direct naar inhoud van Regels

NDB

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0505.BP173Ndb-3004

Artikel 10 Natuur - 2

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. natuurontwikkeling;

  2. recreatief medegebruik;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water, waaronder kreken;

  5. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, parkeervoorzieningen en speelvoorzieningen

  6. alsmede ter bescherming van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' als bedoeld in artikel 26.5,

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 10.4 .

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

10.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  • op gronden gelegen aan de rivierzijde van de hoofdwaterkering:

  1. geen nieuwe gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;

  2. per functie de bestaande bebouwing eenmalig met maximaal 10% van de inhoud mag worden uitgebreid

 

10.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  1. toegestaan zijn uitsluitend gebouwen ten behoeve van het onderhoud en de bestudering van de flora en fauna;

b. de oppervlakte van en onderhoudsgebouw bedraagt ten hoogste 100 m2;

c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 8 m;

d. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt ten hoogste 200 m2.

 

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • de ten hoogste toegelaten bouwhoogte bedraagt 4 m.

10.3 Afwijking van de bouwregels

 

10.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • lid 10.2.3 voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van uitkijktorens tot een hoogte van 9 m voor zover deze gesitueerd worden binnen de buitenkruinlijn van de waterkering.

 

10.3.2 Advies

Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij Rijkswaterstaat.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • toegestaan zijn kleinschalige parkeervoorzieningen met ten hoogste 20 parkeerplaatsen.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk en van werkzaamheden

 

10.5.1 Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en/of ontginnen van gronden, het aanleggen van drainage, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;

  2. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse afvoerleidingen,

  4. kabels, energieleidingen, telecommunicatieleidingen of transportleidingen voor gassen of vloeistoffen;

  5. het vellen of rooien van houtgewas, anders dan bij wijze van verzorging of onderhoud, met dien verstande dat geen omgevingsvergunning is vereist voor het vrijhouden van lichten en bakens ten behoeve van de scheepvaart ;

  6. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen.

 

10.5.2 Uitzondering

Het verbod in lid 10.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. tot het normale beheer en onderhoud behoren;

  2. noodzakelijk zijn voor het behoud en/of herstel van natuurlijke en landschappelijke waarden.

 

10.5.3 Voorwaarden

Het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.5.1 is slechts toelaatbaar, indien en voor zover door deze werken en werkzaamheden de belangen van de natuur niet onevenredig worden benadeeld.