direct naar inhoud van 5.3 Bedrijven, Kantoren
Plan: Schieoevers Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0016-2001

5.3 Bedrijven, Kantoren

5.3.1 Bestaande situatie

Het noordelijk gelegen gedeelte van bedrijventerrein Schieoevers Noord & Zuid heeft een bruto oppervlakte van circa 50 ha. In tegenstelling tot het zuidelijk deel, dat vrijwel geheel door reguliere bedrijven wordt gebruikt, kenmerkt het noordelijk deel zich door meer functiemenging. Zo maakt de PDV locatie Leeuw en Stein deel uit van het gebied evenals het cultureel bedrijventerrein Lijm & Cultuur. Ook de functie wonen komt nadrukkelijk in delen van het bestemmingsplangebied voor.

Meer dan Schieoevers Zuid moet Schieoevers Noord als een verouderd bedrijventerrein worden aangemerkt. Een aantal grote beeldbepalende bedrijfshallen in het zuidelijk deel van het terrein dragen hier nadrukkelijk aan bij. Deels worden deze hallen nog gebruikt, deels staan ze leeg of hebben een tijdelijke andere invulling.

Naast de PDV locatie Leeuw en Stein is nog een solitair gevestigde bouwmarkt in het gebied gesitueerd. Aan de oostzijde van de Schie rukt de woningbouw steeds meer in zuidelijke richting op. Met name het gebied rond de Nieuwe haven zal op termijn in de richting van de woonfunctie veranderen.

Op Schieoevers Noord zijn in totaal circa 150 bedrijven gevestigd waar in totaal circa 1800 werknemers werkzaam zijn. Dit is circa 4 % van de totale Delftse werkgelegenheid.

5.3.2 Beleid en onderzoek

Nationaal beleid

Bedrijfslevenbeleid EL&I (2011)

Op Rijksniveau zet het economisch beleid in op het investeren in een 9-tal topsectoren. De beleidsinitiatieven zijn gericht op het wegnemen van knelpunten die de ontwikkeling binnen deze topsectoren belemmeren. Knelpunten als de verbetering van het vakonderwijs, het wegnemen van handelsbelemmeringen, versterking van de infrastructuur, het afschaffen van onnodige regels en een soepeler instroom van kenniswerkers zullen vanuit het rijksbeleid worden geadresseerd. Daarnaast wordt over de gehele breedte van de rijksbegroting, inclusief bestaande middelen van het TNO en het NWO, 1,5 miljard euro gericht op de negen topsectoren (water, agrofood, tuinbouw, hightech, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie).

Door de keuze van een beperkt aantal sectoren, moeten er meer krachtige onderzoeksinstellingen ontstaan, die aantrekkelijker zijn voor wetenschappers en bedrijven uit binnen- en buitenland. De 1,5 miljard euro wordt in samenspraak met ondernemers en onderzoekers uit de topsectoren geïnvesteerd.

Anders dan voorheen is er derhalve geen sprake meer van direct gericht regionaal economisch beleid vanuit de Rijksoverheid. Door de geografische concentratie van de verschillende topsectoren kan het rijksbeleid wel regionale werking krijgen.

Kansen voor kwaliteit en convenant bedrijventerreinen (2009)

In het rapport van de commissie Noordanus 'Kansen voor Kwaliteit' wordt een ontwikkelingsstrategie voor bedrijventerreinen beschreven. De Commissie komt met een strategie van enerzijds economische stadsvernieuwing (inhaalslag herstructurering op korte termijn) en anderzijds een verzakelijking van de bedrijventerreinenmarkt (op langere termijn). In het rapport wordt aangegeven om de bestuurlijke afspraken, maar ook de concrete uitvoering regionaal op te pakken.

In het verlengde van het rapport Kansen voor Kwaliteit hebben de toenmalige ministeries van VROM, Binnenlandse Zaken en de provincies en gemeenten het convenant bedrijventerreinen 2010 – 2020 ondertekend.

Doel van dit convenant is om gezamenlijk een succesvol, duurzaam en economisch verantwoord bedrijventerreinbeleid te voeren, dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke kwaliteit van Nederland. In het convenant is de rol van de verschillende bestuurslagen nauwkeurig vastgelegd. Verder bevat het convenant afspraken over:

  • het hanteren van het Transatlantic Market scenario voor de behoefteraming van bedrijventerreinen;
  • een inhaalslag herstructurering van 6.500 ha in de periode 2009 - 2013;
  • regionale samenwerking bij de planning en ontwikkeling van bedrijventerreinen;
  • het gebruik van de SER-ladder en een daarop afgestemd uitgifteprotocol;
  • maatregelen om de kwaliteit en duurzaamheid van bedrijventerreinen te verhogen (daarbij gaat het ondermeer om intensief en zorgvuldig ruimtegebruik, segmentering en landschappelijke inpassing);
  • het duurzaam beheer en onderhoud van bestaande bedrijventerreinen (bv. door parkmanagement).

