Plan: | TU Midden en Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0021-2001 |
Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid rondom opslag en transport van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen (zoals LPG en ammoniak).
In het plangebied bevinden zich geen risicovolle inrichtingen zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
Uit onderzoek (rapport 'Kwantitatieve risicoanalyse Bestemmingsplan TU Midden Noord', DHV, juni 2012 - hierna te noemen: Onderzoek EV) blijkt dat zich ten zuiden van het plangebied een risicovolle inrichting bevindt met een invloed op het plangebied, te weten: MPM International Oil Company. Zie paragraaf 6.8.2 voor de resultaten van het Onderzoek EV.
Over de spoorlijn door Delft vindt, conform de marktprognoses van ProRail uit 2007, nauwelijks transport van gevaarlijke stoffen plaats. De spoorlijn is daarom niet relevant voor externe veiligheid.
In het Basisnet Water is de Schie aangeduid als zogenaamde 'groene waterweg' (categorie scheepvaart zonder frequent vervoer). Deze waterweg is daarom niet relevant voor externe veiligheid.
Het plangebied ligt direct naast de Rijksweg A13 en N470 (Kruithuisweg), waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Uit het eerdergenoemde Onderzoek EV blijkt dat het transport over de A13 en N470 invloed heeft op het plangebied. Zie paragraaf 6.8.2 voor de uitgebreidere resultaten van het Onderzoek EV.
In en om het plangebied bevinden zich geen risicorelevante buisleidingen waar transport van gevaarlijke stoffen door plaatsvindt.
Externe veiligheid is terug te vinden in beleidsdocumenten en regelgeving zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs), Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), etc. Op grond van deze besluiten moet bij het vaststellen van een bestemmingsplan als het onderhavige, worden getoetst op externe veiligheid.
Ten eerste moet worden getoetst aan de grenswaarde van het plaatsgebonden risico (PR 10-6) voor kwetsbare objecten. Dit zijn objecten met beperkt zelfredzame personen of met grote aantallen personen, zoals scholen, woningen, ziekenhuizen, grote kantoren, etc. Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon, die zich onbeschermd in de buurt van een risicobron bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met die risicobron. Het Bevi bepaalt dat het plaatsgebonden risico ter plaatse van een kwetsbaar object niet meer mag bedragen dan één op de miljoen per jaar. Het plaatsgebonden risico bepaalt de minimale afstand tussen een risicobron en een kwetsbaar object.
Ten tweede moet het zogenaamde groepsrisico worden beschouwd binnen het invloedsgebied van een risicobron. Het groepsrisico is de kans per jaar dat een groep van 10 of meer personen komt te overlijden ten gevolge van een incident met de risicobron. Anders dan bij het plaatsgebonden risico het geval is, geldt voor het groepsrisico geen grens- of richtwaarde. Wel is in het Bevi de zogenaamde oriëntatiewaarde bepaald, waarmee het berekende groepsrisico moet worden vergeleken. De oriëntatiewaarde geeft dus aan wanneer het groepsrisico een relevante waarde heeft, maar geldt niet als norm. Elke verandering van het groepsrisico dient verantwoord te worden door het bevoegd gezag.
Groepsrisico MPM Internationale Oil Company
Uit het Onderzoek EV blijkt dat MPM International Oil Company relevant is voor dit bestemmingsplan. Het invloedsgebied (waarbinnen het groepsrisico beschouwd moet worden) van deze inrichting ligt deels over het plangebied. Het maximale aantal personen binnen het invloedsgebied neemt toe, en hiermee neemt het groepsrisico toe. Het groepsrisico overschrijdt de oriëntatiewaarde niet. Bij een verandering van het groepsrisico dient een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden. Zie hiervoor paragraaf 6.8.3.
Groepsrisico A13 en N470
Uit het Onderzoek EV blijkt tevens dat het groepsrisico van de A13 en N470 toeneemt door realisatie van het plangebied. Zowel in de huidige als toekomstige situatie blijft het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde. Bij een verandering van het groepsrisico dient een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden. Zie hiervoor paragraaf 6.8.3.
Advies Veiligheidsregio Haaglanden
Per brief d.d. 31 juli 2012 heeft de Veiligheidsregio Haaglanden een advies uitgebracht. De voorgestelde maatregelen ter bevordering van de veiligheid betreffen onder andere technische voorzieningen bij ver- en nieuwbouw van objecten, en risicocommunicatie. Deze maatregelen hebben niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het advies is als separate bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard. De stijging van het groepsrisico wordt veroorzaakt doordat de plancapaciteit van het bestemmingsplan in de toekomstige situatie volledig is ingevuld.
Verantwoording groepsrisico
Op verzoek van de gemeente heeft DHV een rapport opgesteld waarin invulling wordt gegeven aan de elementen van een verantwoording van het groepsrisico voor dit bestemmingsplan (rapport 'Verantwoording groepsrisico TU Midden Noord', DHV, september 2012). Hierbij is ook het bovengenoemde advies van de Veiligheidsregio Haaglanden betrokken.
Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is, de groepsrisico's onder de oriëntatiewaarde liggen en de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid redelijk tot voldoende zijn, wordt de externe veiligheidssituatie acceptabel geacht.
Het bestemmingsplan voldoet aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid.