direct naar inhoud van 6.2 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Gorinchem-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0512.BP2010105-8100

6.2 Archeologie en cultuurhistorie

In het kader van dit bestemmingsplan heeft onderzoek (Grontmij, 2007 en RAAP, 2010) plaatsgevonden naar de betekenis van het plangebied voor cultuurhistorie en archeologie.

Bureauonderzoek

Voor het bureauonderzoek zijn bekende archeologische vindplaatsen en terreinen in de omgeving van het plangebied geïnventariseerd. Dit is gebeurd door middel van het raadplegen van het archeologisch informatiesysteem van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) te Amersfoort Om potentiële vindplaatsen in beeld te brengen, zijn voor het onderzoek relevante kaarten zoals bodemkaarten en geomorfologische en historische kaarten geraadpleegd. Andere bronnen zijn de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en vergelijkbare kaarten waaronder de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS-Z-H). Tevens heeft verder literatuuronderzoek plaatsgevonden en heeft er contact plaats gevonden met de toenmalige gemeentelijk archeoloog van Gorinchem en met medewerkers van archeologisch adviesbureau RAAP.
De bewoningsgeschiedenis van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, waartoe het plangebied behoort, gaat terug tot de prehistorische tijd. In de Romeinse tijd was de oeverwal van de Linge bewoond en langs de grote rivieren lagen Romeinse nederzettingen. Rond 450 na christus werden de Lek en de Merwede de hoofdstromen van de Rijn. Zij zorgden voor zulke veelvuldige en hevige overstromingen dat ook de oeverwallen worden verlaten. Omstreeks 1000 keerden de mensen terug naar het gebied. Vanaf 1200 wordt het gebied omdijkt. Als gevolg hiervan ontstond langs de dijken de karakteristieke lintbebouwing. De oude vestingstad Gorinchem (stadsrechten in 1382) ligt aan de monding van de Linge. Ook het nabijgelegen Arkel is een zeer oud dorp. Het dorp Schelluinen heeft altijd een meer agrarisch karakter behouden. De Haarweg in het plangebied is cultuurhistorisch als oude ontginningsas van belang. Langs de Vlietskade liggen enkele cultuurhistorisch van belang zijnde boerderijen.

Uit het archeologisch bureauonderzoek blijkt voorts dat het onderhavige plangebied over het algemeen een lage archeologische verwachting heeft. Dit is echter waarschijnlijk alleen op grond van de daar aanwezige bodemtypen. Alleen ter hoogte van de stroomgordels in de ondergrond is er sprake van een (middel)hoge trefkans. Verder is het mogelijk dat er ook nog donken in het gebied aanwezig zijn waarop bewoning uit de periode van het Laat-Mesolithicum tot het Vroeg-Neolithicum mogelijk is geweest. Dergelijke donken zouden met behulp van geofysische methoden goed op te sporen zijn. Afhankelijk van de diepteligging van de top van deze donken zouden deze daarna met behulp van boringen nader onderzocht kunnen worden.

De resultaten van het archeologisch onderzoek zijn opgenomen in de rapportage Archeologisch bureauonderzoek bedrijventerrein Gorinchem-Noord (Grontmij, 2007).

Inventariserend veldonderzoek

Gezien bovengenoemde resultaten is besloten tot inventariserend veldonderzoek (RAAP, 2010), waarmee duidelijkheid wordt verkregen over de archeologische verwachting en diepteligging van de eventueel aan te treffen archeologische vindplaatsen.

Uit het booronderzoek blijkt dat er in het plangebied geen rivierduinen (donken) in de ondergrond zijn aangetroffen. De verwachte crevasses (Schaik stroomgordel) blijken zijn niet binnen 2 meter beneden maaiveld aanwezig te zijn. Wel bevindt zich een dieper gelegen systeem binnen 5 meter beneden maaiveld (Gorinchem-Arkel stroomgordel).

Voor het plangebied zijn uit het archeologisch onderzoek de volgende constateringen van belang.

