Plan: | TU Midden en Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0021-2001 |
In het gebied zijn volgens gegevens van het Stadsgewest Haaglanden (peildatum 1-1-2011) circa 220 bedrijven en instellingen gevestigd met in totaal ruim 9.000 (netto: 12 uur per week of meer) werkzame personen. Van deze 9.000 personen kan ruim 8.000 worden aangemerkt als werkzaam in een kennisintensieve sector. Nog specifieker kan worden aangegeven dat ruim 5.000 personen in het gebied geregistreerd staan als werkzaam in de sector onderwijs (omdat de TU-Delft haar personeel op één adres registreert kan dit een licht vertekend beeld geven; veel van de TU Delft gebouwen zijn echter in het bestemmingsplan gebied gesitueerd). Met de 9.000 in het gebied geregistreerde arbeidsplaatsen vormt het gebied de belangrijkste concentratie van werkgelegenheid in Delft (vgl. Binnenstad: ruim 6.000 en Schieoevers noord en zuid: circa 5.100 werkzame personen). In de sector advisering, onderzoek en zakelijke dienstverlening is het grootste aantal bedrijven/instellingen (78) terug te vinden. In deze sector zijn ruim 2.000 personen werkzaam.
Met de bedrijfslevenbeleidbrief uit februari 2011 wordt op Rijksniveau een nieuwe koers voor het economisch beleid ingezet. Globalisering en maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing en klimaatverandering bieden kansen /uitdagingen voor het Nederlandse bedrijfsleven. De bakens van het beleid dienen dan wel te worden verzet. Er wordt gekozen voor een sectorale aanpak die gericht is op een negental topsectoren als speerpunten (water, agrofood, tuinbouw, hightech, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie). Vraagsturing door het bedrijfsleven - in samenspraak met de kennisinstellingen - wordt hierin een leidend principe. De financiële sturing op het beleid zal uitgaan van minder specifieke subsidies en meer generieke lastenverlichting. Ondernemers krijgen meer ruimte en vertrouwen door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen en hen kansen te bieden.
Met deze nieuwe aanpak is er anders dan voorheen geen sprake meer van direct gericht regionaal economisch beleid vanuit de Rijksoverheid. Door de geografische concentratie van de verschillende topsectoren kan het rijksbeleid nog wel regionale werking krijgen. Veel meer dan voorheen krijgt het ruimtelijk economisch beleid daarmee gestalte op het bestuurlijke niveau van de provincie en de gemeente.
Voor de economische ontwikkeling van Delft is van belang dat de Provincie een economische agenda voor de Zuidvleugel (2011) heeft opgesteld. In die agenda wordt het beeld geschetst van een gebied met sterke sectoren als Transport & Logistiek, Maritiem, Greenports, Chemie & Energie en Vrede, Recht & Veiligheid. Daarnaast beschikt de Zuidvleugel over een groot aantal internationaal gerenommeerde kennisinstellingen die de basis hebben gelegd voor nieuwe innovatieve sectoren als Life Sciences & Health en Cleantech.
Voor de verdere economische ontwikkeling van de Zuidvleugel wordt in de agenda gekozen voor het focussen op negen kansrijke stuwende sectoren:
Dit zijn de motoren voor het economisch succes van de regio. Voorts wordt ingezet op het versterken van het economisch fundament, het versterken van de bewezen sleutelsectoren en het versterken van de kruisbestuiving tussen de sectoren. Maatregelen als het bevorderen van samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven, en het faciliteren van bedrijvigheid en ondernemerschap door het inrichten van de economische infrastructuur en gemeenschappelijke voorzieningen, maken daarmee deel uit van de beleidsagenda. Inmiddels is ook een uitvoeringsprogramma (2012- 2015) opgesteld.