Provinciaal economisch beleid

Economische agenda voor de Zuidvleugel

De Zuidvleugel wordt gekenschetst als een unieke regio met een rijke historie aan sterke sectoren als Transport & Logistiek, Maritiem, Greenports, Chemie & Energie en Vrede, Recht & Veiligheid. De Zuidvleugel beschikt daarnaast over een groot aantal internationaal gerenommeerde kennisinstellingen die de basis hebben gelegd voor nieuwe innovatieve sectoren als Life Sciences & Health en Cleantech. Daarnaast kent de Zuidvleugel een aantal structurele sterktes als de grootste haven van Europa en de strategische ligging als toegangspoort voor Europa. De komende jaren staat de Zuidvleugel voor grote maatschappelijke uitdagingen (duurzaamheid, innovatievermogen, onderscheidend internationaal profiel). Een sterke, economische structuur is onontbeerlijk om die uitdagingen aan te gaan. In dat kader wenst de Zuidvleugel zich voor haar economische ontwikkeling vooral te focussen op de volgende negen kansrijke stuwende sectoren:(1) Transport & Logistiek, (2) Chemie & Energie, (3) Greenports, (4) Vrede, Recht & Veiligheid, (5) Cleantech (6) Life Sciences & Health, (7) Pensioenen & Verzekeringen, (8) Maritiem en (9) ICT & Telecom. Deze stuwende sectoren worden beschouwd als de motoren achter het economisch succes van de regio.

Om de Zuidvleugeleconomie optimaal te stimuleren, moet voor de meest kansrijke stuwende sectoren de “best practice” strategieën van topregio's worden aangehouden. Dit betekent dat de Zuidvleugel moet inzetten op drie strategische pijlers:

1. Versterken van het economisch fundament – richt de economische infrastructuur en gemeenschappelijke voorzieningen in de regio zodanig in dat zij bedrijvigheid en ondernemerschap optimaal faciliteert.

2. Versterken van de bewezen sleutelsectoren – versterk innovatievermogen door samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven te bevorderen en ondersteun de ontwikkeling van (start-up) bedrijven in sleutelsectoren.

3. Versterken van de kruisbestuiving tussen sectoren – stimuleer kruisbestuiving tussen sectoren om hun synergetische potentie te ontsluiten waardoor een robuuster en concurrerender economische structuur ontstaat.

Verordening Ruimte

In de Verordening Ruimte heeft de provincie een toetsingsinstrument voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Ten aanzien van de ontwikkelingen op bedrijventerreinen gaat de verordening ervan uit dat de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke voorwaarde is voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. De afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door intensiveren, innoveren en herstructureren van bestaande en geplande bedrijventerreinen. Pas in laatste instantie komt uitbreiden op eventuele nieuwe locaties aan de orde. Dit principe (SER-ladder) is sturend voor het provinciale bedrijventerreinenbeleid.

Om de ruimte voor bedrijventerreinen optimaal beschikbaar te houden zijn bedrijfswoningen uitgesloten. De ruimte voor bedrijven in de hogere milieucategorieën staat onder druk door de milieuzoneringen rond de oprukkende woningbouw. Gezien het belang van de HMC (Hoge Milieu Categorie)-bedrijven is de (milieu)ruimte voor dit type bedrijven van provinciaal belang. Uitgangspunt voor bestemmingsplannen is het mogelijk maken van de hoogst mogelijke categorie op het bedrijventerrein. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien daartoe aanleiding bestaat in verband met toekomstige wenselijke ontwikkelingen. Afwijking van de eis dat in een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein de hoogste mogelijke milieucategorie moet worden toegelaten, is mogelijk indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het bedrijventerrein.

Regionaal economisch beleid

Het Stadsgewest Haaglanden heeft o.a. als taak een locatiebeleid te voeren voor bedrijven, kantoren, detailhandel en toerisme/recreatie/leisure. Dit beleid wordt opgesteld in samenwerking met de gemeenten in de regio Haaglanden. De uitwerking van dit beleid is terug te vinden in het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP) .

