direct naar inhoud van Regels

NDB

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0505.BP173Ndb-3004

Artikel 9 Natuur - 1

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - 1' aangewezen gronden zijn primair bestemd natuurbehoud en secundair voor natuurontwikkeling en daarnaast voor :

a. groenvoorzieningen;

b. water, waaronder kreken;

c. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen en parkeervoorzieningen

d. alsmede ter bescherming van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' als bedoeld in artikel 26.5,

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 9.4 .

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

9.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn:

a. gebouwen ten behoeve van het onderhoud in de vorm van griendketen ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden";

b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • de ten hoogste toegelaten bouwhoogte bedraagt 4 m.

9.3 Afwijking van de bouwregels

 

9.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • lid 9.2.2 voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van uitkijktorens tot een hoogte van 9 m voor zover deze gesitueerd worden binnen de buitenkruinlijn van de waterkering.

 

9.3.2 Advies

Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij Rijkswaterstaat.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

a. toegestaan zijn kleinschalige parkeervoorzieningen met ten hoogste 20 parkeerplaatsen.

b. een recreatief medegebruik is niet toegestaan.

9.5 Afwijking gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.4 onder b voor het toestaan van een recreatief medegebruik, gericht op de dagrecreatie, zoals rondleidingen door het gebied onder leiding van een gids, mits aangetoond wordt dat de aanwezige natuurwaarden niet onevenredig worden verstoord.

9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en van werkzaamheden

 

9.6.1 Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diep ploegen, egaliseren en/of ontginnen van gronden, het aanleggen van drainage, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;

  2. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse afvoerleidingen,

  4. kabels, energieleidingen, telecommunicatieleidingen of transportleidingen voor gassen of vloeistoffen;

  5. het vellen of rooien van houtgewas, anders dan bij wijze van verzorging of onderhoud, met dien verstande dat geen omgevingsvergunning is vereist voor het vrijhouden van lichten en bakens ten behoeve van de scheepvaart ;

  6. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen.

 

9.6.2 Uitzondering

Het verbod in lid 9.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. tot het normale beheer en onderhoud behoren;

  2. noodzakelijk zijn voor het behoud en/of herstel van natuurlijke en landschappelijke waarden.

 

9.6.3 Voorwaarden

Het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.6.1 is slechts toelaatbaar, indien en voor zover door deze werken en werkzaamheden de belangen van de natuur niet onevenredig worden benadeeld.