direct naar inhoud van 6.3 Ecologie/groen
Plan: Schieoevers Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0016-2001

6.3 Ecologie/groen

6.3.1 Bestaande situatie

Binnen en rondom het plangebied bevinden zich verschillende onderdelen van de stedelijke ecologische structuur van Delft. Deze onderdelen vormen samen een robuust netwerk in Delft en staan in verbinding met het groen in de regio. Uitgangspunt is dat de bestaande groen- en waterstructuren in stand worden gehouden en waar mogelijk de structuur wordt versterkt.

De Kruithuisweg en de Rotterdamseweg met aangrenzende gronden maken onderdeel uit van de stedelijke ecologische verbindingen op stadsniveau. Deze structuren zijn goed ontwikkeld. De Kruithuisweg, de Rotterdamseweg, de oostzijde van de Schie, de spoorlijn Den Haag-Rotterdam en de Westlandseweg worden tevens gekenmerkt door een boomstructuur. Het gebied rond het Kruithuis is gekenmerkt als ecologisch kerngebied (stepping stone) met een hoge ecologische waarde, die fungeert als een verblijfplaats voor vele dier- en plantensoorten.

In dit bestemmingsplangebied staan twee monumentale bomen. Deze zijn opgenomen op de verbeelding:

2804-01-01 Rotterdamseweg 360 eigenaar Bruine beuk (Fagussylvatica 'Atropurpurea')

2804-01-02 Rotterdamseweg 360 eigenaar Bruine beuk (Fagussylvatica 'Atropurpurea')


De bebouwing in het gebied bestaat voornamelijk uit grote bakstenen bedrijfsbebouwing. Deze bebouwing is in principe geschikt voor gebouwminnende soorten als vleermuizen, mussen, gierzwaluwen en planten typerend voor de stenenstad en ruige stad (muurplanten, straatplanten en ruigtekruiden.

Plantsoenen, bermen, boomstructuren en particuliere tuinen op wijkniveau zijn van groot belang voor de verspreiding en als leefgebied van soorten binnen het plangebied. Er zijn geen natuurvriendelijke oevers in het gebied aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0016-2001_0009.jpg"

figuur 11: Ecologische hoofdstructuur (groen: kerngebied en bomenstructuur / rood: primaire structuur / paars: secundaire structuur)

6.3.2 Beleid en onderzoek

Het ecologiebeleid is terug te vinden in tal van wetten, regelingen en richtlijnen op Europees, landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau, zoals:

  • Natura 2000-gebieden;
  • Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • Natuurbeschermingswet 1998;
  • Flora- en faunawet;
  • SVIR (Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2012);
  • Nota 'natuur voor mensen, mensen voor natuur';
  • Nota Groen Delft 2012-2020;
  • Bomenverordening 2013.

Het plangebied maakt geen deel uit van landelijke Vogel- en Habtitatrichtlijngebieden, Natura2000-gebieden of de provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en valt niet onder de Natuurbeschermingswet 1998.

Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet (2002) geeft de landelijke invulling aan de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Deze wet is gericht op de bescherming van in het wild voorkomende inheemse dier- en plantensoorten. De wet kent een verbod op het doden, vangen, verzamelen, aantasten of verstoren van beschermde dier- en plantsoorten. Alsmede het aantasten of verstoren van de nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, tenzij ontheffing wordt verleend door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (artikel 8 tot en met 12). Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor alle in het wild levende planten en dieren (algemene zorgplicht, artikel 2). In principe zijn alle van nature in de Europese Unie voorkomende zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen beschermd. Tevens is een aantal vaatplanten, insecten, weekdieren en overige in- en uitheemse diersoorten die in Nederland voorkomen, beschermd.

In 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB besluit 501 Flora- en faunawet) in werking getreden die alle beschermde soorten indeelt in drie beschermingscategorieën: tabellen 1, 2 en 3 en vogels. Bij beschermde soorten gaat de wet uit van het uitgangspunt "nee, tenzij" (LNV, 2005). De wet heeft niet tot doel individuen van soorten te beschermen, maar is gericht op het niet in gevaar brengen van het voortbestaan van de soort in ons land. Uitgangspunt is toetsen of een voorgenomen activiteit geen negatief effect heeft op beschermde soorten. In de praktijk blijkt dat namelijk in veel gevallen van toepassing te zijn.

Verder geldt voor alle werkzaamheden de zorgplicht van de Flora- en faunawet. Deze zorgplicht houdt in dat nadelige gevolgen voor flora en fauna zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Deze fatsoenseis geldt voor iedereen en voor alle planten en dieren, beschermd of niet. Bij beschermde planten of dieren geldt de zorgplicht ook als er een ontheffing of vrijstelling is verleend.

Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan wordt gewerkt aan een integraal wetsvoorstel voor een nieuwe Wet natuur, waarin ook de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet zijn verankerd.