Kantorenstrategie Haaglanden (2007)

Het regionaal beleid voor kantoren is vastgelegd in een kantorenstrategie, die periodiek wordt geëvalueerd. De strategie is erop gericht vraag naar en aanbod van ruimte voor kantoorbehoevende ondernemingen en instellingen de komende decennia met elkaar in evenwicht te houden op onderscheiden kwaliteitsniveaus en per deelperiode. De kantorenstrategie 2007 borduurt voort op de kantorenstrategie Haaglanden uit 2004. Aan de gemeente wordt gevraagd in te zetten op realisatie van de resterende programmaopgave tot 2010.

Inmiddels is de situatie op de kantorenmarkt drastisch veranderd. In de regio is sprake van een overaanbod aan kantoorruimte. Demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen ten aanzien van 'het nieuwe werken' lijken structurele wijzigingen met zich mee te brengen ten aanzien van de behoefte aan kantoorruimte.

Hoewel passend binnen het lange termijn perspectief voor Schieoevers (ontwikkeling naar gemengd stedelijk milieu) maakt voor de bestemmingsplanperiode kantoorontwikkeling - buiten de reeds aanwezige ruimte in het bestemmingsplan - geen onderdeel uit van het bestemmingsplan.

Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk ruimtelijk economisch beleid is verwoord in de nota 'De economie van Delft: op weg naar 2015'. Deze nota geeft prognoses inzake de ruimtevraag van bedrijven en instellingen en de groeimogelijkheden van de Delftse economie. De hoofddoelstellingen van het gemeentelijk economisch beleid zijn: de groei van de werkgelegenheid minimaal gelijk op te laten gaan met de groei van de beroepsbevolking; kwaliteit en kwantiteit van werk in Delft te laten aansluiten op de samenstelling en opleidingsniveaus van de beroepsbevolking.

Liet de nota 'De economie van Delft: op weg naar 2015' nog zien dat voor de periode tot 2015 te weinig bedrijventerreinen en kantoorvolumes waren geprogrammeerd om aan de verwachte vraag te voldoen, inmiddels zijn de economische omstandigheden – zowel conjunctureel als naar het zich laat aanzien misschien zelfs structureel – zodanig gewijzigd dat er in ieder geval in de regio voldoende aanbod aan bedrijventerrein beschikbaar is om de Delftse vraag op te vangen. In dit verband wordt gewezen op bedrijventerrein Harnaschpolder en het beoogde bedrijventerrein Sion- 't Haantje in Rijswijk Zuid. Voor de ontwikkeling van specifieke kennisintensieve bedrijvigheid is op Technopolis voldoende ruimte aanwezig.

Desondanks blijft de doelstelling om het grondgebruik op Schieoevers te intensiveren overeind staan. Deze doelstelling past geheel binnen de afspraken die in het convenant bedrijventerreinen zijn gemaakt en waartoe partijen zich hebben verplicht.

5.3.3 Gewenste ontwikkeling

Het is in principe gewenst om het huidige areaal aan bedrijventerrein te behouden en door middel van herstructurering van bestaand bedrijventerrein ruimte te creëren voor nieuwe bedrijven. Het is op termijn de bedoeling dat Schieoevers Noord transformeert tot een gemengd stedelijk gebied waarin wonen, werken en recreëren functies zijn die in gezamenlijkheid in het gebied plaatsvinden. Schieoevers Noord zal daarmee op termijn 'van kleur veranderen'. De intensivering van het grondgebruik van 40 naar 70 arbeidsplaatsen per hectare voor het gehele Schieoevers gebied zal voor een belangrijk deel op termijn in Schieoevers Noord plaats kunnen vinden. Dit kan alleen worden gerealiseerd door intensief en hoogwaardig grondgebruik.

Zoals in de Gebiedsvisie 2006 is verwoord, kunnen beide doelstellingen, intensief en hoogwaardig grondgebruik, langs verschillende lijnen worden gerealiseerd. Leegstand tegengaan: door een breed en gevarieerd pakket aan maatregelen wordt Schieoevers aantrekkelijker als vestigingsmilieu voor bedrijvigheid en wordt bevorderd dat leegstaande panden en kavels sneller worden opgevuld.

5.3.4 Conclusie

Ondanks de mogelijkheden die op termijn worden gezien voor verkleuring naar een gemengd stedelijk gebied worden de bestaande bedrijfsgronden conserverend bestemd. Het bestaande areaal aan bedrijfsgronden blijft binnen de planperiode grotendeels beschikbaar. Als er in de toekomst nieuwe ontwikkelingen zijn die passen in het beleid en de doelstellingen uit de gebiedsvisie 2010, dan kan hier te zijner tijd een postzegelbestemmingsplan voor worden opgesteld. Binnen het bestemmingsplan worden geen mogelijkheden geboden voor meer meters kantoren dan nu reeds in het bestemmingsplan mogelijk zijn.