direct naar inhoud van Artikel 5 Maatschappelijk
Plan: TU Midden en Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0021-2001

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijsvoorzieningen;
  • b. onderzoeksvoorzieningen;
  • c. kennisintensieve bedrijven;
  • d. kennisintensieve kantoren;
  • e. restauratieve voorzieningen;
  • f. kleinschalige detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • g. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • h. daghoreca ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • i. warmtekrachtkoppelingcentrale ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - warmtekrachtkoppelingcentrale';
  • j. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen'; 
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. bijbehorende voorzieningen voor zover ten dienste van de maatschappelijke voorziening.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 22 en de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)';
  • c. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)';
  • d. het maximum bvo mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (bvo) (m2)' niet meer bedragen van 45.000 m2.
5.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 22 en de volgende bepalingen:

  • a. fietsenstallingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • b. voor het overige zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Milieucategorie
  • a. De in lid 5.1, sub a t/m c genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan voorzover zij behoren tot categorie 1 en 2 van de LvB.
  • b. De gronden en bebouwing mogen tevens worden gebruikt voor: een warmtekrachtkoppelingcentrale ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - warmtekrachtkoppelingcentrale' voorzover voorkomend in categorie 5.1 van de LvB met SBI-code 40.A5.
5.3.2 Verticale bestemming
  • a. De in lid 5.1 onder f, g en h genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond.
5.3.3 Specifieke regels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'detaihandel' is tevens kleinschalige detailhandel toegestaan tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 200 m2, zoals een buurtwinkel;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is tevens daghoreca toegestaan behorende tot de categorie 1 en 2 van de LvB.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.3.1, om de in lid 5.1 sub a t/m c genoemde functies met een hogere milieucategorie mogelijk te maken, met dien verstande dat maximaal categorie 3.1 van de LvB is toegestaan;
  • b. het bepaalde in lid 5.3.1, om de in lid 5.1 sub a t/m c genoemde functies toe te laten, voorzover die niet genoemd worden in de LvB.
5.4.2 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in lid 5.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 2 en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit en economisch functioneren.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van halfverharde paden en wegen;
  • d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • e. het aanbrengen van drainage;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
5.5.2 Uitzondering verbod

Het verbod als bedoeld in lid 5.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, en/of
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, en/of
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
5.6 wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' met toepassing van art. 3.9a Wet ruimtelijke ordening te wijzigen in de bestemming 'Verkeer'.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om binnen de bestemming ' Maatschappelijk' de in het plan opgenomen bouwvlakken te wijzigen, mits deze wijziging geen onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving heeft in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast en is aangetoond dat voor de realisatie van de onder 5.1 genoemde functies geen milieutechnische belemmeringen zijn van de milieuaspecten luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en verkeerslawaai.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in deze bestemming de op de verbeelding aangeduide bouw- en goothoogten met maximaal 5 meter te verruimen, mits dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
  • c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het in deze bestemming op de verbeelding aangeduide maximale bebouwingspercentage te verruimen met maximaal 10% ten behoeve van het uitbreiden van de onder 5.1 genoemde functies, mits deze wijziging geen onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving heeft in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast en is aangetoond dat voor de realisatie van de functies geen milieutechnische belemmeringen zijn van de milieuaspecten luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en verkeerslawaai.