Groennota Delft 2012-2020

Het doel van de "Groennota 2012-2020" is om een groene, attractieve en duurzaam woon- en leefmilieu te creëren waarin - bewoners, ondernemers en bezoekers zich prettig voelen, elkaar kunnen ontmoeten en zichzelf kunnen ontplooien; - waarin flora en fauna kansen krijgen om tot volle wasdom te komen; - waarin groen en water een positieve bijdrage leveren aan klimaatadaptatie en omgevingskwaliteit; - en waarin alle waarden van groen in de besluitvorming worden meegenomen.

Het groene raamwerk bestaat uit vlakken, lijnen en punten. Hierin worden de waarden van groen benaderd vanuit vijf perspectieven, die worden ingezet als instrument om alle waarden van groen in projecten, plannen en beheer tot hun recht te laten komen. De vijf perspectieven zijn:

  • 1. Groen Delft in ruimtelijk perspectief gericht op de karakterisering van de stad en cultuurhistorische waarden;
  • 2. Groen Delft in sociaal perspectief, gericht op recreatie, cultuur, educatie, esthetiek, participatie, maatschappelijk draagvlak en educatie.
  • 3. Groen Delft ecologisch perspectief, gericht op bomen, biodiversiteit, gebieden en verbindingen, duurzaamheid, maatschappelijk draagvlak en educatie;
  • 4. Groen Delft in fysisch perspectief, gericht op luchtkwaliteit, waterhuishouding, windkanalen, geluidswering, klimaatadaptatie en energie; en
  • 5. Groen Delft in economisch perspectief, gericht op ecosysteemdiensten, gezondheid, veiligheid, gunstig vestigingsklimaat en baten van groen.

Vanuit het ruimtelijk en ecologisch perspectief wordt bij herinrichting van Schieoevers ingezet op een brede ecologische en recreatieve zone langs de Schie. De inrichting wordt mede afgestemd op aanwezige flora en fauna en doelsoorten. Mogelijkheden voor inpassing van watergerichte bedrijfsvoering binnen ecologische kaders worden nader onderzocht. Vanuit fysisch perspectief kan bij ontwikkelingen binnen de bestemming bedrijven rekening worden gehouden met maatregelen om hittestress te voorkomen. De groenstructuur langs de Kruithuisweg heeft reeds een positieve invloed op de luchtkwaliteit.

Naast het groene netwerk op stadsniveau is ook het fijnmazig ecologisch en groen netwerk op wijkniveau van groot belang.

Bomenverordening Delft 2013

De Bomenverordening Delft 2013 heeft als doel de houtopstand van Delft te beschermen. De gemeente Delft streeft naar een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met voldoende kwalitatief openbaar groen, waaronder houtopstanden. Delft wil het bomenbestand op een zodanig peil houden dat geen afbreuk wordt gedaan aan de groene belevingswaarde en de leefbaarheid van Delft waarbij extra aandacht en bescherming wordt gegeven aan bomen met natuur- en milieuwaarden, landschappelijke waarde, waarde voor stadsschoon, cultuur en monumentale waarde en waarde voor recreatie en leefbaarheid.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dienen bomen en houtopstand zover als mogelijk ingepast te worden. Als uiteindelijk blijkt dat inpassen of verplanten niet mogelijk is, kan eventueel worden gekapt. Als uiteindelijk blijkt dat inpassen of verplanten niet mogelijk is, kan eventueel worden gekapt. Daarbij geldt een herplantplicht, indien ook herplanten niet mogelijk is, geldt een financiële herplantplicht.

Ecologisch onderzoek

In het plangebied is een aantal onderzoeken uitgevoerd gericht op de ecologische waarden in het gebied:

  • Natuurwaardenonderzoek gemeente Delft mei 2006;
  • Fauna Delft 2007 door bSR (Bureau Stadsnatuur Rotterdam), Deelgebied Schieoevers;
  • Samenvattend rapport vleermuizen onderzoek gemeente Delft 2006 t/m 2008 door K. Mostert, Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland;
  • Gierzwaluwen in de regio Delft in 2008, 2009, 2010 en 2011 door B. Vastenhouw, K. Mostert en E. Vasbinder;
  • Gierzwaluwen in Delfland 1990-2010, KNNV afdeling Delfland;
  • Huismussen in de regio Delft 2007, K. Mostert en B. Vastenhouw;
  • Jaarlijkse rapportages Vogelwacht Delft e.o.;
  • Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) ;
  • Natuurtoets Rotterdamseweg gemeente Delft mei 2012.

Conclusie onderzoeken

In het bestemmingsplangebied komen zowel niet beschermde soorten als door de Flora- en faunawet beschermde soorten voor. Dit betreft zowel tabel 1, 2 en 3 soorten en vogels waaronder: muurflora, vogels en kleine zoogdieren.