Haarweg - ontginningsas

Voor de locaties Haarweg 7 en Haarweg 10 is archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven van belang, indien bodemingrepen gaan plaatsvinden. Uit cultuurhistorisch oogpunt dient de bebouwing op Haarweg 10 te worden behouden. Dit geldt ook voor enkele huizen uit de 19e eeuw, waaronder Haarweg 19, Haarweg 27 en Haarweg 30. Deze huizen zouden eerst bouwhistorisch onderzocht moeten worden om te bepalen of ze de status van monument kunnen krijgen. In dit bestemmingsplan is voor de betreffende woningen een conserverend beleid voorzien.

Cultuurhistorisch landschap

Aangezien het plangebied een cultuurhistorisch waardevol landschap omvat, is geadviseerd bij de nieuwe inrichting van het gebied zo veel mogelijk aan te sluiten bij de huidige verkaveling, ligging van wegen en hoofdsloten. Met deze aanbeveling is zoveel mogelijk rekening gehouden bij het vormgeven van het inrichtingsplan voor het bedrijventerrein Groote Haar. Bestaande wegen en hoofdwatergangen zijn daarbij gerespecteerd (zie verder hoofdstuk 4 van deze toelichting).

Spijk stroomgordel

Tijdens het karterend booronderzoek zijn binnen de onderzochte delen geen aanwijzingen voor archeologische resten (bijvoorbeeld nederzettingsterreinen) aangetroffen op/in de afzettingen behorende tot de Spijk stroomgordel, behalve een bouwvoor die duidelijk terug gaat tot in de Nieuwe tijd. Voor de nog niet onderzochte (bebouwde) delen van de Spijk stroomgordel geldt dat hier nog wel archeologische resten verwacht kunnen worden. Met name het gronddepot en de grasvelden van het dierenasiel zijn kansrijk. Indien hier ingrepen gaan plaats vinden dient hier een karterend booronderzoek plaats te vinden.

Gorinchem - Arkel stroomgordel

Verspreid is alleen houtskool aangetroffen. Aaangezien weinig bekend is over deze gordel in combinatie met de aangetroffen fragmenten houstkool in drie aaneengesloten boringen, kan dit gezien worden als een kansrijke locatie voor de aanwezigheid van archeologische resten. Voor deze zone is daarom archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen voor bodemingrepen dieper dan 2 m - Mv .

Overig deel van het plangebied

Voor de overige delen gelden geen restricties met betrekking tot archeologie. Indien toch resten worden aangetroffen geldt de meldingsplicht.

Vertaling naar bestemmingsplan

Op basis van het booronderzoek is een kaart vervaardigd waarop het plangebied is onderverdeeld in drie zones:

  • zones, waarbij geen vervolgonderzoek noodzakelijk is;
  • zones, waarbij vervolgonderzoek (waarderend booronderzoek) noodzakelijk is, indien bodemingrepen dieper reiken dan 2 m-Mv;
  • zones, waarbij vervolgonderzoek (booronderzoek of proefsleuven) noodzakelijk is, indien bodemingrepen dieper reiken dan 2 m-Mv.

De twee laatstgenoemde zones zijn op de verbeelding (plankaart) aangegeven als beschermingszone in de vorm van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie aangegeven, de bijbehorende regels zijn opgenomen in artikel 21 Waarde - Archeologie.

Concreet betekent dit dat het plangebied bestaat uit een deel met een hoge verwachting (langs de Haarweg en de daaraangelegen terpen en huisplaatsen) en een deel met een lage verwachting (ten noorden van de Haarweg). Het regime daarvoor is als volgt:

  • 1. Langs de Haarweg: bij ingrepen groter dan of gelijk aan 250 m2 en dieper dan 30 cm is archeologisch onderzoek noodzakelijk;
  • 2. Ten noorden van de zone langs de Haarweg: bij ingrepen groter of gelijk aan 10000 m2 en dieper dan 30 cm is archeologisch onderzoek noodzakelijk;
  • 3. Op de huisplaatsen en terpen langs de Haarweg: bij ingrepen groter of gelijk aan 30 m2 en dieper dan 30cm is archeologisch onderzoek noodzakelijk.

De resultaten van het archeologisch onderzoek zijn opgenomen in de rapportage Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), plangebied Gorinchem-Noord (RAAP, 2010).