In de Verordening Ruimte heeft de provincie een toetsingsinstrument voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. De verordening Ruimte is daarmee kaderstellend voor ruimtelijk economische ontwikkelingen op het vlak van bedrijven, kantoren en detailhandel. Ten aanzien van de ontwikkelingen op bedrijventerreinen gaat de verordening ervan uit dat de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke voorwaarde is voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. De afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door intensiveren, innoveren en herstructureren van bestaande en geplande bedrijventerreinen. Pas in laatste instantie komt uitbreiden op eventuele nieuwe locaties aan de orde. Dit principe (SER-ladder) is sturend voor het provinciale bedrijventerreinenbeleid.
Op de kantorenmarkt verkeren vraag en aanbod niet meer in evenwicht. Tegen die achtergrond wordt ingezet op een terughoudend beleid waarin nieuwe kantoren alleen worden toegelaten binnen de invloedsfeer van belangrijke knooppunten van openbaar vervoer. Een loopafstand of een hoogfrequente bus of tramverbinding van 10 minuten is daarbij maatgevend. Kleinschalige kantoren (tot 1.000 m2) zijn uitgezonderd van dit beleid. Net als bij de bedrijventerreinen wordt ook het principe van de SER ladder toepasbaar verklaard op de kantorenmarkt: hergebruik en herontwikkeling staan voorop, gevolgd door nieuwbouw in combinatie met terugdringen van aanbod (of programmering) elders. Voor het plangebied van bestemmingsplan TU Midden en Noord geldt dat nieuwe kantoren uitsluitend zijn toegestaan indien er sprake is van kennisintensieve kantoren die passen binnen en aansluiten op het kenniscluster van de TU Delft. Binnen de bestemming bedrijventerrein zijn kleinschalige zelfstandige kantoren tot maximaal 1.000 m2 per vestiging in overeenstemming met het provinciale beleid in het plangebied toegestaan. Bij bedrijven zijn zoals gebruikelijk bedrijfsgebonden kantoren tot een maximum van 3.000 m2 toegestaan, mits niet groter dan 50% van de gebouwde bedrijfsvloeroppervlakte.
Ten aanzien van de detailhandelsontwikkeling kiest de Verordening Ruimte voor versterking van de detailhandelsstructuur en bevordering van de dynamiek. Tegelijkertijd worden nieuwe detailhandelsontwikkelingen geacht plaats te vinden in of grenzend aan reeds bestaande winkelgebieden. Voor kleinschalige detailhandel (bijvoorbeeld buurt- en gemakswinkels op stations en andere locaties met veel passanten) wordt hiervoor een uitzondering gemaakt tot een maximum van 200 m2. In dit bestemmingsplan zijn deze kaders overgenomen en in de planregels vastgelegd.
Regionaal Structuurplan Haaglanden (2008)
Het Stadsgewest Haaglanden heeft als wettelijke taak een locatiebeleid te voeren voor bedrijven, kantoren, detailhandel en toerisme/recreatie/leisure. Dit beleid is opgesteld in samenwerking met de gemeenten in de regio Haaglanden en vastgelegd in het Regionaal Structuurplan (RSP) Haaglanden. De ambitie van de Haaglanden-gemeenten is om door te groeien als een internationaal concurrerende regio, met een goed functionerend stedelijk netwerk en een hoge kwaliteit van leven. De uitwerking van dit beleid is terug te vinden in het Regionaal Structuurplan (RSP) Haaglanden (zie ook par. 4.2.3).
Kantorenstrategie Haaglanden (2012-2020)
Het regionaal beleid voor kantoren is vastgelegd in een kantorenstrategie. De strategie is erop gericht vraag naar en aanbod van ruimte voor kantoorhoudende ondernemingen en instellingen met elkaar in evenwicht te houden/brengen, op onderscheiden kwaliteitsniveaus. Meer concreet berust de strategie daartoe op een aantal pijlers: inzet op kantoorversterkingsgebieden, reductie van planvoorraad, maatwerkaanpak gericht op kwaliteitsverbetering of transfomatie, specifiek beleid voor een aantal grotere complexen en monitoring.
