direct naar inhoud van Artikel 6 Groen
Plan: Binnenstad Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen en water;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. straatmeubilair;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': instandhouding van de aldaar voorkomende stoepen en voor het aanbrengen en in stand houden van stoepen binnen een zone met een breedte van 1 m;
  • g. toegangspaden ten dienste van aangrenzende bestemmingen, met een breedte van maximaal 5 m, ter plaatse van de aanduiding 'pad'.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, zoals een muziektent, lichtmasten, duikers, keerwanden, landhoofden, steigers, verfraaiingselementen, zitbanken en speeltoestellen, met dien verstande dat:

  • a. de muziektent uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht;
  • b. de hoogte van de muziektent niet meer dan 6 m mag bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kap', mag van de bestaande kaptype, zoals aangegeven op de kaptypenkaart, niet worden afgeweken;
  • d. de hoogte van speeltoestellen niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • e. de hoogte van andere bouwwerken niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • f. de hoogte van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • g. de oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 20 m2 .
6.2.2 Stoepenzone

Ter plaatse van aanduiding 'cultuurhistorische waarden' mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd ten dienste van stoepen, zoals bordessen, hekwerken en trappen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 1 m.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en maten van bebouwing ter plaatse van de aangegeven 'pad', ter waarborging van de doorgang.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Stoepenzone

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.3.6, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2 ten behoeve van het op gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' bouwen van andere bouwwerken, zoals luifels, palen en windschermen, tot een hoogte gelijk aan de hoogte van de begane grondlaag van de aangrenzende bebouwing.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van onbebouwde gronden als parkeerplaats.

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) op gronden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het verwijderen en aanbrengen van bestrating.
6.6.2 Uitzondering

Het in lid 6.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud dan wel het beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde omgevingsvergunning.
6.6.3 Toelaatbaarheid

De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in lid 6.6.1, zijn slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de waardevolle stoepenzone, welke het plan beoogd te beschermen:

  • a. niet onevenredig aantast;
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
6.6.4 Beoordeling

De beoordeling van de toelaatbaarheid van in lid 6.6.1 bedoelde werken en werkzaamheden geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.3.6.