direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: TU Midden en Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0021-2001

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kennisintensieve bedrijven;
  • b. bijbehorende voorzieningen voor zover ten dienste van de kennisintensieve bedrijven;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. een cateringservice, restaurant, vergader- en congresszalen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - cateringservice'.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 22 en de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)';
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)'.
3.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 22 en de volgende bepalingen:

  • a. fietsenstallingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • b. voor het overige zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Milieucategorie

De in lid 3.1 genoemde functies zijn toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 3.1' uitsluitend kennisintensieve bedrijven uit categorie 1, 2 en 3.1 van de LvB zijn toegestaan.
3.3.2 Specifieke regels

De gronden en bebouwing mogen tevens worden gebruikt voor:

  • a. een cateringservice, restaurant, vergader- en congresszalen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - cateringservice';
  • b. ondergeschikte horeca, waarbij het bvo gebruikt ten behoeve van ondergeschikte horeca niet meer mag bedragen dan 15% van het totale bvo van de bestemming Bedrijventerrein met een maximum bvo van 250 m²;
  • c. kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 1000 m2 per vestiging;
  • d. bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat niet meer mag bedragen dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak met een maximum van 3.000 m2.
3.3.3 Gebruiksverbod

Niet toegestaan zijn:

  • a. risicovolle inrichtingen;
  • b. zelfstandige kantoren, tenzij deze zijn toegelaten ingevolge artikel 3.3.2 onder c;
  • c. kwetsbare objecten;
  • d. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. detailhandel, met uitzondering van ter plaatse binnen het desbetreffende bedrijf vervaardigde of bewerkte goederen mits het netto verkoopvloeroppervlakte per bedrijf niet meer bedraagt dan 25 m2;
  • g. inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.3.1 sub a om kennisintensieve bedrijven uit categorie 3.2 van de LvB mogelijk te maken;
  • b. het bepaalde in lid 3.3.1 sub a om kennisintensieve bedrijven toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
3.4.2 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in 3.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot maximaal categorie 3.1 en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en economisch functioneren.

3.4.3 Afwijken gebruiksverbod

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.3 sub e voor het uitoefenen van een seksinrichting, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. binnen het gehele gemeentlijke grondgebied zijn maximaal 2 seksinrichtingen toegestaan;
  • b. binnen een straal van 250 m vanaf NS-stations en binnen een straal van 50 m vanaf gebedshuizen en scholen zijn seksinrichtingen niet toegestaan;
  • c. de afstand tussen de seksinrichting en de dichtsbijzijnde woning van een derde dient mimimaal 10 m te bedragen;
  • d. de onderlinge afstand tussen de 2 seksinrichtingen dient minimaal 50 m te bedragen;
  • e. ten behoeve van de seksinrichting dient in voldoende mate in parkeergelegenheid voor de bezoekers te zijn voorzien;
  • f. een seksinrichting in de vorm van raamprostitutie is niet toegestaan.