Voor Delft is de Spoorzone, gelegen buiten het bestemmingsplangebied, als kantoorversterkingsgebied aangewezen. Tegelijkertijd gaat de strategie uit van specifiek beleid voor een aantal bijzondere sectoren en gebruikers. In dat kader wordt Technopolis/TIC Delft genoemd als bijzonder gebied met veel R&D activiteiten en daaraan verbonden kantoren. Het bestemmingsplangebied wordt gezien als onderdeel uitmakend van TIC Delft. In de kantorenstrategie wordt ervan uitgegaan dat periodieke bespreking in de werkgroep kantoren van ontwikkelingen in deze bijzondere sectoren/gebieden voldoende borging biedt voor de beleidsuitgangspunten van de strategie.
Bedrijventerreinenstrategie Haaglanden (2008)
Het regionaal beleid voor bedrijventerreinen is vastgelegd in een bedrijventerreinenstrategie. De strategie formuleert een ontwikkelings- en herstructureringsopgave die voorziet in de aanwezige behoefte. De opgave is uitgezet in de tijd en gedifferentieerd naar kwaliteitsniveau. De strategie bevat ook een afsprakenkader met regels over hoe om te gaan met de nog beschikbare ruimte op bestaande bedrijventerreinen en hoe bereikbaarheid en duurzaamheid van nieuwe terreinen worden gewaarborgd. Inmiddels blijkt dat de in het verleden opgestelde programmering van terreinen als gevolg van economische en maatschappelijke ontwikkelingen te rooskleurig zijn geweest. Een actualisering van de strategie, gevoed door het terugdringen van een bestaande mismatch tussen aanbod en vraag, is daarmee wenselijk. Vijf gemeenten binnen Haaglanden, waaronder Delft, hebben het initiatief genomen om deze mismatch aan te pakken en vooruitlopend op een actualisering van de Bedrijventerreinenstrategie Haaglanden nadere afspraken te maken. Waarbij Technopolis/TIC Delft wordt beschouwd als een bijzonder gebied met veel R&D activiteiten en daaraan verbonden kantoren.
Regionale structuurvisie detailhandel (2006)
De regionale structuurvisie detailhandel (RSD) stelt kaders voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor de detailhandel in de regio. Er wordt een onderscheid gemaakt naar het verzorgingsniveau van de verschillende winkelcentra: bovenregionaal, regionaal, lokaal. Daarnaast worden centra met een bijzonder aanbod (perifere detailhandelsvestigingen en grootschalige detailhandelsvestigingen (PDV/GDV) beschreven. Bouwmarkten en tuincentra krijgen binnen de detailhandelsstructuur een specifieke positie toebedeeld. Uitbreidingsplannen voor de detailhandel van 1.000 m2 of meer dienen ter toetsing aan de RSD te worden aangeboden.
De economie van Delft: op weg naar 2015
Het gemeentelijk ruimtelijk-economisch beleid is verwoord in de nota 'De economie van Delft: op weg naar 2015'. Deze nota geeft prognoses inzake de ruimtevraag van bedrijven en instellingen en de groeimogelijkheden van de Delftse economie. De hoofddoelstellingen van het gemeentelijk economisch beleid zijn: de groei van de werkgelegenheid minimaal gelijk op te laten gaan met de groei van de beroepsbevolking; kwaliteit en kwantiteit van werk in Delft te laten aansluiten op de samenstelling en opleidingsniveaus van de beroepsbevolking. Uit de analyse in de nota van de Delftse bedrijventerreinen- en kantorenmarkt is naar voren gekomen dat voor de periode tot 2015 te weinig bedrijventerreinen en kantoorvolumes zijn geprogrammeerd om aan de verwachte vraag te voldoen. Sinds het tot stand komen van de nota is er echter veel veranderd. Zowel ten aanzien van de vraag naar kantoren als de vraag naar bedrijvenkavels heeft zich een omslag voorgedaan van voortdurende groei naar stabilisering en zelfs krimp. Leegstand in kantoren en een stagnerende uitgifte van bedrijventerrein is het gevolg. Ook op het vlak van de detailhandel is een dergelijke ontwikkeling (van leegstaande winkelpanden) waarneembaar.
