Binnenstad Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01

4.7 Waterhuishouding

In deze paragraaf is het waterbeleid benoemd. Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt vanaf 1 november 2003 de wettelijke verplichting van een watertoets. De watertoets is één van de pijlers van het Waterbeleid voor de 21e eeuw, waarin aan water een medesturende rol in de ruimtelijke ordening is toegekend.

Met de watertoets wordt beoogd waterbeheerders vroegtijdig in het ruimtelijke ordeningsproces te betrekken. De watertoets betreft het hele proces van informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten.

4.7.1 Huidige situatie

Het plangebied ligt voor het grootste deel (binnenstad) in het gebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland en voor een klein deel (Hollandsche IJssel) in het gebied van Rijkswaterstaat.

Oppervlaktewater

Binnenstad

Het plangebied maakt onderdeel uit van de stadsboezem van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het waterpeil in het gebied is NAP – 0,70 m. De bemaling van dit gebied vindt plaats via twee gemalen, te weten het gemaal Hannepraai dat bij de Fluwelensingel staat en het gemaal Mallegat bij het Buurtje.

Aan de buitenzijde van het plangebied liggen de singels de Kattensingelgracht, de Bleekersingelgracht en de Fluwelensingelgracht. Deze singels zijn in droge periodes belangrijke doorvoerwatergangen ten behoeve van de wateraanvoer naar de Reeuwijkse Plassen. Verder bevinden zich in het plangebied de Turfmarkgracht, de Zeugstraatgracht, de Spieringstraatgracht, de Pepersstraatgracht en de Haven. Deze grachten zijn polderwateren. Het waterpeil van deze watergangen ligt op circa NAP -0,70 meter.

In het plangebied is een beperkte hoeveelheid oopervlaktewater aanwezig met een geringe drooglegging. In de toekomst worden diverse aanpassingen doorgevoerd, waardoor de doorvoerfunctie van de singels en de Reeuwijkse plassen verandert. In het watersysteem heeft dit tot gevolg dat de ruimte die nodig is voor de afkoppelingen via de stadsboezem te verwerken.

Hollandsche IJssel

In het zuidelijke deel van het plangebied ligt de Hollandsche IJssel Het peil van het water van de Hollandsche Ijssel varieert onder invloed van de getijdenbeweging op de Noordzee.Ten oosten van de Waaiersluis is de Hollandsche Ijssel gekanaliseerd en heeft daar een variabel peil rond NAP +0,33m.

Hemelwater- en vuilwaterafvoer

In de huidige situatie wordt zowel het hemelwater van het verharde oppervlak als het vuilwater afgevoerd naar het gemeentelijke gemengde rioolstelsel.

Waterkering

In het plangebied ligt een primaire waterkering, onder andere langs de Nieuwe Veerstal. Deze waterkering beschermt de Binnenstad en het achterliggende gebied tegen het hoge water van de Hollandsche IJssel. Deze kering is onderdeel van dijkring 14, die een groot deel van de Randstad beschermt tegen hoog water. Deze kering is in beheer bij het Hoogheemraadschap van Rijnland, het dagelijks onderhoud is een taak van de gemeente. Voor deze waterkeringen is in het bestemmingsplan een juridisch-planologische bescherming opgenomen. Op deze gronden kunnen uitsluitend bouwwerken worden opgericht indien de belangen van de waterkering dit gedogen en de beheerder van de waterkeringswerken is gehoord. Hierbij wordt verwezen naar het beleid van het Hoogheemraadschap.

4.7.2 Toekomstige / gewenste situatie

In het kader van de Ruimtelijke Structuurvisie (Visie op Hoofdlijnen) zijn er voor Gouda, en dan met name de binnenstad, de volgende ambities vastgelegd:

  • 1. terugbrengen van de stad naar de rivier: het IJsselfront/Veerstalgebied moet weer een "venster aan de rivier" worden in plaats van de 'achterdeur van de stad';
  • 2. het doorvaarbaar maken van de Goudse binnenstad: "het water moet weer gaan leven";
  • 3. versterken van de identiteit van Gouda als 'waterstad' door het creëren van meer open water; zowel ruimtelijk, als functioneel, als in de beleving.

In het waterplan worden geen concrete maatregelen geformuleerd, wel het volgende:

  • 4. onderzoeken welke gevolgen de doorgaande bodemdaling voor de binnenstad heeft om toekomstige problemen met wateroverlast te voorkomen;
  • 5. onderzoeken welke variant voor het verbinden van de Vijverstraat met de Fluwelensingel tot een uitvoerbaar en betaalbaar project kan leiden.

Verder speelt zich in het plangebied de discussie omtrent de autobruggen. Het is gewenst om het aantal bruggen, de breedte van de bruggen en de afstand tussen de bruggen te regelen. Dit om te voorkomen dat een wildgroei aan bruggen in de binnenstand ontstaat.

Om waterbeheer in combinatie met andere belangen in de binnenstad zo goed mogelijk te combineren worden voor de komende periode de volgende maatregelen uitgewerkt:

  • 6. Het openen van de Zuidelijke toegang wordt onderzocht in samenwerking tussen waterbeheerder en gemeente in het kader van de gewenste dijkverzwaring langs de Hollandsche IJssel.
  • 7. Het goed bevaarbaar maken van het water rond de motte als onderdeel van de intieme vaarwegen wordt aangepakt.
  • 8. Voor het verbinden van de Spieringstraatgracht met de Fluwelensingel langs de Vijverstraat zijn twee varianten geschetst; de komende periode wordt onderzocht of één variant tot een uitvoerbaar en betaalbaar project kan leiden.

Hemelwater- en vuilwaterafvoer

De wens bestaat om het regenwater en afvalwater gescheiden op te vangen. De hiervoor beschreven aanpassingen aan het watersysteem hebben tot gevolg dat de capaciteit van de stadsboezem voldoende is om dit op te vangen.

Waterkering

De primaire kering langs de Hollandse IJssel voldoet niet meer aan de veiligheidseisen en zal daarom versterkt worden. Hiervoor worden op dit moment alternatieven onderzocht in een m.e.r. -procedure.

Voor dit plangebied worden de mogelijkheden van een demontabele kering onderzocht. Dit houdt in dat het onderste deel van de kering de vorm van een kade zal krijgen, en het bovenste deel zal bestaan uit opbouwbare elementen. De locatie van de kering zal daardoor mogelijk wijzigen. Hiervoor is een wijziging van de bestemming noodzakelijk. De m.e.r. - procedure is van start gegaan met de publicatie van de startnotitie m.e.r. op 28 januari 2009. De dijkversterking zal plaatsvinden vanaf circa 2016.

4.7.3 Conclusie

Met onderhavig bestemmingsplan worden geen nieuwe bouwmogelijkheden gerealiseerd. Er vindt derhalve geen toename van het verhard oppervlak plaats en er hoeft daarom geen extra oppervlaktewater te worden aangelegd.

Het hemelwater zal net als in de huidige situatie worden afgevoerd naar het gemeentelijke gemengde rioolstelsel.

De watergangen (haven, singels, grachten en Hollandsche IJssel) in het plangebied krijgen de bestemming 'Water', waarbij de Nieuwe Veerstal tevens de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' krijgt.