Noordwest 1 (Hof van Delft)

Artikel 23 Algemene aanduidingsregels

23.1 geluidzone - industrie

Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidgevoelige objecten worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde.

23.2 vrijwaringszone - molenbiotoop

23.2.1 Bouwregels

In afwijking van de bepalingen in Hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:

• a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing (of beplanting) opgericht hoger dan het onderste punt van de verticaal staande wiek;
• b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van van de molen wordt geen bebouwing (of beplanting) opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen (gerekend vanaf het onderste punt van de verticaal staande molenwiek);
• c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a en b, indien:
  • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt met door de nieuw op te richten bebouwing;
  • 2. toepassing in de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig schaden;
• d. indien op grond van hoofdstuk 2 of artikel 26 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.