Uit de onderzoeken blijkt dat enkele paren gierzwaluwen en de gewone dwergvleermuis binnen het plangebied foeragerend zijn waargenomen. Vaste verblijfplaatsen zijn niet waargenomen.

Werkzaamheden voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting (als bouwen, slopen, kappen of aanleggen van (water)wegen) en werkzaamheden voor beheer en onderhoud moeten altijd getoetst worden aan de Flora- en faunawet.

Indien uit natuuronderzoek blijkt dat er te beschermen soorten aanwezig zijn moet gewerkt worden volgens een door de minister van EL & I goedgekeurde gedragscode of een ontheffing met verklaring van geen bedenkingen worden aangevraagd. Indien verstoring van strikt beschermde soorten niet te voorkomen is, is een ontheffing noodzakelijk. De zorgplicht blijft bij deze soorten echter wel van kracht.

6.3.3 Gewenste ontwikkeling

Bij herinrichting van Schieoevers wordt ingezet op een brede ecologische en recreatieve zone aan de westzijde van de Schie of parallel daaraan.

De ecologische zone langs het spoor heeft een breedte van 20 meter, in beginsel voldoende voor een goede ecologische verbinding. Een goede verbinding met het kerngebied Kruithuis ontbreekt.

Voor de primaire structuur geldt dat de huidige breedte van de groen- en waterstructuur wordt gehandhaafd, dan wel uitgebreid tot een zone met een breedte van 20 meter naast de bestaande watergang en een natuurvriendelijke oever. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om deze structuren te realiseren.

Wenselijk is een ecologische aansluiting van de Abtswoudseweg op het park in de Spoorzone in aansluiting op een oost-west structuur van de Poptahof via Prins Bernhardlaan, begraafplaats Jaffa en Koningin Emmalaan.

Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan wordt de herinrinchting van de Rotterdamseweg onderzocht. Langs de Rotterdamseweg wordt de bestaande boomstructuur behouden en waar mogelijk versterkt. Nadere uitwerking van de Rotterdamseweg als groene corridor is wenselijk.

De realisatie van Gelatinebrug voor fietsers (fietsbrug) zal moeten aansluiten op de bestaande infrastructuur. Voor de realisatie van het fietspad aansluitend aan de Gelatinebrug moeten bomen verwijderd worden. Deze bomen zijn niet monumentaal en maken geen deel uit van de ecologische boomstructuur. Voor deze bomen geldt een kapvergunning en een herplantplicht op de locatie of in de directe omgeving. Indien dit niet mogelijk is, geldt een financiële herplantplicht.

Indien zich ontwikkelingen binnen het plangebied aandienen, moeten deze getoetst worden aan de Flora- en faunawet (natuurtoets). Zonodig moet een ontheffing worden aangevraagd en compenserende en/ of mitigerende maatregelen in de (bouw)plannen worden verwerkt. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid tot het uitvoeren van deze eventuele maatregelen. Uitgangspunt is dat een ontwikkeling alleen toegelaten wordt als de duurzame instandhouding van de aanwezige soorten niet verstoord wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0016-2001_0010.jpg"

figuur 12: Ecologische structuren

Project-MER bestemmingsplannen Delft Zuidoost (2011)

Het oostelijke deel van het plangebied Schieoevers Noord is gelegen binnen Delft Zuidoost waarvoor de 'Project-m.e.r. bestemmingsplannen Delft Zuidoost' is opgesteld. Deze MER is in 2011 aanvaard door de gemeenteraad van Delft.

Wenselijk zijn de alternatieven met compacte bebouwing met relatief veel ruimte voor water en groen. Alle alternatieven scoren negatief op de soortbescherming, vooral wat betreft vleermuizen, vogels en muurplanten. Tevens is negatief effect op de ecologische hoofdstructuur Delft niet uit te sluiten.

Groenblauw Delft Zuidoost (2011)

Naar aanleiding van de project-MER is in samenspraak met belanghebbenden een kansenkaart gemaakt met integrale oplossingen voor water en groen in het gehele gebied, rekening houdend met klimaatveranderingen. Deze maatregelen zijn samengevoegd tot een projectenkaart en -lijst. Alle maatregelen dragen bij aan het versterken van het ecologisch netwerk en zijn in overeenstemming met het Ecologie- en Waterplan.

Dit bestemmingsplan maakt de geformuleerde kansen en daaruit voortkomende -nog uit te werken- projecten niet onmogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0016-2001_0011.jpg"

Figuur 13: Kansenkaart Projecten Groenblauw Delft Zuidoost, Januari 2012

6.3.4 Conclusie

Het bestemmingsplan Schieoevers Noord heeft overwegend een conserverend karakter, waarbij geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien.

Het plan voldoet aan de Flora- en faunawet.