Onder dergelijke omstandigheden dient zorgvuldig omgegaan te worden met nieuwe ontwikkelingen. De verdere ontwikkeling van de Technologische Innovatieve Campus Delft (TIC Delft) staat als beleidsdoelstelling nog recht overeind. Met het Masterplan TICD 2.0 worden voor het specifieke segment van de kenniseconomie voldoende kansen gezien voor doorontwikkeling. Het gebied TU midden en TU noord maakt, als kern van de innovatiecampus, hiervan nadrukkelijk deel uit. In paragraaf 4.2.5 is meer informatie opgenomen over TIC Delft.
Nota Detailhandel Delft 2012 - 2020
In de Nota Detailhandel Delft 2012 - 2020 wordt de detailhandelsstructuur van Delft beschreven. Drie 'parels' (Binnenstad, In de Hoven en Leeuw & Stein) vormen de hoofdstructuur daarbij ondersteund door een fijnmazig netwerk van buurtwinkelcentra. De nota signaleert een aantal ontwikkelingen in het winkellandschap varierend van teruglopende detailhandelsbestedingen en internet als opkomend aankoopkanaal. Voor de komende jaren is daarmee slechts beperkte ruimte voor uitbreidingsplannen. Het TU Campus gebied valt binnen Technopolis/TIC Delft dat wordt beschouwd als een bijzonder gebied met veel R&D activiteiten en daaraan verbonden kantoren. Voor het TU Campus gebied worden binnen de kaders van de Provinciale Verordening Ruimte mogelijkheden gezien voor de toevoeging van een beperkt aantal ondersteunende winkelmeters.
Het bestemmingsplangebied TU Midden en Noord vormt een belangrijke schakel in het realiseren van het masterplan TICD 2.0 en daarmee in de ambitie van Delft om de kenniseconomie verder te versterken. Het gebied kent een mengeling van onderzoeks- onderwijs- en kennisinstellingen en kennisintensieve bedrijvigheid en vormt daarmee een belangrijke samenstellende component van de Technologisch Innovatieve Campus Delft. Doorontwikkeling van het campus concept betekent een verdere verdichting met de reeds aanwezige functies aangevuld met huisvestingsmogelijkheden voor studenten en (tijdelijke) kenniswerkers. Verdere groei van het aantal inwoners in het gebied biedt tevens beperkte ruimte voor commerciële voorzieningen in of in de directe nabijheid van het gebied. Verdichting en menging van functies die het campus karakter van het gebied ondersteunen staat daarmee voorop.
Kennisintensieve kantoren zijn in het plangebied toegestaan binnen de bestemming Maatschappelijk, voor zover het functiegebonden kantoren betreft, die gerelateerd zijn aan het kenniscentrum TU Delft. Eén en ander zoals bedoeld in artikel 7, lid 2, onder d van de Provinciale Verordening Ruimte. Verder maakt het plan op het perceel waar het gebouw van de op 13 mei 2008 afgebrande Faculteit Bouwkunde stond, 45.000 m2 bvo bestemming Maatschappelijk mogelijk, waaronder kantoren. Dit mogen uitsluitend functiegebonden kantoren zijn verbonden met de kenniscluster TU Delft.
Binnen de bestemming Bedrijventerrein zijn in overeenstemming met het provinciale beleid uitsluitend kleinschalige zelfstandige kantoren en bedrijfsgebonden kantoren toegestaan:
Verdere verdichting van het gebied met onderzoeks- en onderwijsfuncties en kennisintensieve bedrijvigheid in combinatie met aan deze activiteiten gerelateerde woonfuncties bieden goede mogelijkheden tot versterking van de Technologisch Innovatieve Campus Delft.
Voor de kleinere deelplangebieden in TU noord geldt dat het bestemmingsplan daar op diverse plekken commerciële functies toestaat. Dat is bijvoorbeeld het geval aan bij het Science Center, maar ook aan het Mijnbouwplein, waar binnen de woonbestemming ook dienstverlening, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en kennisintensieve kantoren toegestaan zijn.