Plan: | Dorpsgebied Dirksland 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0504.DLDdorpdirksland-BP30 |
In de ecologieparagraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen – wat ecologie betreft – moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Voor de toetsing aan de Flora- en faunawet is het uitgebreide onderzoek beschreven in bijlage 1.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit het dorpsgebied van Dirksland, daarin is onder andere bebouwing, verharding, tuinen, watergangen en openbaar groen aanwezig.
Beoogde ontwikkelingen
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard, daarbij worden er binnen de vigerende bestemmingen wel mogelijkheden geboden tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al dan niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.
Daarnaast kent het plan één concrete ontwikkelingsmogelijkheid, die betreft de bouw van 2 woningen aan de Tuinstraat. Sloop- of kapwerkzaamheden zijn hiertoe niet nodig, de grond dient ter plaatse wel bouwrijp te worden gemaakt.
Resultaten onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het Natura 2000-gebied Grevelingen ligt 2 km ten westen van het plangebied. De bestaande ecologische verbindingszone 'Kreken Goeree-Overflakkee', in het noordoosten van het plangebied, ligt voor een klein deel in het plangebied. Aan de westkant van het plangebied liggen twee bospercelen die onderdeel zijn van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Aangezien het in overwegende mate een consoliderend plan betreft en omdat ook de ontwikkeling aan de Tuinstraat geen effecten met zich meebrengt ten aanzien van de gebiedsbescherming, worden de natuurgebieden niet negatief beïnvloed.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend. In het bestemmingsplangebied komen de volgende beschermde soorten voor:
Vrijstellingsregeling Flora- en faunawet | Tabel 1 | brede wespenorchis, kleine maagdenpalm en gewone vogelmelk mol, egel, haas, konijn, hermelijn, wezel, huisspitsmuis, dwergspitsmuis, veldmuis, dwergmuis bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad |
|
Ontheffingsregeling Flora- en faunawet | Tabel 2 | kleine modderkruiper | |
Tabel 3 | Bijlage 1 AMvB | geen |
|
Bijlage IV HR | alle vleermuizen |
||
Vogels | Cat. 1 t/m 4 | steenuil, gierzwaluw, huismus |
|
Cat. 5 | boerenzwaluw, koolmees, pimpelmees, spreeuw, ekster en zwarte kraai |
Het bestemmingsplan is overwegend consoliderend van aard: binnen de vigerende bestemmingen bestaat de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al dan niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Daarnaast biedt het plan de mogelijkheid tot de bouw van 2 nieuwe woningen aan de Tuinstraat. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze toekomstige ontwikkelingen kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.