Plan: | Dorpsgebied Dirksland 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0504.DLDdorpdirksland-BP30 |
Waterbeheer en watertoets
Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van negatieve effecten die nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk hebben op het duurzame waterbeheer. Hiertoe dient de waterbeheerder deze paragraaf goed te keuren alvorens het plan wordt vastgesteld. In het plangebied is het Waterschap Hollandse Delta verantwoordelijk voor het waterbeheer en de gemeente Dirksland voor de riolering.
Hieronder wordt ingegaan op de relevante beleidskaders. Daarna worden de huidige situatie en de effecten van de beoogde ontwikkelingen beschreven.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Nationaal Beleid
Het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel, 2008) is een actualisatie van het oorspronkelijke NBW uit 2003. Het betreft een overeenkomst tussen het rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van WB21 en KRW zijn belangrijke peilers van het akkoord. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. In de actualisatie uit 2008 is meer nadruk gelegd op klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave, ontwikkelingen in de woningbouw en infrastructuur en de implementatie van de Kaderrichtlijn Water.
Provinciaal beleid
In 2006 is het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 vastgesteld. In dit plan is het provinciale beleid voor milieu en water, en ook voor natuur en landschap geïntegreerd. Rekening is gehouden met het beleid vanuit de KRW en het NBW. De provincie wil met het beleidsplan een leef- en investeringsklimaat realiseren dat gezond, groen en veilig is. Een duurzame ontwikkeling van stedelijk en landelijk gebied wordt voorgestaan door het toepassen van de lagenbenadering. Het beleidsplan bevat de randvoorwaarden vanuit onder meer de ruimtelijke wateropgave en aspecten van veiligheid (risico's van wateroverlast en overstroming).
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid én om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit verminderd de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt.
Regionaal beleid
In 2002 hebben het toenmalige Waterschap Goeree-Overflakkee en het Zuiveringschap Hollandse Eilanden en Waarden het Waterstructuurplan Goeree-Overflakkee opgesteld. Het plan geeft een ruimtelijke visie voor de langere termijn (2050) op de structuur en het gebruik van het watersysteem. De belangrijkste knelpunten die naar voren komen zijn onvoldoende bescherming tegen wateroverlast, slechte waterkwaliteit en te sterke afhankelijkheid van zoet buitenwater. In het plan worden vervolgens mogelijke maatregelen besproken om deze knelpunten op te lossen. Recent is het Waterplan Goeree-Overflakkee afgerond. In het Waterplan is geformuleerd hoe de vier gemeenten op het eiland, het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree-Overflakkee (ISGO) en het waterschap Hollandse Delta aan de realisatie van veilig, schoon en aantrekkelijk water werken. Er is een gezamenlijke visie ontwikkeld en er zijn concrete maatregelen vastgesteld voor de korte en de middellange termijn (2015).
Huidige situatie
Het plangebied beslaat de kern Dirksland, daarin is onder andere bebouwing, verharding, tuinen, watergangen en openbaar groen aanwezig.
Bodem en grondwater
De maaiveldhoogte ligt gemiddeld tussen de NAP +0,2 m en NAP +0,8 m en de bodem bestaat uit zeeklei met een homogeen profiel. In Dirksland is sprake van grondwatertrap VI. De gemiddeld hoogste grondwaterstand varieert van 0,4 m tot 0,8 m onder het maaiveld, de gemiddeld laagste grondwaterstand ligt meer dan 1,2 m beneden het maaiveld.
Waterkwantiteit
Het plangebied maakt onderdeel uit van de Polder Dirksland en ligt in bemalingsgebied Smits. Het zomerpeil bedraagt NAP -1 m, het winterpeil NAP -1,25 m. Volgens de herziene watersysteemanalyse voldoet peilgebied 22E niet aan de inundatienorm. Dit betekent dat er momenteel een waterbergingstekort bestaat binnen het betreffende peilvak. Het bemalingsgebied Smits voldoet nog niet aan de NBW-norm voor stedelijk water. Bij de ontwikkeling van het plan Zuidrand wordt rekening gehouden met de aanleg van extra water. Verder onderzoekt het waterschap op welke wijze het tekort aan waterberging kan worden opgeheven.
Een belangrijk element van het watersysteem binnen de gemeente Dirksland is het boezemwater van Havenkanaal van Dirksland (zie figuur 4.4). Het overtollige water kan op het Havenkanaal van Dirksland worden geloosd en bovendien kan het boezemwater gebruikt worden om de polder door te spoelen. De ringpolder waar Dirksland in ligt voldoet nog niet aan de NBW-normen voor stedelijk gebied.
Figuur 4.4 Hoofdwatergangen en waterkeringen
Waterkwaliteit
In het stedelijk gebied is de waterkwaliteit matig tot slecht. Dit wordt veroorzaakt doordat het stedelijk water in open verbinding staat met het landelijk water en er in het stedelijk gebied veel gemengde overstorten voorkomen die pieklozingen veroorzaken. De voornaamste knelpunten in Dirksland komen door doodlopende of geïsoleerde watergangen.
Veiligheid en waterkeringen
Langs het Havenkanaal en langs de Boezem liggen boezemkades. Verder zijn in het plangebied geen waterkeringen aanwezig.
Afvalwater en riolering
De bebouwing in de kern Dirksland is aangesloten op een gemengd rioolstelsel.
Beheer en onderhoud
In figuur 4.5 is een kaart opgenomen met daarop de onderhoudsplichtigen (afkomstig uit de legger) rond de kern.
Figuur 4.5 Huidige onderhoudsplichtigen van de watergangen in Dirksland
Toekomstige situatie
Het betreft in overwegende mate een consoliderend bestemmingsplan. Daarbij speelt één ontwikkeling aan de Tuinstraat, waar 2 nieuwe woningen mogelijk worden gemaakt. Omdat het buiten deze ontwikkelingsmogelijkheid een consoliderend plan betreft, zijn er weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Voor de ontwikkeling aan de Tuinstraat en eventuele ontwikkelingen in de toekomst is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het waterschap Hollandse Delta, daar waar mogelijk toe te passen.
Veiligheid en waterkeringen
Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.
Waterkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt bij eventuele toekomstige ontwikkelingen een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
Afvalwater en riolering
Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering.
Beheer en onderhoud
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het van profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Ontwikkeling Tuinstraat 88
Aan de Tuinstraat wordt zoals aangegeven de bouw van 2 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Voor deze 2 woningen is nog geen ontwerp beschikbaar. Op basis van de geboden mogelijkheden en rekening houdend met gangbare afmetingen en inrichtingen, zal de toename aan verhard oppervlak rond de grens van de 250 m² uitkomen. Wanneer de toename aan verhard oppervlak meer bedraagt dan 250 m², zal van het meerdere 10% gecompenseerd moeten worden in de vorm van nieuw oppervlaktewater. Op de locatie zelf bestaan hiertoe geen mogelijkheden. De in gang gezette ontwikkeling van een waterbalkon aan de zuidrand van Dirksland voorziet in voldoende capaciteit om de eventuele beperkte compensatieplicht voor de locatie Tuinstraat op te vangen.
Plankaart
Op de plankaart zijn de hoofdwatergangen in het plangebied bestemd als 'Water'. De kern- en beschermingszone van de boezemkade in het plangebied zijn aangegeven door middel van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. Het plan voldoet dan ook aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.