Plan: | Oostpolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0513.0600oostpolder-DF02 |
Het landschap in de omgeving van Gouda bestond voor de komst van de mens uit een uitgestrekt moerasgebied, doorsneden door de Hollandsche IJssel. In de late middeleeuwen werden de uitgestrekte veengronden ontgonnen. De Oostpolder in Schieland is een verzamelnaam voor verschillende middeleeuwse ontginningen: de voormalige polders Broek, Land van Thuil, Broekhuizen, Zuid-Waddinxveen en Moordrecht. Deze polders vielen binnen het hoogheemraadschap Schieland, gesticht in 1273. In 1863 werden deze polders samengevoegd tot de nieuwe Oostpolder. Zie figuur 2.1 voor de situatie aan het begin van de twintigste eeuw.
Figuur 2.1: Uitsnede historische kaart.
Broek en Land van Thuil
In de polder Broek, gelegen ten zuiden van de spoorlijn, zijn de oorspronkelijke kavelsloten nog goed zichtbaar in het huidige landschap. In dat gebied bevond zich het Goudse Bos. In 1377 werd dat bos gekapt en als landbouwgrond verkocht of verhuurd. Alle nieuwe percelen waren even groot, ongeveer 750 meter lang en 68 meter breed. Maar één perceel had een andere vorm: een driehoek. Het is nog steeds herkenbaar als het perceel tussen 't Weegje en de spoorlijn. Aan de oostkant van de polder Broek was al in 1340 de Waddinxveense wetering gegraven. De wetering liep evenwijdig aan de Gouwe en kwam uit in de Hollandsche IJssel. Tegenwoordig staat de wetering bekend als de Alpher Wetering. De wetering diende als ontginningsbasis waaraan boerderijen lagen (westkant). Deze ontginningsbasis was nodig voor de afwatering van het gebied.
Broekhuizen
De polder Broekhuizen werd vanaf de noordelijke IJsseloever ten westen van Gouda ontgonnen. De percelen hadden een lengte van circa 1.350 meter tot de huidige Tweede Moordrechtse Tiendeweg. Die fungeerde als achterkade. In eerste instantie lagen de boerderijen dus langs de Hollandsche IJssel. Maar in de loop van de tijd zijn ze verplaatst naar de achterkade. In de tijd van de ontginning van Broekhuizen lagen ten noorden van deze polder nog delen van het Goudse Bos.
't Weegje
Wanneer 't Weegje is ontgonnen is niet geheel duidelijk. Wel is bekend dat dit gebied een aparte ontginning was, want de kavelrichting verschilt duidelijk van de omliggende polders. Waarschijnlijk vond de ontginning plaats in de dertiende of veertiende eeuw. Als gevolg van vervening en het uitbaggeren van turf ontstonden aan het begin van de negentiende eeuw plassen in het Weegje. De gewonnen turf werd gebruikt in de Goudse pottenbakkerijen.
Zuidplaspolder
In 1828 werd begonnen met het graven van de ringvaart en de aanleg van een dijk rond de in 1816 drooggemalen Zuidplaspolder. Hierbij werd het westelijke gedeelte van Broek afgesneden. Het droogmalen van de polder duurde tot 1839. Het resultaat was een hoogteverschil van drie tot vier meter tussen de drooggemalen Zuidplaspolder en de Oostpolder in Schieland. Dit verschil is nog steeds duidelijk zichtbaar. De Zuidplaspolder is de laagst gelegen polder van Nederland. Na het aanleggen van de ringvaart werd in de wetering tussen de polders Broek en Broekhuizen een schutsluis aangelegd. De restanten van deze schutsluis zijn nog aanwezig. Ten noorden van deze wetering ligt de huidige Tweede Moordrechtse Tiendeweg.
Gouwekanaal
Voor de scheepvaart was de overgang van de Hollandsche IJssel in de Gouwe een steeds groter knelpunt in de binnenvaartroute tussen Rotterdam en Amsterdam. Sinds het einde van de negentiende eeuw bestonden daarom al plannen voor een nieuwe verbinding tussen de twee rivieren. Pas in 1922 werd het besluit genomen om het Gouwekanaal aan te leggen. Hierdoor werd de Moordrechtse Tiendeweg verdeeld in een Eerste en een Tweede Moordrechtse Tiendeweg. Door de aanleg van het kanaal werd ook de Oostpolder gesplitst in een noordwestelijk en een zuidoostelijk deel. In het zuidoostelijke deel zijn de wijken Kromme Gouwe en Korte Akkeren aangelegd. Het noordwestelijke deel is de huidige Oostpolder. Door de aanleg van het kanaal verdween een groot gedeelte van het Land van Thuil en werd de Alpher Wetering verlegd.
Gemaal en schutsluis
Aan de Broekweg bevindt zich een elektrisch gemaal dat dateert uit 1933. Het slaat het water van de polder uit op de Gouwe. Tot het begin van de twintigste eeuw werd de bemaling gedaan door poldermolens. Aan de Eerste Moordrechtse Tiendeweg staat nog de romp van de Mallemolen. De andere poldermolen, de Moordsche Wip, lag in het noorden van Oostpolder en is in 1907 gesloopt vanwege de aanleg van de spoorbrug over de Gouwe. Vlakbij het gemaal bevindt zich een niet meer functionerende en vervallen schutsluis met twee vaste bruggen (zie figuur 2.2). Deze bruggen zijn tussen 1928 en 1933 gebouwd, ten tijde van de aanleg van het Gouwekanaal. De sluis maakte scheepvaartverkeer mogelijk tussen de Oostpolder met een lager waterpeil en het Gouwekanaal met een hogere waterstand. Het scheepvaartverkeer dat gebruik kon maken van deze schutsluis was relatief kleinschalig en moest een eventuele mast neer kunnen laten.
Figuur 2.2: Oude draaibrug en schutsluis.
Ruimtelijke structuur
De Oostpolder kent een heldere ruimtelijke structuur. De Broekweg en de Alpher Wetering vormden de ontginningsbasis van de polder Broek en is daarmee te beschouwen als de ruggengraat van het gebied. De zuidelijke helft werd ontgonnen vanaf de Hollandsche IJssel. Deze ontginningsrichting is echter nauwelijks meer te herkennen in het plangebied. De nog zichtbare ontginningsrichting loopt van noordwest naar zuidoost. Haaks daarop zijn de watergangen gegraven om het gebied te ontwateren. De poldersloten liggen in de richting zuidwest naar noordoost. De meeste sloten liggen op gelijke afstand van elkaar.
De ringvaart van de Zuidplaspolder volgt min of meer beide ontginningsrichtingen. Hierdoor deze lijn een soort hoek, waardoor het plangebied de vorm van een boemerang heeft. Het hoekpunt van de Ringvaart ligt dichtbij het Gouwekanaal, waardoor de polder op dit punt erg smal is. Zowel naar het noorden toe als naar het zuiden toe lopen de Ringvaart en de Hollandsche IJssel c.q. Gouwekanaal weer uit elkaar. De polder wordt vanaf dit punt bij de Julianasluis naar het noordwesten en zuidwesten toe dan ook breder. Zie figuur 2.3 voor een luchtfoto van de Oostpolder. De kenmerkende kavelstructuur is in het deel ten noorden van de Tweede Moordrechtse Tiendeweg duidelijk te herkennen. Ten zuiden daarvan is dit door de aanwezigheid van het bedrijventerrein Gouwestroom en de golfbaan IJsselweide minder goed zichtbaar.
Figuur 2.3: Luchtfoto plangebied.